Zo verleidt gemeente Amsterdam meiden tot meer bewegen en sporten
In Amsterdam zijn de verschillen in sportparticipatie tussen bepaalde doelgroepen of stadsdelen soms groot. In lidmaatschap van sportclubs blijven meisjes bijvoorbeeld achter bij jongens, blijkt uit onderzoek. En dat verschil neemt toe naarmate de stadsdelen minder welvarend zijn. Om de sportdeelname van meiden een impuls te geven, organiseert de gemeente Amsterdam sinds 2016 activiteiten speciaal voor meisjes. We delen de achtergronden, aanpak en praktische tips.
Wat zeggen de cijfers?
Uit de meest recente Sportdeelname Index van de gemeente Amsterdam blijkt dat bijna 71% van de 5- tot 18-jarigen lid is van een sportvereniging, of sport bij een commerciële sportaanbieder zoals een fitnesscentrum. Uit de Sportdeelname Index en de Sportmonitor komt ook een aantal verschillen naar voren:
- In de welvarende stadsdelen Zuid en Centrum zijn meer jongeren lid van een sportvereniging, dan in de stadsdelen Nieuw-West en Zuidoost.
- Jongeren (13 t/m 17 jaar) met een niet-westerse achtergrond zijn ondervertegenwoordigd in lidmaatschap van clubs, ten opzichte van jongeren met westerse achtergrond.
- Over de hele stad gezien, blijft het lidmaatschap van meisjes achter bij jongens. Dat verschil wordt groter naarmate de welvarendheid van het stadsdeel minder wordt. Dat is overigens vergelijkbaar met de rest van Nederland.
- Wel is duidelijk zichtbaar dat de meisjes – als het gaat om maandelijkse sportparticipatie – met een inhaalslag bezig zijn en aan het inlopen zijn op de jongens.
- Kijken we echter naar de sportparticipatie van alle vrouwen (6-80 jaar) dan zien we dat de vrouwen zelfs net iets meer sporten dan de mannen.
Waarom sporten meiden minder?
Eveline Pels deed in 2016 onderzoek naar sportdeelname van meisjes van 10 tot 12 jaar, en concludeerde dat de denkbeelden van de samenleving een grote impact hebben. In haar onderzoek Omdat jongens jongens zijn en meisjes meisjes stellen de meisjes dat ze soms worden uitgesloten door jongens, omdat ze niet goed genoeg worden geacht. Ook vinden meisjes het niet altijd prettig te sporten met jongens, omdat ze het gevoel hebben constant bekeken te worden. De sterke focus op competitie is een derde reden voor meisjes om niet mee te doen. Waar succeservaringen bij jongens vaak voortkomen uit winnen, komen ze bij meisjes meer voort uit complimenten en het gevoel dat ze net zo goed zijn als de rest. Sport- en beweegactiviteiten zijn echter niet altijd zo ingericht dat de meisjes deze successen ervaren.
Extra impuls voor meisjes in Amsterdam
De gemeente Amsterdam koos ervoor om met deze uitdaging aan de slag te gaan. Maartje Verheul is beleidsadviseur Sportstimulering bij de gemeente Amsterdam. Ze vertelt: “De vrouwen en meisjes in Amsterdam zijn qua sportparticipatie bezig met een inhaalslag. Maar vanwege de toch wel achterblijvende sportparticipatie van meiden vonden wij een extra impuls nodig. Wij geloven dat als de meiden op vroege leeftijd ervaren dat sport leuk is, ze ook een basis leggen voor hun verdere leven. Bovendien heeft sportdeelname ook andere positieve effecten voor deze groep: het bevordert de gezondheid, sociale vaardigheden, zelfvertrouwen en integratie.”
Streven naar duurzame sportdeelname
“In onze aanpak streven we naar duurzame sportdeelname”, vervolgt Maartje. “We kiezen niet voor een kortdurende campagne met tijdelijk gewin, maar voor continuïteit door inbedding in bestaande programma’s en interventies. We bekijken per school, per gebied wat nodig en haalbaar is. Zo hebben we het programma Just4girls, voor meisjes van 10 tot 12, een plek gegeven in de bestaande interventie Jump-in. En hebben we speciale aandacht voor meiden van 13 tot 18 binnen de bestaande interventie Topscore Fit. Deze interventies zijn eveneens onderdeel van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. De aanpak heeft als doel om alle kinderen in 2033 op een gezond gewicht te hebben.”
Voorbeeld: Just4Girls voor meisjes op de basisschool
Jump-in is een van de voorbeelden die Maartje noemt. Het is een Amsterdams preventieprogramma, gericht op meer bewegen en een gezond voedingspatroon voor basisschoolleerlingen. Om de sportparticipatie van meisjes te vergroten, is hier het naschoolse programma Just4Girls aan toegevoegd. Dit richt zich op meisjes uit groep 7 en 8, die weinig bewegen. Just4Girls wordt inmiddels op zes basisscholen aangeboden.
Coördinator Olivier Wientjes ontwikkelde Just4Girls en vertelt dat de nadruk van het programma ligt op het vergroten van het plezier van bewegen en op het vergroten van de sociaal-emotionele vaardigheden door sport. Olivier: “We werken met groepen van 12 meiden. De deelneemsters krijgen inspraak in het programma. Het beweegaanbod sluit aan bij hun belevingswereld en is divers: dans, vechtsport, voetbal, turnen, yoga, maar ook samen theedrinken of gezonde smoothies maken. Het plezier in bewegen groeit en het voedingspatroon van de meisjes verbetert.”
“Meisjes van 10, 11 en 12 zijn erg bezig met sociale status en groepsvorming”, vertelt Olivier. “Een trainer moet daar slim op inspelen. Soms leg ik een spel bewust stil als er onenigheid is en bespreek het met de groep. Laten ze elkaar uitpraten, luisteren ze echt naar elkaar? Een trainer met een goede pedagogische achtergrond is dan ook wenselijk.” Ondanks het enthousiasme en motivatie van de meiden, is de stap naar een vereniging nog vaak te groot. Olivier: “Veel meiden hebben het druk, ze krijgen bijvoorbeeld Arabische les of hebben thuis een redelijk verantwoordelijke rol. Ook de financiële- en taaldrempels die ouders ervaren, spelen een rol om geen lid te worden. Dat geldt overigens ook voor jongens uit deze gezinnen. Voor meisjes komt daar nog bij dat ouders het niet fijn vinden als hun dochter te ver moet fietsen naar de sportclub.”
Voorbeeld: Yalla Yalla Let’s Go voor meiden op de middelbare school
Ook voor oudere meiden van 12 tot 18 jaar heeft Amsterdam aanbod, met ook hier extra aandacht voor persoonlijke ontwikkeling, autonomie en verbondenheid. Danielle Rozing is docent lichamelijke opvoeding op het Amsterdams Beroepscollege Noorderlicht. Samen met haar collega, biologiedocente Sabine Aben, organiseert zij het naschoolse programma Yalla Yalla Let’s Go. Dit wordt betaald en ondersteund vanuit de interventie Topscore. Yalla Yalla is er voor meiden uit de onderbouw, die een bewegingstekort hebben. Het biedt ze een veilig klimaat om te bewegen en te sporten.
Danielle: “Je ziet dat deze oudere meiden zich nog meer bewust zijn van hun lichaam en minder speels zijn. Bij hen moet je ook niet aankomen met de naam ‘Fit for girls’, vandaar de naam Yalla Yalla, dat in het Arabisch ‘kom op, kom op’ betekent. Op onze school zitten veel meiden met een niet-westerse achtergrond. De groep van maximaal tien meiden komt gedurende vier maanden eens per week bij elkaar. Het doel is vooral plezier in sport ervaren en bewustwording van een gezonde levensstijl”, vertelt Danielle. “We starten altijd met een half uur theorie. Daarin spreken we over diverse onderwerpen zoals gezonde voeding, conditie, zelfvertrouwen en werking van de spieren. Daarna gaan we aan de slag met spel, sport en bewegen. De eerste lessen achterhaal ik waar de interesses liggen en wat ze graag willen. Later nodig ik gastdocenten uit, die vaak verbonden zijn aan sportverenigingen. Dan gaan we klimmen, trampoline springen en skeeleren. Maar meidenvoetbal, kickboksen en dans zijn het populairst bij mijn 12- tot 15-jarigen.” Danielle en haar collega proberen de meiden te laten zien hoe je bewegen in het dagelijks leven kunt integreren. “We gaan bijvoorbeeld met de meiden op de fiets naar de bioscoop. En als we gaan wandelen, regelen we stappentellers voor de groep. Of ik pluk dansfilmpjes van YouTube en ga met ze dansen. Kunnen ze ook thuis zelf doen op hun kamer.”
Samenwerken met lokale partijen en ouders vergroot het succes
Een brede lokale samenwerking met een grote diversiteit aan sportaanbieders, jeugdwerk, religieuze organisaties en zorginstellingen die rond en met de meiden werken is belangrijk. “Kinderen zien het liefst een bekend gezicht”, vertelt Maartje. “Daarom koppelen wij een combinatiefunctionaris aan een sportvereniging. Het mooist is het als de combinatiefunctionaris met een vast persoon van de sportvereniging de scholen langs gaat, zodat ook hier de drempel van het onbekende wegvalt en de stap om lid te worden kleiner wordt.”
Opleidingsniveau, culturele verschillen en taalbarrières maken dat Olivier en Danielle maar weinig ouders zien. Dat is jammer, want ouders spelen een grote rol bij het al dan niet lid worden van hun kind van een sportvereniging. Beiden hebben helaas geen tijd en middelen om zich over dit vraagstuk te buigen. Danielle blijft positief: “Als ze na dit programma lid worden van een sportclub, is dat heel fijn, maar ik ben ook tevreden als ze na de lessen de fiets naar school of bioscoop nemen in plaats van de bus.”
Meer tips over het bereiken van mensen met een gezondheidsachterstand, lees je hier op Loketgezondleven.nl.
Tips om meiden te binden
- Als trainer moet je ervaring en feeling met de doelgroep hebben.
- Een trainer begeleidt, biedt veiligheid, geeft persoonlijke aandacht, motiveert, is consequent en heeft oog voor zowel het individu als de groep.
- Sluit aan bij de belevingswereld van de meiden, door aandacht te schenken aan uiterlijke verzorging en gezonde leefstijl.
- Gebruik net zoals je doelgroep sociale media, zoals WhatsApp, Instagram en Facebook.
- Neem tijd voor kletsmomenten met individuen en de groep.
- Maak gebruik van vrouwelijke trainsters en/of vrouwelijke gast-sportdocenten.
- Zorg voor één vaste trainer als aanspreekpunt, dat geeft rust en zorgt voor structuur, continuïteit, veiligheid en verbetert de groepssfeer.
Tot slot benadrukt Maartje: ”Maak er geen tijdelijke campagne van, zorg er voor dat het structureel binnen je aanpak zit. Zorg ervoor dat de doelgroep inspraak heeft en invloed en neem ze serieus.”
Op Allesoversport.nl kun je meer lezen over sportdeelname van meisjes, en over het binden en behouden van jongeren bij de sportvereniging. Neem voor meer informatie contact op met Dorien Dijk van Kenniscentrum Sport & Bewegen.
Meer lezen? Vind publicaties over sportparticipatie bij meisjes in de Kennisbank Sport en Bewegen.