Spring naar content

Virtueel fietsen voor mensen met dementie

In de loop van de tijd zijn er drie verschillende kleine onderzoeken gedaan naar de ervaringen met virtueel fietsen door mensen met dementie. Hier wordt eerst kort verteld om welke onderzoeken het ging en wat de resultaten waren. Daarna volgt meer informatie over alle drie onderzoeken.

De onderzoekers keken naar de ervaringen die de mensen met milde tot matige dementie, de professionele begeleiders en mantelzorgers hebben met deze manier van bewegen. Zij zagen dat vrijwel iedereen enthousiast is: het fietsen is leuk, zorgt voor beter contact tussen oudere en begeleider, mantelzorgers zagen een verbetering van de conditie, en begeleiders van de dagopvang zagen dat deelnemers beter gestemd en actiever waren na het fietsen.

Virtueel fietsen is dus een manier van bewegen die goed uitgevoerd kan worden door mensen met milde tot matige dementie, én vrijwel iedereen is er positief over. Zo’n positieve beoordeling van alle betrokken is een belangrijke voorwaarde om deze vorm van bewegen langdurig met succes uit te kunnen voeren.

Vooronderzoek naar bewegen en dementie

De eerste pilotstudie die we hier bespreken werd uitgevoerd op een dagopvang, bij ouderen met een milde tot matig ernstige dementie. Dit is een vooronderzoek van het grotere onderzoek naar bewegen en dementie. Voor deze pilotstudie werd een speciale versie van Fietslabyrint ontwikkeld waarin gedurende de fietstocht opdrachten moeten worden uitgevoerd die een beroep doen op het geheugen en de mentale flexibiliteit. Een groep mocht dat onderdeel uitvoeren. Daarnaast was er een groep die alleen fietste, en een controlegroep die alleen rek- en strekoefeningen kreeg. Alle deelnemers deden twaalf weken lang, drie maal per week mee aan hun activiteit.

De deelnemers deden opvallend vaak mee: 97% van alle sessies. En deelnemers beoordeelden alle drie soorten activiteiten als erg leuk. Het virtuele fietsen kreeg een 8,3 als rapportcijfer. Deelnemers zagen de trainingen als een prettige onderbreking van de dag en wilden hier graag mee doorgaan.

Alle mantelzorgers, onafhankelijk van welk van de drie programma’s hun naaste had gevolgd, waren erg positief over de trainingen. De begeleiding van de dagopvang merkte verschil in het gedrag van alle deelnemers die meededen aan het onderzoek voor en na de trainingsperiode. Ze vonden de deelnemers beter gestemd en actiever gedurende de dag. Bovendien zagen ze een verhoogde participatie tijdens dagactiviteiten waar de ouderen normaal gesproken weinig interesse in toonden.

Het onderzoek liet ook al wat positieve resultaten zien op conditie en neuropsychologisch vlak, maar de groep is nog zo klein dat daar nog geen conclusies uit getrokken kunnen worden.

Meer informatie over dit onderzoek van Deltaplan Dementie.

Filmpje Stichting Philadelphia Zorg en Fietslabyrint

Onderzoeken van Avans Hogeschool

De twee andere onderzoeken werden eerder uitgevoerd door Avans Hogeschool.

Het eerste was een studie naar ervaringen van fysiotherapeuten met Fietslabyrint bij ouderen. Hier hadden niet alle ouderen dementie, en een aantal zo ernstig dat ze op een psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis verbleven. Zeven fysiotherapeuten uit verschillende zorginstellingen werden geïnterviewd over hun ervaringen bij het begeleiden van ouderen die fietsen.

Alle fysiotherapeuten bleken overwegend positief te zijn. Belangrijke resultaten zijn dat de sociale interactie tussen fysio­therapeut en ouderen veranderde, doordat ze over de beelden en de herinneringen aan de beelden konden praten in plaats van dat de fysiotherapeut een coachende en stimulerende rol moest aannemen. Sommige ouderen kregen echter te veel prikkels door het fietsen.

In het tweede onderzoek werd in kaart gebracht hoe ouderen met milde tot matig ernstige dementie het fietsen beleefden. De deelnemers bezochten een dagbehandeling en werden geobserveerd en geïnterviewd. Alle 14 deelnemers vertelden dat zij het fietsen met Fietslabyrint leuk vonden. De herkenning van de beelden nodigde uit om te gaan fietsen.

Lees meer over deze twee onderzoeken van Avans.

Deltaplan dementie: Vooronderzoek naar bewegen en dementie

een trainingsfiets met een beeldscherm ervoor
Fietslabyrint – mogelijk opstelling (Foto: Fietslabyrint)

Deze pilotstudie werd uitgevoerd door de afdeling Geriatrie van het Radboud UMC op een dagopvang in Nijmegen en was een haalbaarheidsstudie voorafgaand aan een grotere interventiestudie. In deze pilotstudie werd gekeken naar het effect van een twaalf weken durende gecombineerde cognitieve en fysieke training op de cognitie en het fysiek functioneren bij ouderen met een milde tot matig ernstige dementie. Voor deze pilotstudie werd een speciale versie van Fietslabyrint ontwikkeld waarin gedurende de fietstocht opdrachten moeten worden uitgevoerd die een beroep doen op het geheugen en de mentale flexibiliteit.

Onderzoeksopzet

Voor de pilotstudie werden ouderen (leeftijd minimaal 60 jaar) met de diagnose milde tot matig ernstige dementie, die inactief waren (< 5 keer per week 30 minuten matig intensief bewegen) op een dagopvang voor dementerenden in Nijmegen benaderd. Van de tien potentiële deelnemers voldeden er zes aan alle eisen die gesteld werden om mee te doen aan de pilotstudie. Deze deelnemers werden gerandomiseerd over drie groepen:

  1. trainen op een hometrainer met Fietslabyrint, de inter­actieve fietsgroep (IFG)
  2. trainen op een hometrainer zonder fietslabyrint, de fietsgroep (FG)
  3. trainen met oefeningen gericht op de mobiliteit en ontspanning, de controlegroep (CG)

Alle deelnemers kregen gedurende twaalf weken drie keer per week een training van circa 45 minuten. Alle trainingen werden individueel begeleid.

In de IFG volgden deelnemers een fietsroute op een scherm voor hen waarbij ze tegelijkertijd opdrachten uitvoerden, die een beroep doen op geheugen en mentale flexibiliteit. De moeilijkheidsgraad van deze opdrachten liep gedurende de trainingsperiode geleidelijk op. De trainingsduur in de IFG werd geleidelijk opgebouwd van 30 naar circa 45 minuten. De training was een submaximale training waarbij er werd getraind op een intensiteit van 50 tot maximaal 70 procent van de geschatte maximale hartslag (208- (0,7 x leeftijd)). Er werd gebruik gemaakt van de hartslagfrequentie en een Borgschaal om de trainingsintensiteit te bepalen.

Deelnemers van de FG volgden dezelfde opbouw qua duur en trainingsintensiteit op de hometrainer, maar zonder de fietsroute en zonder de opdrachten die een beroep doen op het geheugen en de mentale flexibiliteit.

Deelnemers van de CG volgden trainingen bestaande uit rek-, strek- en ontspannings­oefeningen. Hierbij werd met een lage intensiteit geoefend, de hartslagfrequentie tijdens oefenen bleef op het niveau van de rusthartslag.

Gebruikte meetinstrumenten

Voor de start van de trainingen en na zes en twaalf weken werden het cognitief en het fysiek functioneren beoordeeld. Het cognitief functioneren werd in kaart gebracht door middel van neuropsychologisch onderzoek naar verbale en visueel geheugen, werkgeheugen, aandacht en mentale flexibiliteit. Het fysiek functioneren werd onder andere in kaart gebracht door het uithoudingsvermogen te testen met de Astrand-fietstest. Met deze submaximale inspanningstest werd een schatting gemaakt van het maximale zuurstofverbruik (V02max).

Daarnaast werden de mobiliteit en de balans getest met de Short Physical Performance Battery (SPPB) en de Frailty and Injuries: Cooperative Studies of Intervention Techniques (FICSIT-4).

Na afloop van iedere training werd de training met de deelnemers geëvalueerd. Na afloop van de trainingsperiode werd aan de deelnemers, mantelzorgers en begeleiding van de dagopvang gevraagd hoe zij de interventie ervaren hadden en of ze fysieke, cognitieve en/of gedragsveranderingen hadden waargenomen tijdens of na de interventie.

Resultaten

Deze zes deelnemers hebben de pilotstudie volledig afgerond en volgden gemiddeld 97 procent van de trainingen (alleen vanwege ziekte werd een training gemist).

  • Alle trainingen bleken haalbaar en in de IFG lukte het de deelnemers om het moeilijkste niveau van de cognitieve opdrachten te bereiken. Twee deelnemers (FG en CG) gebruikten bètablokkers waardoor het meetresultaat van de Astrand-fietstest bij hen niet betrouwbaar was.
  • De drie deelnemers van de fietsgroepen (IFG en FG) verbeterden hun conditie (geschatte V02max) terwijl de conditie van de deelnemers van de CG op hetzelfde niveau bleef. Een deelnemer van de FG zei dat ze merkte dat haar conditie was verbeterd.
  • Alle deelnemers deden het beter in het neuropsychologisch onderzoek, met name op de mentale flexibiliteit staken.
  • Alle deelnemers, ongeacht welk programma zij hadden gevolgd, zagen de trainingen als een prettige onderbreking van de dag en wilden hier graag mee doorgaan.
  • De deelnemers beoordeelden de trainingen op een schaal van 0 tot 10, en scoorden gemiddeld een 9,1 (CG), 8,3 (IFG) en 7,9 (FG).
  • Alle mantelzorgers, onafhankelijk welk programma hun naaste had gevolgd, waren erg positief over de trainingen. De mantelzorgers van de deelnemers in de FG benoemden een verbetering van de conditie. De mantelzorger van een deelnemer uit de FG bemerkte dat het geheugen stabiel was gebleven gedurende de trainingsperiode.
  • De begeleiding van de dagopvang merkte verschil in het gedrag van alle deelnemers die meededen aan het onderzoek voor en na de trainingsperiode. De deelnemers waren beter gestemd, actiever gedurende de dag en toonden een verhoogde participatie tijdens dagactiviteiten waar zij normaal gesproken weinig interesse in toonden.

Achtergrondinformatie onderzoeken Avans Hogeschool

Onderzoek ervaringen van fysiotherapeuten met Fietslabyrint bij ouderen

Het doel van de eerste pilotstudie (eind 2013) was het in kaart brengen van de ervaringen van fysiotherapeuten met Fietslabyrint bij ouderen, waaronder ook ouderen met dementie. Voor dit onderzoek nodigde het lectoraat Active Ageing van Avans Hogeschool alle vier de instellingen (een revalidatiecentrum, een verzorgingshuis en twee verpleeghuizen) die op dat moment ervaring hadden met Fietslabyrint uit om mee te werken.

Zeven fysiotherapeuten uit de verschillende zorginstellingen werden geïnterviewd over hun ervaringen bij het begeleiden van ouderen die fietsen met Fietslabyrint. Tijdens de interviews werden open vragen gesteld over zeven thema’s met betrekking tot beleving en motivatie, die eerder benoemd werden tijdens onderzoek naar DiFiets.

  • Aan de fysiotherapeuten werd gevraagd of zij zagen dat de ouderen tijdens het fietsen plezier hadden, tijdsbesef, gevoelens van herbeleving en herkenning, en of zij merkten dat de ouderen voorkeur hadden voor een bepaalde fietstocht of route.
  • Daarnaast werd de fysiotherapeuten gevraagd of zij de ouderen gemotiveerd vonden en of zij dachten dat de ouderen het fietsen in een virtuele omgeving als realistisch ervoeren.
  • Ten slotte werd gevraagd of de fysiotherapeuten het fietsen met Fietslabyrint als toevoeging zagen ten opzichte van fietsen op een hometrainer zonder virtuele omgeving.

Resultaten

  • Alle fysiotherapeuten bleken overwegend positief te zijn over het gebruik van Fietslabyrint. Het werd gezien als een plezierige afleiding tijdens het fietsen, mensen vroegen regelmatig of ze langer mochten fietsen en ze waren bereid te wachten totdat ze met Fietslabyrint konden fietsen.
  • Mensen herkenden op de verschillende routes plaatsen waar ze vroeger geweest waren, zowel de fietsende ouderen als degenen die meekeken. De sociale interactie tussen fysiotherapeut en ouderen veranderde, doordat ze over de beelden en de herinneringen aan de beelden konden praten in plaats van dat de fysiotherapeut een coachende en stimulerende rol moest aannemen.
  • In een enkel geval werd een oudere draaierig of misselijk van de beelden. Dit was veelal het geval indien iemand te dicht bij het beeldscherm zat of overprikkeld was.
  • Enkele ouderen van de psychogeriatrische afdelingen werden te onrustig van de beelden of werden te veel met verlieservaringen geconfronteerd, waarna besloten werd Fietslabyrint niet verder aan te bieden. Maar in het algemeen vonden de fysiotherapeuten Fietslabyrint een waardevolle aanvulling.

Ervaringen op langere termijn (meer dan 6 maanden) konden niet in kaart gebracht worden, omdat Fietslabyrint nog maar kort in gebruik was.

Onderzoek naar beleving virtueel fietsen met Fietslabyrint door dementeerden ouderen

Ook de tweede pilot studie werd gedaan in opdracht van het Lectoraat Active Ageing van Avans Hogeschool. In dit onderzoek werd in kaart gebracht hoe ouderen met milde tot matig ernstige dementie het fietsen met Fietslabyrint beleefden.

Alle deelnemers bezochten een dagbehandeling in Breda en werden geobserveerd en geïnterviewd tijdens en direct na het fietsen op een hometrainer met Fietslabyrint. Van de 22 ouderen die mee wilden doen met het onderzoek, werden 14 deelnemers geobserveerd en geïnterviewd. Bij de observatie werd onder meer gelet op het gezicht van de deelnemer, de sociale interactie, de lichaamshouding en het algemeen besef (bijv. herkenning van beeld of straat). Tijdens de fietstocht werd geturfd hoe vaak een bepaalde emotie, handeling of houding zich voordeed. In het interview werden open vragen gesteld over zes van de eerder genoemde zeven thema’s met betrekking tot beleving. Er werden geen specifieke vragen over motivatie gesteld.

Resultaten

De bevindingen in de interviews kwamen overeen met die in de observaties.

  • Alle deelnemers vertelden dat zij het fietsen met Fietslabyrint leuk vonden en hun gezichtsuitdrukkingen bevestigden dit veelal (ze glimlachten of keken vrolijk).
  • Daarnaast keken deelnemers geconcentreerd naar het scherm en wilden vertellen wat ze zagen of wilden herinneringen ophalen die de beelden opriepen. De herkenning van de beelden nodigde uit om te gaan fietsen.
  • Tijdens de interviews zeiden deelnemers het gevoel te hebben dat ze daadwerkelijk op de locatie hadden gefietst. Uit observaties bleek dat ze niet altijd meer wisten waar deze locatie was (welke stad of welk gebied) en dit werd bevestigd in de interviews. Niet alle deelnemers hadden dus besef van waar ze fietsten of gefietst hadden en/of ze konden zich dit niet herinneren.
  • Het fietsen met Fietslabyrint werd wel als realistisch ervaren.
  • Alle deelnemers overschatten de tijdsduur van het fietsen (ze dachten langer gefietst te hebben dan geobserveerd was).

Lees meer