Spring naar content

Valpreventie: bewegen draagt bij aan verlagen valrisico voor ouderen

Veel senioren krijgen te maken met valincidenten. Voldoende beweging beperkt het risico op vallen sterk en vermindert het risico op ernstige gevolgen, zoals een heupfractuur. Dat geldt zowel voor mensen met een laag of matig als hoog valrisico. In dit artikel lees je over het belang van bewegen om valincidenten te voorkomen, gevolgen van valincidenten en welke beweging hiervoor goed is.

Gevolgen van valincidenten

In Nederland bezoeken jaarlijks meer dan 100.000 65-plussers de spoedeisende hulp na een val. 80.000 van hen lopen ernstig letsel op. Daarnaast overlijden 5.000 senioren als gevolg van een val. Deze harde cijfers zeggen nog weinig over alle bijkomende gevolgen. Voor de slachtoffers betekent een valincintent een tijdelijk of permanent verlies van functionaliteit en zelfredzaamheid. Mensen kunnen ook meer angst krijgen om te vallen, waardoor ze bewegen gaan vermijden en het valrisico alleen maar toeneemt.

Direct of indirect leiden lichamelijke gevolgen en valangst tot effecten op de mentale gezondheid en beperkingen in sociale activiteiten. Maatschappelijk gezien gaat het om hoge kosten voor revalidatie, thuiszorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), denk aan vervoersvoorzieningen en huishoudelijke hulp. Als de gevallen patiënt mantelzorger is, komen daar bovenop soms nog eens hoge kosten voor acute verpleeghuisopvang van de partner.

Positieve effecten van bewegen 

Bewegen verbetert de balans, afhankelijk van de wijze en intensiteit van het bewegen. Ook verbetert het de motorische vaardigheden die valrisico beperken, zoals snel en adequaat reageren bij struikelen en een stabiel looppatroon. Bovendien draagt bewegen bij aan het verbeteren van de spierkracht[1,2].

Verder zorgt bewegen ervoor dat de gevolgen van een val beperkt blijven. Zo leiden botversterkende activiteiten tot een hogere botdichtheid. Hierdoor resulteert een val minder snel in een botbreuk. Ook helpen oefeningen om minder ongelukkig te vallen en om zonder hulp op te kunnen staan na een val. Meer indirect helpt bewegen aandoeningen te voorkomen die op zich een hoger valrisico hebben, zoals diabetes en een beroerte. Hetzelfde geldt voor gebruik van bepaalde medicatie met duizelingen als bijwerking en daarmee mogelijk een val als gevolg[3]

Landelijke aanpak valpreventie

Valpreventie is een van de belangrijke onderdelen van Vitaal Ouder worden in het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA). Voor gemeenten zijn er via de Brede SPUK-regeling1 financiële middelen beschikbaar voor de lokale organisatie, valpreventieve beweeginterventies in het sociaal domein en structureel beweegaanbod als onderdeel van de ketenaanpak. Financiering van werkzaamheden voor de zorg komen voor rekening van de zorgverzekeraars. Voor een goede uitvoering is samenwerking tussen gemeente en stakeholders in het sociaal en zorgdomein essentieel. 

Lees Inzetten op valpreventie: hoe pak je dat aan? en Eén uitkering voor gezondheid, sport en bewegen, cultuur en sociale basis voor meer informatie. 

Niveaus van valrisico

In de Wereld Richtlijn Valpreventie is er onderscheid op drie niveaus van valrisico: laag, matig en hoog risico[4]. Met eenvoudige tests kun je het risiconiveau bepalen. Dit bepaalt vervolgens wat het voorgestelde traject is om het valrisico te beperken. In Nederland vind je dat terug in de ketenzorg valpreventie van VeiligheidNL. Dit varieert van voorlichting geven over valpreventie en verwijzen naar algemeen beweegaanbod, een uitgebreide valanalyse en/of een valpreventief beweegprogramma in de zorg of het sociaal domein. Voldoende bewegen speelt bij alle niveaus een essentiële rol om het valrisico te beperken. 

Bewegen bij laag valrisico 

Een laag valrisico betekent niet dat er sprake is van geen risico. Circa 20-30% van de 65-plussers  met een laag risico valt alsnog binnen een jaar na het moment van de beoordeling van het valrisico[4]. Zo veel mogelijk proberen te voldoen aan de beweegrichtlijnen, helpt het risico laag te houden. Voldoen aan de beweegrichtlijnen houdt in: wekelijks tweeënhalf uur matig intensief bewegen en minimaal tweemaal per week bot- en spierversterkende activiteiten. Voor ouderen zijn deze aangevuld met balansactiviteiten. Bovendien is het advies om zo weinig mogelijk stil te zitten. 

De activiteiten hoeven niet per se te bestaan uit gerichte oefeningen. Racket- en balsporten combineren de verschillende positieve effecten goed. Bewegen in groepsverband en onder goede begeleiding werkt het best vanwege de sociale contacten en omdat begeleiders het bewegen goed en veilig laten verlopen. 

Bewegen bij matig en hoog valrisico

Een deel van de mensen met een matig of hoog valrisico heeft veel voordeel aan deelname aan een valpreventief beweegprogramma. Met een tijdelijk programma leren de deelnemers vaardigheden om de risico’s op een (ernstige) val te beperken. 

Interventies2 zijn behoorlijk effectief: ze verlagen het risico op valincidenten met zo’n 23%, en wanneer verschillende vormen van bewegen worden gecombineerd, zelfs tot wel 34%[5]. Mensen met een hoog valrisico kunnen voor programma’s (ook wel interventies genoemd) terecht bij zorgverleners. Mensen met een matig risico kunnen terecht in het gemeentelijk sociaal domein. 

Van drie interventies staat vast dat ze effectief zijn: Vallen verleden tijd, In Balans en Otago. Verzekeraars vergoeden alleen aangepaste versies van In Balans en Otago voor de mensen met een hoog risico. De meest recente lijst beweeginterventies gericht op valpreventie vind je bij het RIVM. 

Laag valrisico behouden gaat niet vanzelf

Het liefst bewegen mensen ook nog naast het valpreventieve programma. Onderzoek laat zien dat voor een lager valrisico 50 uur trainen in een half jaar nodig is[1]. Dat is meer dan de meeste programma’s bieden. Extra trainen hoeft niet per se binnen het beweegprogramma te gebeuren. Zelfstandig of ergens anders onder begeleiding bewegen verhoogt de effectiviteit, mits het bewegen bijdraagt aan bot- en spierversterking en een betere balans.    

Na afronding van een valpreventief beweegprogramma gaat het positieve effect snel verloren als mensen niet blijven bewegen en blijven ‘trainen’ op bepaalde vaardigheden. Het is daarom belangrijk dat deelnemers bij alle, maar vooral de korte(re) programma’s, in beweging blijven via ander passend en direct aansluitend structureel aanbod. 

Daarom is de doorstroom naar structureel beweegaanbod na deelname aan een valpreventief beweegprogramma integraal opgenomen in de ketenaanpak valpreventie. Willen mensen niet door in een begeleide groep en hebben ze voldoende discipline, dan kun je denken aan de volgende alternatieven:

  • Verwijs ze naar een goede sportschool die weet wat senioren nodig hebben om valrisico beperkt te houden; 
  • Geef de senioren (en de mensen om hen heen) praktische tips en adviezen om in hun eigen omgeving oefeningen te blijven doen en dit liefst te integreren in hun dagelijkse ritme. Bijvoorbeeld oefeningen van het OTAGO-thuisprogramma. Filmpjes zijn vooral in het Engels te vinden. 
  • Op internet staan veel andere oefeningen. Let op wie de afzender is. Bijvoorbeeld fysiotherapeuten hebben betrouwbare informatie. 
  • Voor de meer kwetsbare senioren staan oefeningen in de beweeggids voor ouderen met dementie, die ook geschikt zijn voor mensen zonder dementie.

Tips: zo ga je lokaal aan de slag met valpreventie 

De ketenaanpak valpreventie is een groot, complex en relatief nieuw thema voor veel gemeenten. Hoe zet je zo’n aanpak op? En hoe zorg je dat de aanpak past bij de wensen en behoeften van senioren voor wie dit bedoeld is? De tipkaart valpreventie geeft concrete tips, handvatten en inspiratie om aan de slag te gaan.

Hoe kunnen buurtsportcoaches en andere professionals eraan bijdragen dat we minder vallen? In deze Kenniscast Sport & Bewegen podcastaflevering over valpreventie spreekt Suse van Kleef met specialist Liesbeth Preller en coördinerend buurtsportcoach Heleen Zuiderduin.

Bronnen

  1. Sherrington C, Michaleff ZA, Fairhall N, Paul SS, Tiedemann A, Whitney J, et al. Exercise to prevent falls in older adults: an updated systematic review and meta-analysis. Br J Sports Med. 2017;51(24):1750–8.
  2. Gerards MHG. The next step: perturbation-based balance training and falls prevention in older adults. Maastricht: Maastricht University; 2023. p. 162.
  3. Federatie Medisch Specialisten. Richtlijn: Preventie van valincidenten bij ouderen. 2017 [Internet]. Geraadpleegd van https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/preventie_van_valincidenten_bij_ouderen/startpagina_-_preventie_van_valincidenten.html [12 juni 2023].
  4. Montero-Odasso M, van der Velde N, Martin FC et al. Task Force on Global Guidelines for Falls in Older Adults. World guidelines for falls prevention and management for older adults: a global initiative. Age Ageing. 2022;51(9):afac205.
  5. 5. Sherrington C, Fairhall N, Wallbank G, Tiedemann A, Michaleff ZA, Howard K, Clemson L, Hopewell S, Lamb S. Exercise for preventing falls in older people living in the community: an abridged Cochrane systematic review. Br J Sports Med. 2020; 54(15):885-891.
  1. De Brede SPUK-regeling is voor alle gemeenten beschikbaar gesteld voor sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis.  ↩︎
  2. Erkende interventies zijn goed uitgewerkt, hebben zich in de praktijk bewezen en zijn in het erkenningstraject door professionals beoordeeld. ↩︎