Werk maken van urban sports: beleid opvolgen
Heeft jouw gemeente specifiek beleid voor urban sports? Hoe verbind je dit met overkoepelend sportbeleid? En hoe geef je – specifiek voor urban sports – invulling aan de verschillende fasen van het beleidsproces? In een reeks van drie artikelen delen we praktijkvoorbeelden van hoe diverse gemeenten dit aanpakken. Dit is het deel over fase 3: beleid opvolgen in Groningen en Eindhoven.
Serie beleidsvoorbeelden urban sports
Dit artikel is onderdeel van drie praktijkvoorbeelden over het maken van beleid op gebied van urban sports.
- Fase 1: beleid bedenken in Dordrecht
- Fase 2: beleid verwezenlijken in Nijmegen
- Fase 3: beleid opvolgen in Groningen en Eindhoven
In de Kennisbank Sport en Bewegen vind je een uitgebreide beschrijving van deze praktijkvoorbeelden, in de publicatie Gemeenten maken werk van Urban Sports.
Hoe maak je urban sportsbeleid?
Urban sports is een bonte verzameling van activiteiten, die behoorlijk kan afwijken van wat binnen gemeenten traditioneel gezien onder ‘sportbeleid’ valt. Het is immers geen traditionele verenigingssport met een competitie. Maar eerder een samensmelting van sport en cultuur – wat bij veel gemeenten verschillende afdelingen en budgetten zijn. Ook staat de ‘do it yourself’ mentaliteit van urban sporters vaak haaks op de gereguleerde mentaliteit van de gemeente – waar veiligheid en regels gelden.
Deze spanningsvelden zorgen ervoor dat beleid voor urban sports niet altijd past ‘in de mal’ van het reguliere sportbeleid dat je als gemeente maakt. Dus hoe doe je dat dan wel? Dat laten we zien aan de hand van het Stappenplan Beweegvriendelijke Omgeving.
Beleid maken in 3 fases en 9 stappen
Het Stappenplan Beweegvriendelijke Omgeving is onze e-learning, waarin je 9 heldere stappen doorloopt om tot duurzaam beleid voor de beweegvriendelijke omgeving te komen. Het totale proces komt aan bod, van agendering tot het borgen van beleid. Elke stap wordt afgerond met tips en handreikingen.
- Fase 1: Bedenken (agenderen, visie vormen, analyseren en doelen stellen)
- Fase 2: Verwezenlijken (organiseren, planvormen en uitvoeren)
- Fase 3: Opvolgen (monitoren & evalueren en borgen & verankeren)
Groningen brengt urban in kaart via een dashboard
In dit artikel zoomen we in op de derde fase van beleidsvorming rond urban sports: het opvolgen van beleid. De gemeente Groningen is al ver gevorderd in urban sportsbeleid. We laten zien hoe deze gemeente haar beleid monitort en evalueert. En hoe zij haar beleid borgt en verankert.
Stap 8: Monitoren en evalueren
Sensoren, data, dashboards en het monitoren en meten van impact: het zijn tegenwoordig hot items. Logisch, want je wilt als gemeente weten wat investeringen in urban infrastructuur (hardware) en activiteiten (software) opleveren. Door technologische ontwikkelingen wordt het meten van impact steeds makkelijker.
De stad Groningen maakt gebruik van een dashboard van LINES by CityLegends. Met deze methode haal je enerzijds input op bij de gebruikers van urban plekken. En anderzijds breng je het gebruik van locaties ‘anoniem’ in kaart, met technieken die de privacy waarborgen.
Hoe werkt dat? Kort gezegd maken urban sporters in deze urban community app zelf ‘spots’ aan. Dat zijn plekken in de stad waar ze hun sport beoefenen. Dat kunnen zowel indoor als outdoor parken zijn, spontane ‘street spots’ en zelfs urban shops. Elke spot heeft labels, zoals de aanwezigheid van verlichting, een skatebare ramp, een parkourobject, of een waterpunt. Hierin is het essentieel dat de stad op een organische manier in kaart wordt gebracht. De community wil aan elkaar laten weten waar de beste spots zijn in de stad en zo worden deze op een organische manier vanuit de gebruikers in kaart gebracht.
Inzicht via een dashboard
Vervolgens beoordelen de urban sporters al deze spots in de app. En de gemeente heeft via een dashboard inzicht in alle lokale urban spots. De gemeente ziet onder andere:
- Zijn de locaties veilig en goed bereikbaar?
- Hoe actief wordt de plek gebruikt?
- Wat is de kwaliteit van de plek?
- Wat is het verschil tussen jongens en meiden?
- Wat is het verschil tussen verschillende urban doelgroepen?
- Wat is de tevredenheid van de gebruikers?
- De mate van overlast van anderen zoals hangjongeren?
Urban sporters kunnen de app ook gebruiken om hun eigen achterban te informeren over de faciliteiten (of gebreken) in hun gemeente. Zo weten de sporters van Groningen in één oogopslag waar de beste plekken zijn voor hun disciplines. Zijn er ergens hangjongeren, of is een plek van slechte kwaliteit? Dan zoek je als sporter een andere locatie.
Draagvlak realiseren
Zo meet en evalueert Groningen dus het gebruik én de kwaliteit van haar urban sports plekken. Deze informatie geeft de gemeente inzicht in de omvang van de lokale urban scene en waar de infrastructuur wel een opknapbeurt kan gebruiken.
De data uit het dashboard werden in Groningen gedeeld met de Sportraad, de wethouders en met beleidsmedewerkers. Dit resulteerde in:
- Meer politiek draagvlak voor urban.
- Meer financieel budget voor urban.
- Meer capaciteit (mensuren voor buurtsportcaoches en beleidsmedewerkers) om met urban aan de slag te gaan.
- Renovatie van bestaande – of realisatie van nieuwe – infrastructuur. Zo kwamen er al skateparken, freerunparken en een pumptrack bij.
- De urban scene wordt betrokken bij het realiseren van de nieuwe infrastructuur via een urban werkgroep.
- Groningen ontwikkelde een urban sports agenda.
Ezra Schrijver (Beleidsadviseur Sport) stelt “door de input van de scene en de data kregen we meer draagvlak voor urban. Initiatieven kunnen nu verder uitgebouwd worden”.
Eindhoven onderzoekt gebruik Urban Sportpark
Ook de gemeente Eindhoven is een goed voorbeeld van de beleidsfase opvolging. De gemeente legde in 2020 het Urban Sportpark aan. Dit multifunctionele park biedt ook allerlei urban faciliteiten zoals calisthenics, survival- en freerun en een pumptrack. Het Urban Sportpark lijkt ontzettend populair, want het wordt dagelijks bezocht.
Maar Eindhoven wilde weten: hoe populair is het park nu echt? Welke doelgroepen komen er naartoe? Wanneer bezoeken zij het park? En wat zijn hun ervaringen, wensen en behoeften? En wat is het ‘beweeg effect’ van het park?
Stap 8: Monitoren en evalueren
Eindhoven deed zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek naar het gebruik van het Urban Sportpark. Een jaar lang werd gemeten met zes sensoren bij alle ingangen. Die registreerden hoeveel mensen op welk moment het park bezochten. Met (live) dashboards zijn piekuren en trends bepaald (rekening houdende met jaargetijden en weersomstandigheden). Uit de eerste meting bleek dat het park in 2,5 maand ruim 36.000 bezoekers trok. Gemiddeld waren er bijna 500 bezoekers per dag, met een piek op zondagmiddag rond 15:00 uur.
Naast het monitoren van bezoekers, deed de gemeente ook observaties om beter inzicht te krijgen in de verschillende gebruikersgroepen van het park. En welke onderdelen van het park zij met name gebruiken. Ook vroeg de gemeente de gebruikers naar hun ervaringen en beweegredenen.
Urban faciliteiten scoren bovengemiddeld
Het park scoort een 8,3. Het is aantrekkelijk voor jong tot oud, al valt op dat meer mannen dan vrouwen het park bezoeken. De pumptrack, calisthenics en de voet- en basketbalkooi zijn het meest populair. Maar bovenal geeft 46% van de respondenten aan dat zij door het Urban Sportpark meer zijn gaan bewegen.
Uit de evaluatie bleek dat er nog behoefte is aan onder andere een klein horecapunt met EHBO. En om aandacht te besteden aan de sociale controle en onderhoud in het park. Met deze informatie gaat de gemeente Eindhoven de faciliteiten en programmering van het park verder verbeteren. Kijk voor de voortgang op www.innobeweeglab.nl.
Tips uit Eindhoven
- Combineer inzichten uit data met input van gebruikers.
- Je hoeft niet iedereen te meten om een beeld te geven. Een percentage van een doelgroep geeft ook inzicht en richting.
- Doe onderzoek vanuit verschillende invalshoeken, zoals spel, groen, sport, cultuur en evenementen.
Tot slot: borgen en verankeren
Alle gemeenten die we in deze artikelenreeks beschreven zijn pioniers op het gebied van urban sportbeleid. De één is wat verder dan de ander. Ongeacht hoe ver jouw gemeente al is: zorg voor continuïteit in je beleid en voorkom dat het blijft bij eenmalige urban projecten. Oftewel: hoe zorg je voor borging en verankering?
Een mooi voorbeeld daarvan is het indoor skatepark Waalhalla in de oude Honigfabriek in Nijmegen. Dat zou een tijdelijke faciliteit zijn. Maar inmiddels is het skatepark onderdeel van de wijk en wordt Waalhalla financieel ondersteund door de gemeente voor een nieuw dak en interne renovatie (zie De Gelderlander).
Andere belangrijke voorwaarden voor continuïteit zijn:
- Blijvende communicatie tussen de urban scène en de gemeente.
- De uitdaging om de belangen van verschillende domeinen te verenigen.
- Niet alleen te denken in grotere urban sportlocaties, maar ook oog te hebben voor het instandhouden van en aanbrengen van kleine speelaanleidingen voor risky play en urban sport zoals stoepen, pleinen, straatmeubilair, bespeelbare kunst, braakliggend terrein, en wat je nog meer kunt bedenken!
Meer voorbeelden?
Ken je andere voorbeelden van gemeenten met beleid voor urban sports? Laat het weten aan Jeroen Hoyng, specialist beweegvriendelijke omgeving & sportinfrastructuur. We zijn vooral geïnteresseerd in voorbeelden van gemeenten die urban sports geïntegreerd hebben in zowel sociaal als ruimtelijk beleid (zoals in Kopenhagen).