Werkzame elementen voor sporttrainers die werken met kinderen met autisme
“Kinderen met concentratieproblemen, die de hele tijd met andere dingen bezig zijn, en snel afgeleid. Als je hem tussen de andere kinderen ziet lopen dan fladdert hij en hij brult met een hoog stemmetje.” Herkent u dit gedrag ook bij sportende kinderen binnen uw vereniging? Deze uitspraken komen van sporttrainers die één of meer kinderen met autisme in hun sportgroep hebben. Vraagt u zich af hoe u hiermee om kunt gaan binnen uw vereniging en hoe u als trainer sport op een prettige manier kunt aanbieden aan kinderen met autisme? In dit artikel leggen we uit hoe u dat aanpakt.
Onderzoek autisme en sport
Sporten met plezier biedt veel mogelijkheden om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met autisme positief te stimuleren. Kenniscentrum Sport deed literatuur- én praktijkonderzoek naar de de mogelijkheden voor de sporttrainer die met kinderen met autisme werkt. De vraag was onder andere: welke pedagogische context moet de trainer creëren, om deze kinderen op een goede manier op te nemen binnen de club en binnen teams? Lees hier het artikel terug waarin we de bevindingen uit de literatuur delen. Dat literatuuronderzoek vulden we aan met praktijkonderzoek dat bestaat uit 24 interviews met sporttrainers.
Het belang van een goede pedagogische context
De praktijkinterviews bevestigden wat we eerder in de literatuur vonden. Om kinderen met autisme succesvol te laten sporten, is het creëren van een goede ‘pedagogische sportcontext’ heel belangrijk. Die context wordt gevormd door enerzijds de juiste randvoorwaarden te scheppen op een club, in teams en tijdens een training. En anderzijds door de juiste werkzame elementen in te zetten, die kinderen met autisme helpen in een goede sportbeleving. De vele voorbeelden die de trainers uit het praktijkonderzoek gaven, staan puntsgewijs gebundeld in Figuur 2 en lichten we daaronder verder toe.
Wat zijn de juiste randvoorwaarden om te sporten met kinderen die autisme hebben?
Aandacht voor de juiste randvoorwaarden is nodig voor structuur en duidelijkheid in de sporttraining, zodat kinderen met autisme op een prettige manier kunnen deelnemen aan de sport. Wat zijn die randvoorwaarden?
- Invulling van de training: Voor de invulling van de training zeggen de sporttrainers dat structuur van de les met variatie in zowel oefeningen als omstandigheden belangrijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen met autisme. De oefeningen moeten concreet en volledig worden uitgelegd, waarbij het misschien nog belangrijker is om te vertellen wat de kinderen vóór en na de oefening moeten doen. Kinderen met autisme raken snel afgeleid en daarom moet de sporttrainer de kinderen zoveel mogelijk in beweging houden om te voorkomen dat ze niets te doen hebben.
- Aanpassing van de fysieke ruimte: De trainers passen de fysieke ruimte aan door een prikkelarme omgeving te creëren. De trainers laten de ouders daarom vanaf een afstand of in een afgesloten ruimte meekijken bij de training. De trainingsruimte moet netjes en opgeruimd zijn en de deuren moeten dicht gehouden worden. Hoe minder prikkels, hoe minder de kinderen afgeleid kunnen worden.
- Manier van communicatie: In de communicatie geven de trainers het belang aan van positief zijn. Zo moeten de trainers vooral zeggen wat het kind wél in plaats van niet kan en wat wél moet gebeuren in plaats van niet. Tevens is het voor de stoornis in de informatieverwerking van kinderen met autisme belangrijk dat de trainer één item per keer behandelt, één vraag per keer stelt en wacht op een reactie. Tot slot is het belangrijk dat de trainers tolerant zijn in het typische gedrag van kinderen met autisme. Dit betekent dat de trainer de kinderen met autisme soms maar moet laten fladderen, rondspringen, rennen of een momentje moet gunnen dat ze afgeleid mogen zijn. Dit zorgt ervoor dat het kind zichzelf kan zijn in de training en zich op zijn gemak voelt.
“Wat nodig is – maar ook het moeilijkste – is: geef zo’n kind de ruimte. Als het kind wil fladderen, vlinderen of even wegrent, laat hem dan even. Blijf zelf rustig, blijf positief. Ouders komen vaak met negatieve ervaringsverhalen naar mij toe, omdat trainers de kinderen negatief bevestigen met uitspraken als: nog één keer en dan zet ik je uit de les. De helft van de tijd zit zo’n kind dan aan de kant omdat hij druk is. Er zijn kinderen die continu door blijven kletsen of gaan liggen. Ja daar blijf ik wel wat van zeggen, maar ik zet ze niet in de hoek en ik stuur ze niet weg.”
De werkzame elementen om sport voor autisten mogelijk te maken
Naast die juiste randvoorwaarden blijken bepaalde dingen goed te werken om kinderen met autisme te laten sporten. We noemen dat de werkzame elementen. Die zorgen ervoor dat de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met autisme via de sport gestimuleerd wordt. Wat zijn die werkzame elementen?
- Creëren van succesmomenten: De trainers creëren succesmomenten door bijvoorbeeld zelf als trainer mee te doen in het spel en de oefeningen. Hierdoor kan de trainer niet alleen het winnen of verliezen beïnvloeden, maar kan de trainer ook afstemmen op de vaardigheden van het kind, zodat het kind de sport goed kan uitoefenen. Het is daarbij van belang dat de trainer het kind bewust maakt van de training als leeromgeving en dat het niet erg is om fouten te maken. Daarnaast geven de trainers aan dat kinderen succes ervaren en zelfvertrouwen krijgen, wanneer ze het voorbeeld mogen zijn. Hierbij kan de trainer het kind ook voorbeeld laten zijn of taken geven in sportgerelateerde dingen, zoals bepaalde termen noemen, scheidsrechter zijn, oefeningen met materiaal opzetten en tijd bijhouden wanneer zij daar goed in zijn.
- Competitie-elementen gebruiken: Alle trainers gebruiken wel een vorm van competitie door het hebben van een eindspel. Wanneer er een echte competitie buiten de training plaatsvindt, is het voor kinderen met autisme belangrijk dat zij op alles worden voorbereid en het dus zo voorspelbaar mogelijk wordt gemaakt. Dit doen de trainers door de competitie een paar keer na te doen tijdens de training en de kinderen ook in de rol van de scheidsrechter te laten kruipen. Wanneer kinderen meedoen in een wedstrijd, moet de trainer, ongeacht de uitkomst, het kind complimenteren voor zijn inzet. Om ongepast gedrag bij verlies te voorkomen, maken de trainers gedragsafspraken over wat te doen wanneer ze verliezen. Door de ervaring met winnen en verliezen leren de kinderen daarmee omgaan en ontwikkelen zelfregulatieve vaardigheden.
- Bevorderen van samenwerking: Tot slot is het bevorderen van de samenwerking belangrijk voor het stimuleren van contact maken en ontwikkelen van sociale vaardigheden. Voor kinderen met autisme is het al heel erg belangrijk om de regels van de spelletjes goed uit te leggen, zodat er geen misverstanden over de omgang met elkaar ontstaan. De trainer moet regelmatig benoemen dat het een teamsport is of dat samenwerking nodig is voor een goede uitvoering. Wanneer de interactie tussen kinderen minder goed verloopt en er bijvoorbeeld ruzie ontstaat, dan is het belangrijk dat de trainer in gesprek gaat met de kinderen. De trainer kan dan vragen stellen en uitleg geven, zodat de kinderen beter begrijpen waarom iets voor een ander wel of niet fijn is.
“Bij ruzies vraag ik gewoon: goh, maar waarom zijn jullie nou boos op elkaar? Vertel eens wat is er gebeurd? Ik probeer dat voor kinderen in een tijdlijn te zetten: net gebeurde er dit, ik zag dat er dit gebeurde en toen? Want kinderen vertellen nooit in exacte woorden heel klinisch wat er gebeurd is, ze vertellen altijd hoe ze het beleefd hebben. Maar dan weet je wel wat er speelt, wat er omgaat in hun hoofd.”
Kennis van de trainers
Het overeenkomen van de bevindingen uit de praktijk met de bevindingen uit de literatuur, kan te maken hebben met de verkregen kennis van de trainers. Bijna alle trainers hebben zich door middel van een opleiding of cursus goed geïnformeerd over kinderen met autisme in de sport en de meeste trainers hebben ook veel ervaring met autisme opgedaan in de loop der jaren. Daarnaast behouden de meeste trainers de afstemming op kinderen met autisme, door in gesprek te gaan met het kind zelf, met de ouders en door zelfreflectie toe te passen. Vrijwel alle trainers hebben als attitude voor het geven van training aan kinderen met autisme: doe het niet omdat het moet, maar doe het omdat je het leuk en uitdagend vindt. De aldus verkregen informatie, ervaring, vaardigheden en attitude zijn samen de kennis van de sporttrainer, waarmee hij de pedagogische sportcontext afstemt.
Conclusie van het onderzoek
Dit onderzoek heeft aangetoond dat het belangrijk is dat de trainer kennis bezit over de invulling van de training, aanpassing van de fysieke omgeving, manier van communicatie, creëren van succesmomenten, gebruik van competitie en bevorderen van de samenwerking. Een positieve, tolerante en communicatieve benadering van de sporttrainer is hierbij de kern. Doordat de trainer het kind met typische gedragingen zichzelf laat zijn, aansluit op de kwaliteiten van het kind en daarop afstemt in de training, kan de trainer plezier als uiteindelijke doel van de sport behalen. Om een juiste afstemming op het kind te vinden, moet de sporttrainer continu reflecteren op zijn handelen en kunnen gesprekken met het kind zelf, de ouders en ondersteuners daarbij helpen. Deze vorm van monitoring kan samen met de uitkomst van dit onderzoek over de aspecten van de pedagogische sportcontext bijdragen aan de kennis van de sporttrainer om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met autisme beter te stimuleren.
Lees meer
Lees het volledige rapport ‘Sport voor sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen met autisme’ voor verdere informatie over:
- de bijdrage van sport aan de sociaal-emotionele ontwikkeling
- het uitvoeren van het praktijkonderzoek
- de uitspraken van de geïnterviewde sporttrainers over de afstemming van de pedagogische sportcontext
- de handreikingen voor trainers en hulpverleners
- de onderbouwing van de bevindingen
- de referenties van de wetenschappelijke artikelen
- Vind publicaties over sport en bewegen voor kinderen met autisme in de Kennisbank Sport en Bewegen.
Dit rapport is in opdracht van Kenniscentrum Sport geschreven voor de masterstage Pedagogische Wetenschappen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Hopelijk geeft dit rapport niet alleen goede handreikingen aan sporttrainers, maar zal het rapport de professionals uit zowel de sport als de jeugdhulpverlening enthousiasmeren tot samenwerking.