Zes vragen over buitenspelen aan de gemeente Rheden
In de gemeente Rheden lag de focus op buitenspelen eerst op voldoende speelplekken. Intussen zet de gemeente breder in: op het stimuleren van buitenspelen zelf. ‘Spelen’ kreeg een prominentere plek binnen het beleidsteam. Koen Vosmeijer, beleidsadviseur Sport, Spelen & Gezondheid, deelt de aanpak van Rheden.
Hoe ziet buitenspelen eruit in gemeente Rheden?
“Rheden telt zo’n 80 à 90 speelplekken en aanvullend een aantal openbare sportplekken”, schetst Koen. “We krijgen gelukkig geen signalen over kinderen in onze gemeente die helemaal niet buitenspelen. Overal is voldoende gelegenheid, dicht genoeg bij huis.”
Wat is de kern van jullie beleid op buitenspelen?
Koen: “In het verleden was onze inzet op buitenspelen vooral gericht op voldoende speelplekken in de gemeente. Vanuit het idee: als die op orde zijn, dan komt het vanzelf goed met buitenspelen. De collega’s van inrichting konden dat allemaal prima zelf uitvoeren. Zij voeren het beheer zorgvuldig uit en vernieuwden speelplekken wanneer nodig.”
In de nieuwe Beleidsnota Buitenspelen 2022-2027 koos de gemeenten Rheden voor een bredere focus, vertelt Koen. “Namelijk: hoe stimuleer je buitenspelen daadwerkelijk? De inrichting van speelplekken is daar een onderdeel van, maar we kijken nu veel breder. Hoeveel en hoelang kinderen buitenspelen, bepaalt nu het succes van ons speelbeleid.”
Ook werd het thema ‘spelen’ belegd in het beleidsteam – bij Koen als beleidsadviseur. “Nu hebben we dus een aanspreekpunt op beleidsniveau en pakken we alle vraagstukken rondom buitenspelen in Rheden op, samen met collega’s uit de praktijk.”
Hoe vertaal je het beleid naar de inrichting van speeltuinen en speelplekken?
“Met het nieuwe beleid focussen we onder meer op het vernieuwen van de grotere speeltuinen”, vertelt Koen. “We hebben intussen tien plekken aangewezen die we uitdagender en gevarieerder willen maken. We zetten liever in op het opwaarderen van deze zogeheten buurtspeeltuinen, dan op méér kleine speelplekken. Dat doen we omdat we geloven dat kinderen meer buitenspelen als er op de speelplekken meer te ontdekken en beleven valt. Als ze daar steviger worden uitgedaagd.”
We kijken samen met kinderen, omwonenden en betrokkenen naar de lokale speelbehoeften. En we merken nu al dat het goed is dat bij die gesprekken iemand vanuit beleid is aangehaakt. Vooral omdat we vanuit het beleidsteam makkelijker de link met het college kunnen leggen. De projecten zijn nu ook groter: zo praten we over multi-sportcourts, urban sports en plekken als een pumptrack. Daarin werken we samen met de bouwers van deze locaties, met bewoners van de wijk en lokale (sport)clubs. Vanuit het beleidsteam kunnen we de samenwerking tussen al die partijen goed managen.”
Met welke lokale partijen werk je samen rond buitenspelen?
Rheden ontwikkelt op dit moment een nieuw actieplan voor het stimuleren van buitenspelen, vertelt Koen. “Daarin werken we samen met welzijnswerk, jongerenwerkers, buurtsportcoaches en sportclubs. Vorige week hebben we bijvoorbeeld een kinderparticipatiesessie georganiseerd op een school.”
“Een grappig inzicht uit die sessie draait om de rol van de ouders. We weten allemaal dat het helpt als ouders hun kinderen stimuleren om te bewegen. En tegelijk zeiden de kinderen: ‘Als ik van m’n ouders buiten móét gaan spelen, dan vind ik het soms lastig om iets te verzinnen om te spelen en dwaal ik buiten wat rond.’ Daaruit blijkt dat zowel het stimuleren als de vrijheid en spontaniteit belangrijk zijn bij buitenspelen. Voor ons is dan ook de vraag: welke balans kiezen we tussen organiseren en programmeren enerzijds, en vrijlaten en faciliteren anderzijds? We moeten niet het hele spel willen organiseren en regelen. Maar we kunnen bijvoorbeeld wel allerlei losse materialen bieden, waar de kinderen zelf mee aan de slag kunnen.”
Hoe zorg je voor inclusief buitenspelen?
Bij het opwaarderen van de buurtspeelplekken kijkt de gemeente ook naar inclusiviteit. “We kijken naar toestellen en naar toegankelijkheid. Samen met kinderen met diverse soorten beperkingen plannen we nu een ronde langs de speelplekken, zodat zij ons kunnen vertellen wat er nog beter moet. Gemeenten hebben ook extra budget vanuit het sportakkoord ontvangen om te werken aan inclusieve speeltuinen.”
Wat adviseer je andere gemeenten op buitenspelen?
Koen: “Door het thema ‘spelen’ officieel te beleggen binnen het beleidsteam, word ik meer automatisch betrokken bij het schrijven van beleidsstukken, of om input te geven op bestemmingsplannen. Aan de voorkant vragen collega’s advies om buitenspelen ook een plek te geven. En omdat ik naast spelen ook sport in mijn portefeuille heb, had ik vanuit het sociaal domein al veel contact met het ruimtelijk domein. De lijnen waren en blijven zo kort.”
Een andere tip van Koen betreft de verbreding van hardware naar software. “Gemeenten hebben al veel ervaring met het inrichten en onderhouden van speeltuinen. Maar het stimuleren van buitenspelen is in veel gemeenten nog onontgonnen gebied. Wij ontdekten ook dat er weinig onderzoek is naar de vraag hoe je dat als gemeente goed aanpakt. Wat helpt nu echt om kinderen te stimuleren om buiten te spelen? Er blijken veel factoren van invloed hierop. Mijn advies is: kijk niet enkel naar de inrichting van speeltuinen, maar maak ook plannen rondom communicatie, programmering en invloed van ouders. Betrek ook kinderen bij het maken en uitvoeren van het plan. Zij zijn de echte speeldeskundigen.”
E-book over buitenspelen
Dit artikel is een van vier praktijkinterviews met gemeenten over hun beleid voor buitenspelen. Bekijk ook het e-book Buitenspelen en lees de andere artikelen: Katwijk, Leiden en Utrecht.
Foto boven artikel: Jos Klijn