Welke rol krijgt sport in het Europees Parlement?
Wat is de rol van Europa voor sport en bewegen? Kenniscentrum Sport heeft deze vraag in april 2019 voorgelegd aan zes kandidaten voor het Europees Parlement voor het Europees Sportdebat. Lees hier hoe CDA, ChristenUnie/SGP (lijstverbinding), D66, PvdA, SP en VVD daar tegenaan kijken.
Update: op 2 juli 2019 zijn de nieuwe leden van het Europees Parlement in Straatsburg geïnstalleerd. Paul Tang (PvdA) is opnieuw verkozen; de overige kandidaten veroverden geen zetel. In de commissie CULT, waar sport wordt behandeld, is Lara Wolters (PvdA) de enige Nederlandse Europarlementariër, als vervangend lid.
We hebben alleen de standpunten van de partijen die aanwezig waren bij het Europees Sportdebat op een rij gezet. De ideeën van de overige politieke partijen zijn in hun verkiezingsprogramma’s te vinden.
De rol van de EU voor sport en bewegen is volgens mij:
CDA (Robert de Wit, nr. 10)
“Wat mij betreft heeft Europa een bescheiden rol in sport en bewegen. Lidstaten gaan zelf over sportbeleid en kunnen dat wat het CDA betreft prima zelf oppakken.”
“Europa kan wel een verbindende rol spelen om kennis op het gebied van sport, bewegen en gezonde voeding met elkaar te delen. Daarnaast zorgt sport ook voor een verbindende rol tussen mensen uit verschillende landen. Dat mogen we best wat meer uitdragen met z’n allen.”
D66 (Raquel Hermida Garcia-van der Walle, nr. 8)
“Tweeledig: het bevorderen van kansengelijkheid voor alle Europeanen én zorgen dat er een eerlijk en gelijk speelveld bestaat, daar waar sport een Europese economische dimensie heeft.”
ChristenUnie/SGP (Arjen Droog, nr. 6 )
“Heel beperkt. En niet omdat het niet belangrijk is: het is juist zó belangrijk dat we dit niet aan Europa overlaten. Europese landen moeten zelf inzetten op sport en bewegen. En dat Europese landen daarbij onderling samenwerken, van elkaar leren en goede ervaringen uitwisselen ondersteunen we van harte. Maar sport is wat ChristenUnie/SGP betreft geen beleidsterrein voor de EU.”
“Sport speelt tegelijkertijd ook een grote rol in het verbinden van de meer dan een half miljard Europeanen en het emanciperen van groepen die economisch en sociaal op achterstand staan.”
PvdA (Paul Tang, nr. 3)
“Het stimuleren van een breed en toegankelijk aanbod. Ook op het gebied van sport moet Europa de achterblijvers meetrekken. Daarbij zet de EU zich in voor gezond ouder worden (healthy ageing) en sport heeft daar een cruciale rol in.”
SP (Fenna Feenstra, nr. 5)
“Geen. Hoewel laagdrempelig en toegankelijke sport een belangrijke bijdrage heeft aan de kwaliteit van de samenleving doordat het mensen met elkaar in verbinding brengt en bewegen ook gezond is, is dit een taak van gemeente, provincie en het rijk. De overheid moet ervoor zorgdragen dat iedereen kan sporten, of je nu jong of oud bent, rijk of arm. We hoeven daarvoor geen subsidie via Brussel rond te pompen. Die investering kunnen we direct en dichtbij doen.”
VVD (Maurice Hoogeveen, nr. 11)
“Als ik er één mag uitkiezen: het aanpakken van criminaliteit gerelateerd aan sport. Fraude, doping, matchfixing gaat over grenzen heen. Daar heeft de EU zeker een rol, bijvoorbeeld door grensoverschrijdende politiesamenwerking.”
Als ik één kwestie zou kunnen oppakken op het gebied van sport en bewegen in Europees verband, wordt dat:
CDA (Robert de Wit, nr. 10)
“Om de maatschappelijke waarde van voetbal, en sport in het algemeen, te kunnen waarborgen, moet er in Europees verband nagedacht worden over regelgeving die direct raakt aan sportverenigingen. Denk aan de regels rondom de AVG.”
“Verenigingen kunnen niet zonder vrijwilligers en moeten zo min mogelijk belast worden met beklemmende regelgeving. Daarom wil ik dat er in Europees verband nagedacht wordt over hoe we sportclubs goed kunnen informeren over deze ingewikkelde regels, zodat ze zich volledig kunnen richten op sporten.”
D66 (Raquel Hermida Garcia-van der Walle, nr. 8)
“Meer aandacht voor het potentieel van sport als integratiemiddel en versterker van het ideaal van de Europese Unie als waardengemeenschap.”
ChristenUnie/SGP (Arjen Droog, nr. 6)
“Dat bij nieuwe en bestaande regels veel beter wordt nagedacht over de gevolgen voor verenigingen die draaien op vrijwilligers. Belastingmaatregelen en de AVG zijn daar goede voorbeelden van: natuurlijk is privacy voor ons allemaal erg belangrijk, maar is bij het maken van de regels en bij de invoering wel goed genoeg stilgestaan bij de gevolgen voor sport- en vrijetijdsverenigingen? Ik heb daar mijn twijfels over. Het moet voor vrijwilligers haalbaar en leuk blijven, niet steeds een stuk ingewikkelder.”
PvdA (Paul Tang, nr. 3)
“Aanpak van de rol van het grote geld in topsport, met name voetbal.”
SP (Fenna Feenstra, nr. 5)
“Integere sport. Fraude, corruptie, doping, matchfixing, agressie en intimidatie horen niet thuis in de sport. In Europees verband kunnen we samenwerken om de gokmarkt die leidt tot matchfixing te bestrijden.”
VVD (Maurice Hoogeveen, nr. 11)
“Sport zichtbaar maken. Ik geloof dat politici veel meer kunnen laten zien dat ze aan sport doen en dat sport belangrijk is. Het hoeft echt niet alleen te gaan om beleid te schrijven. Van pakken papier is nooit iemand sportiever geworden. Of ik nou ik Brussel of Den Haag zit, ik blijf laten zien dat ik sport en dat ik naar sportwedstrijden ga.”