Sportevenementen: wat levert het op?
De start van de Giro, de Nijmeegse Vierdaagse, het WK Paracycling… Nederland barst jaarlijks van de sportieve evenementen. Gezellig, maar levert het ook iets op? Wat is de economische of sociale impact van deze evenementen? Hoe meet je de ‘beleving’ of ‘promotionele waarde’? En zijn deelnemers na zo’n happening daadwerkelijke gezonder of vitaler? De Werkgroep Evaluatie Sportevenementen wil de kennis over het meten van die effecten vergroten. In dit artikel leggen zij uit hoe zij dat aanpakken en hoe overheden, sportbonden en organisatoren van evenementen daarvan kunnen profiteren.
Achtergrond en ontstaan van de WESP
Sinds het begin van de eeuw is de wetenschappelijke kennis over de effecten van sportevenementen gestaag gegroeid. Hetzelfde geldt voor de beleidsmatige interesse voor dit thema. In eerste instantie werd vooral onderzoek gedaan naar de economische effecten van sportevenementen, maar de laatste jaren zijn ook de sociale effecten meer in de belangstelling gekomen van onderzoekers en beleidsmakers. Tegelijkertijd groeide ook de behoefte aan gevalideerde methoden van onderzoek. In de praktijk bleek er een woud aan methoden en waren uitkomsten van onderzoek niet of nauwelijks met elkaar te vergelijken.
In 2009 namen daarom Egbert Oldenboom en Erik Puyt, destijds beiden werkzaam bij het Instituut Sport en Bewegingsstudies (ISBS) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), het initiatief voor een samenwerkingsverband om tot kennisuitwisseling over de economische kanten van sport te komen, in de vorm van een platform sporteconomie. Dit platform zou bestaan uit werkgroepen, waaronder een werkgroep gericht op sportevenementen. Het doel van deze werkgroep was om wetenschappelijk onderbouwde en gestandaardiseerde methoden van onderzoek over sportevenementen vast te stellen. De werkgroep kreeg als naam ‘Werkgroep Evaluatie Sportevenementen’ (WESP). Naast de HAN waren ook de hogescholen van Rotterdam (HRO), Breda (NHTV) en de Haagse Hogeschool bij de oprichting betrokken. Ook waren NOC*NSF, de gemeente Rotterdam en het ministerie van VWS aanwezig bij de eerste vergadering. De bedoeling was om standaardvragenlijsten te maken en deze te toetsen bij evenementen. Eén van de eerste projecten was de evaluatie van de Vuelta in Drenthe (2009), waardoor de Hanzehogeschool Groningen en de NHL zich aansloten bij de WESP. Zo sloegen uiteindelijk zes hogescholen de handen ineen om sportevenementen in Nederland gezamenlijk te onderzoeken en te evalueren.
De hogescholen hadden de ambitie om het sportonderzoek op een hoger niveau te tillen. Dit thema was actueel geworden en aangejaagd door het voornemen van NOC*NSF en partners om de Olympische Spelen van 2028 naar Nederland te halen. Daarbij was specifieke kennis over sportevenementen natuurlijk een belangrijk onderdeel. De WESP stelde zich ten doel een wetenschappelijk kader te bieden voor kennisopbouw en -uitwisseling over de impact van sportevenementen en op basis van gezamenlijkheid tot afspraken en standaarden te komen voor onderzoek. Dit geheel zou voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Deze ‘open source’-aanpak is uniek in Nederland en Europa voor wat betreft sportonderzoek. De WESP is uitgegroeid tot een netwerk van meer dan 35 partijen. Hieronder bevinden zich naast hogescholen ook universiteiten, publieke en private onderzoeksinstellingen. Ook zijn gebruikers, zoals de gemeente Rotterdam en NOC*NSF betrokken bij de WESP, waardoor ook duidelijk blijft wat de behoeften bij het werkveld zijn. In totaal zijn er tot op heden meer dan dertig onderzoeken uitgevoerd volgens de door de WESP vastgestelde methoden.
Inmiddels is er een brede erkenning voor de WESP en haar werkwijze. Zo wordt de WESP door het ministerie van VWS (2013) in haar Beleidskader Sportevenementen aangeduid als een best-practice. Ook wordt door datzelfde ministerie evaluatieonderzoek volgens de WESP-methodiek voorwaardelijk gesteld voor het verkrijgen van subsidie voor (internationaal aansprekende) sportevenementen in Nederland. Op regionaal niveau waren de gemeente Rotterdam en verschillende provincies het ministerie al voorgegaan. NOC*NSF heeft de WESP-methodiek opgenomen in haar Modelaanpak voor de organisatie van sportevenementen. Ook wordt de WESP-aanpak toegepast voor onderzoek bij verschillende culturele evenementen.
Naast evaluatieonderzoek zijn er ook door WESP-partijen enkele adviestrajecten met betrekking tot sportevenementen uitgevoerd. Zo ontwikkelde adviesbureau DSP met medewerking van NISB, NOC*NSF en Kenniscentrum Events het Handboek Meer halen uit sportevenementen met een bijbehorende checklist (De Groot et al, 2012). Dit is een praktisch instrument, dat evenementenorganisatoren en beleidsmakers helpt om op systematische en doelgerichte wijze invulling te geven aan de maatschappelijke spin-off van hun sportevenement. Verder heeft de HAN, samen met adviesbureau BMC, een handreiking voor het vergroten van de economische spin-off van sport- en cultuurevenementen opgesteld [1].
Organisatie en activiteiten
De doelstelling van de WESP is: ‘het vergroten van de kennis over de effecten van sportevenementen en daarmee het vergroten van de kans op een succesvolle verwerving en organisatie. Zij doet dit door het standaardiseren, verzamelen en publiceren van informatie en onderzoek over sportevenementen. Mogelijke gebruikers van deze informatie zijn bijvoorbeeld gemeenten, provinciale overheden, Rijksoverheid, sportbonden, NOC*NSF, organisatoren van evenementen, sponsoren, onderzoeksbureaus en onderwijsinstellingen.’
De WESP realiseert dit doel door het standaardiseren, verzamelen en publiceren van informatie en onderzoek over sportevenementen. De werkgroep zelf voert geen onderzoek uit, maar de afzonderlijke leden van de WESP doen dat wel. De belangrijkste activiteiten van de werkgroep zijn:
- het vaststellen van methoden en andere documentatie (zoals standaardvragenlijsten) voor het meten van specifieke gegevens en maatschappelijke effecten, zoals bezoekersaantallen, economische impact, et cetera;
- het openbaar maken van de verkregen kennis en data van op het gebied van onderzoek rondom sportevenementen; via de website, presentaties, congressen, etc.;
- het stimuleren van het gebruik van de verzamelde gegevens en methoden voor commerciële, beleidsmatige en/of onderwijskundige doelstellingen.
Binnen de WESP worden continue de behoeften aan (nieuwe) methoden ten aanzien van dataverzameling rondom sportevenementen gesignaleerd. Methoden worden ontwikkeld door één of meerdere WESP-leden. Voordat een methodiek definitief wordt vastgesteld worden conceptmethoden getoetst, onder meer via veldwerk-pilots. Alle leden van de WESP hebben de mogelijkheid om hun aanpassingen aan de methoden voor te stellen, maar uiteindelijk worden deze definitief vastgesteld in de vergadering van de WESP. De WESP bevordert het gebruik van deze methoden en gegevens door middel van publicaties, presentaties en persberichten, onder meer via de eigen website van de WESP. Een belangrijk element is de verspreiding van de kennis van de WESP in een onderwijskundige context. WESP-onderzoek vindt regelmatig plaats met of deels door studenten van hogescholen. Ook in de curricula van opleidingen aan hogescholen wordt de WESP-methode gedoceerd. De leden van de WESP komen vier keer per jaar bijeen in vergadering. De WESP kent geen formele vorm en heeft ook geen financiering. De leden brengen zelf hun eigen tijd in voor de uitvoering van verschillende activiteiten, zoals het maken van nieuwe modules en het updaten van bestaande. Hiervoor is het wel afhankelijk van financiering van buiten. Zo zijn de meeste modules ontwikkeld met financiering door Olympisch Vuur.
De uitvoering van onderzoek gebeurt niet door de WESP zelf, maar door individuele partijen, waaronder (maar niet exclusief) de WESP-leden. Alhoewel de WESP-methoden openbaar zijn, worden externe partijen die met de methoden onderzoek doen, gevraagd om zich bij de WESP aan te sluiten en/of de uitkomsten van het onderzoek te delen met de WESP. De WESP zorgt dan voor de publieke toegankelijkheid van het onderzoek, via plaatsing op haar website. Ter borging van de kwaliteit van het onderzoek is het voor WESP-onderzoek verlangd om een peer-review te laten uitvoeren. Deze peer-review kan alleen plaatsvinden door personen die aangesloten zijn bij de WESP.
Werkwijze
De afgelopen jaren is door verschillende partijen onderzoek gedaan naar effecten van sportevenementen. Daarbij is het tegenwoordig gangbaar om zes themagebieden onderscheiden, te weten: Gezondheid & Vitaliteit, Participatie & Cohesie, Beleving & Ervaring, Economie & Werk, Milieu & Innovatie en Imago & Identiteit (zie figuur 1).
Figuur 1: domeinen van mogelijke effecten van sportevenementen [2]
Voor de meeste van deze themagebieden heeft de WESP onderzoeksmethoden vastgesteld (of is bezig die te ontwikkelen) in de vorm van modules. Een module is een beschrijving van methodes en tools om een maatschappelijk effect (of meerdere, samenhangende effecten) van een sportevenement te meten en/of te beschrijven. Modulering zorgt ervoor dat iedere gebruiker gemakkelijk en overzichtelijk aan de gewenste informatie over een sportevenement kan komen: voor een gemeente kunnen met name de economische effecten en waardering van de inwoners belangrijk zijn, terwijl een organisator voornamelijk geïnteresseerd is in de tevredenheid onder deelnemers en/of toeschouwers. Door effecten te clusteren in herkenbare thema’s, gemeten in kerncijfers, wordt de transparantie van informatie vergroot.
In tabel 1 staat een overzicht van de modules die tot nu toe door de WESP zijn ontwikkeld. Bij de module ‘economische impact’ gaat het om additionele bestedingen in een stad, regio of land afhankelijk op welk schaalniveau het onderzoek plaatsvindt. Met additionele bestedingen worden de uitgaven in een afgebakend gebied bedoeld van bezoekers, deelnemers, de media en de organisator van het evenement, die zonder het evenement daar niet zouden neerslaan. Bij deelnemers, bezoekers en media is in de methoden vastgelegd wie additioneel zijn, oftewel welke personen niet in het gebied van het evenement zouden zijn geweest als het evenement niet, of elders, zou plaatsvinden. Bij de organisatie wordt gekeken naar de netto bestedingen in dat gebied. Dit kan zelfs negatief zijn, wanneer de organisator meer uitgaven buiten de regio doet dan dat er inkomsten van elders komen. Dan is er sprake van een netto. Bij de module ‘prognose economische impact’ staat de methode voor de raming van de economische impact, welke gebruikt kan worden voorafgaand aan het evenement. Deze methode kan voor beleidsmatige doeleinden worden ingezet (afweging financiering), maar ook in de haalbaarheidsfase, bijvoorbeeld met het oog op een bid voor een evenement.
De diverse stakeholders bij een evenement zoals gemeenten, sponsors en adverteerders, zijn ook geïnteresseerd in de promotionele betekenis ofwel de mediawaarde van het evenement waaraan zij hun naam verbinden. Gemeenten willen graag zien dat een evenement bijdraagt aan de citymarketing en sponsors investeren in een evenement om hun merknaam te vergroten of te bestendigen. De methode promotionele waarde meet in dit verband het bereik van het evenement in diverse media en de daaraan gekoppelde mediawaarde. Hierbij gaat het om een fictief bedrag dat echter wel een promotionele waarde vertegenwoordigt.
Tabel 1: WESP-modules (beschikbaar en in ontwikkeling)
Module thema | Inhoud |
Economische impact | Additionele bestedingen van bezoekers, deelnemers, media en organisatie in een afgebakend gebied (gemeente, provincie, etc.) |
Bezoekersprofiel | Achtergrondkenmerken van bezoekers. Deze is ook te gebruiken voor deelnemers bij breedtesportevenementen |
Bezoekersaantallen | Schatting van bezoekersaantallen op grond van tellingen per eenheid afstand |
Beleving | Beleving van het evenement van inwoners van het gebied van of rondom het sportevenement |
Tevredenheid | Tevredenheid onder deelnemers, bezoekers, vrijwilligers, media en/of andere betrokken personen bij het evenement |
Promotionele waarde | Het bereik in van een sportevenement in de diverse media en een daaraan toegekende waarde (mediawaarde) |
Prognose economische impact | Raming van de economische impact (zie boven) van een nog te houden sportevenement |
Leefstijl & vitaliteit | Relatie tussen bezoek/deelname aan evenementen en vitaliteit |
Participatie & cohesie | Relatie tussen bezoek/deelname aan evenementen en sportdeelname en sociale binding |
Milieubelasting | De mate waarin organisatoren milieubewust zijn en handelen |
Imago en identiteit | Relatie tussen bezoek/deelname aan evenementen en sportdeelname en sociale binding |
Basismodule | Algemene informatie en methodologie voor WESP-onderzoek, te gebruiken bij alle thema-modules. |
Recent zijn er modules ontwikkeld welke zich nog in de pilotfase bevinden. Zij worden nog in de praktijk getest door partners van de WESP, alvorens zij publiekelijk beschikbaar worden gemaakt. Deze modules gaan over de maatschappelijke meerwaarde die evenementen kunnen genereren. Dit hangt samen met het gegeven dat in beleidskringen de behoefte bestaat om de maatschappelijke en sociale waarde van sport en sportevenementen te concretiseren en op basis hiervan te versterken. De methoden betreffen ‘gezondheid & vitaliteit’ en ‘participatie & cohesie’ waarbij wordt nagegaan of het bezoek of de deelname aan een evenement of side-event bijdraagt aan bijvoorbeeld meer sporten, meer vitaliteit of meer sociale binding. De module ‘milieubelasting’ is vooral gericht op organisatoren en brengt in kaart welke maatregelen zij treffen om het evenement te verduurzamen.
Een methode voor ‘imago & identiteit’ staat nog op de agenda van de WESP om ontwikkeld te worden. Daar gaat het om het imago van een stad of regio en om de mate waarin bezoekers of deelnemers zich identificeren met het evenement of de stad/regio waar het evenement plaatsvindt.
Naast de thematische modules is er een basismodule ontwikkeld. Hierin staat beschreven waarop gelet dient te worden bij de opzet van WESP-onderzoek in het algemeen, onafhankelijk van het thema. Hierbij gaat het om de keuze voor een methode van gegevensverzameling of de gewenste steekproefomvang. Daarnaast bevat de basismodule de algemene vragen, bijvoorbeeld over achtergrondkenmerken van de geënquêteerden, die ook in de thematische modules gebruikt moeten worden. Ook staan er tips in voor de onderzoekers en suggesties voor literatuur ten behoeve van diegenen die zich meer willen verdiepen in een thema.
Bronnen
- Boer, W. de, E. Gerritsen, E. de Klerk, H. van de Wetering, C. Wijn (2013). Maak van je evenement een A-merk – een handreiking voor het vergroten van de economische spin-off bij evenementen. Arnhem: Provincie Gelderland, BMC en Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
- Groot, M. de, S. Blom, M. van der Gugten (2012). Meer halen uit sportevenementen. Evaluatie VWS beleidskader pilots sportevenementen. Amsterdam: DSP-groep.
- Werkgroep Evaluatie Sportevenementen (WESP)