Spring naar content

Werklozen en sportclubs helpen elkaar vooruit

De sport kan een prima bijdrage leveren aan re-integratie op de arbeidsmarkt. Dat is gebleken bij verschillende projecten voor werklozen. En andersom kan de sport hier zelf ook van profiteren. Zo helpt iedereen elkaar. Voorbeelden en tips voor een geslaagd programma.

Bewegen naar werk

Neem het project Bewegen naar werk in Rotterdam. Sportverenigingen bieden langdurig werklozen activiteiten aan. In de wijken, in de directe omgeving van de doelgroep. De bedoeling is werken aan de fitheid van de deelnemers en hen dagritme laten opdoen. Maar alleen al samen iets doen is nuttig. Dat kan voor de Rotterdamse werklozen de eerste stap zijn naar een actiever bestaan.

Van inactief naar actief

Sportorganisaties kunnen een rol spelen bij alle stadia van maatschappelijke deelname. Die zien er zo uit, van inactief naar actief:

  1. Sociaal isolement.
  2. Sociale contacten buiten de deur.
  3. Deelname aan georganiseerde activiteiten.
  4. Onbetaald werk.
  5. Betaald werk met ondersteuning.
  6. Betaald werk zonder ondersteuning.

Sporten bij een club betekent dat deelnemers de deur uit komen, anderen ontmoeten en met hen in actie komen. De volgende stap kan zijn dat een werkloze als vrijwilliger bij die vereniging aan de slag gaat. Zo profiteert de vereniging van de medewerking aan re-integratie. Die medewerking betekent al dat de club bijdraagt aan de maatschappij. Of zoiets nu wel of niet is opgenomen in de statuten, het is zonder meer goed voor de reputatie. In het netwerk van de vereniging zijn mogelijk andere stageplaatsen te vinden.

Goede voorbeelden in Utrecht en Glanerbrug

Verenigingen in de provincie Utrecht zijn op zoek gegaan naar arbeidsplaatsen voor werkloze jongeren, bij het project Sportnetwerk(t). Bij eigen leden en bedrijven waarmee de club contact heeft is gezocht naar werk- en stageplekken. De club krijgt 500 euro als een werkgever een baan aanbiedt voor zeker drie maanden. Het idee is dat iedereen wint: de gemeente, de club, de werkgever en de werknemer.

Leerwerkplekken zijn al gecreëerd bij de multisportvereniging Avanti Wilskracht in Glanerbrug. Werklozen onderhouden hier het groen, maken schoon of houden zich bezig met de administratie. De ervaring die zij opdoen moet bijdragen aan hun terugkeer op de reguliere arbeidsmarkt. Het groepsverband moet ervoor zorgen dat zij zich optrekken aan elkaar, zo is de gedachte. De club is blij, omdat andere medewerkers zich meer kunnen concentreren op hun eigenlijke taken.

Beweging als warming-up

Sportclubs werken samen met allerlei instanties die zich bezighouden met participatie. Denk aan UWV, gemeenten en uitzend- en re-integratiebureaus. Betaalde arbeid is niet altijd het doel, omdat dit in sommige gevallen niet haalbaar is. Ook vrijwilligerswerk of puur maatschappelijke participatie kan genoeg zijn.

Tips

De volgende tips voor sportclubs zijn tot stand gekomen op basis van vooral de praktijk:

  • kies één specifieke doelgroep. Anders zijn de verschillen tussen de deelnemers te groot;
  • kies voor kleine groepen met ruimte voor individuele begeleiding. Deelnemers stimuleren elkaar, maar er is ook ruimte voor maatwerk;
  • zorg voor professionele begeleiding. Vrijwilligers missen vaak kennis en kunde;
  • de start moet gemakkelijk zijn en niet te veel kosten. Werklozen met beperkte gezondheidsproblemen moeten mee kunnen doen;
  • de uitkeringsinstantie moet weten wat je doet en bij je project betrokken zijn;
  • de maatschappelijke waarde is goed voor de vereniging. Zorg wel voor draagvlak binnen de club;
  • benader deelnemers positief. Ze zijn al vaak genoeg teleurgesteld;
  • zorg dat iedereen doet wat bij hem past of zorg voor afwisseling. Dat verhoogt de kans op betaald werk;
  • het helpt als je deelnemers stimuleert te zoeken naar betaald werk. Denk wel aan motivatie en werk aan vaardigheden;
  • zorg dat je activiteiten aansluiten op het vervolg van de re-integratie. Dan valt er geen gat;
  • houd de resultaten bij. Dan weet je of het werkt en of je moet bijsturen. Ook kun je anderen laten zien dat je programma een bijdrage levert.