Spring naar content

Zo werk je vanuit de JGZ samen om bewegen te stimuleren

Kinderen vanuit hun sociale omgeving stimuleren veel en gevarieerd te bewegen is belangrijk voor een gezonde ontwikkeling. Samenwerking tussen organisaties uit die sociale omgeving werkt hierbij versterkend. Hier liggen kansen voor de jeugdgezondheidszorg (JGZ). JGZ-professionals zoals jeugdartsen en -verpleegkundigen richten zich op het gezond opgroeien van kinderen. Van de 0-4 jarigen zien zij meer dan 95%. Hoe pak je de samenwerking vanuit de JGZ aan? 

De richtlijnen ‘Houding en Bewegen’ en ‘Motorische Ontwikkeling’ van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) adviseren lokaal de handen ineen te slaan om bewegen te bevorderen. Over hoe lokale samenwerking in de praktijk wordt ervaren, was nog weinig bekend. Daarom heeft Kenniscentrum Sport & Bewegen – in afstemming met het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid – de ervaringen van JGZ-professionals en samenwerkingspartners in kaart gebracht. Het resultaat hiervan staat in de publicatie Samenwerken vanuit de jeugdgezondheidszorg om bewegen te stimuleren bij kinderen (2021).

Dit artikel geeft de belangrijkste succesfactoren weer en helpt je in vier stappen op weg. Het biedt inspiratie om als JGZ-professional lokaal meer samen te werken met  bijvoorbeeld het onderwijs, de kinderopvang, kinderfysiotherapeuten en buurtsportcoaches om bewegen bij kinderen te stimuleren.

Het belang van samenwerken

Als JGZ-professional weet je dat bewegen belangrijk is voor een gezonde ontwikkeling van kinderen. Zowel binnen als buiten de consultruimte kun je kinderen stimuleren te sporten en bewegen. Een sterk netwerk en goede lokale samenwerking met bijvoorbeeld kinderfysiotherapeuten, buurtsportcoaches en professionals uit het onderwijs en de kinderopvang helpen het succes en de impact van je inspanningen te vergroten.

Je kunt het niet alleen. Een kind is onderdeel van een heel systeem: een gezin, een klas, vriendjes, een sportvereniging etcetera.

Kinderfysiotherapeut

Het belang van samenwerken op dit vlak komt ook terug in de JGZ-richtlijnen Motorische Ontwikkeling (2019) en Houding en Bewegen (2020). Zo staat in de richtlijn Houding en Bewegen: “De JGZ neemt het initiatief om met andere partijen samen te werken die betrokken zijn bij het bewegen van kinderen”. En: “Als JGZ-professional blijf je op de hoogte van de sociale kaart van het lokale sport- en beweegaanbod inclusief buitenlocaties zoals parken.” De richtlijn Motorische Ontwikkeling wijst er ook op dat JGZ-professionals afspraken kunnen maken met aanpalende beroepsgroepen zoals fysiotherapeuten, scholen en sportverenigingen.

Stap 1: Analyse van de wijk

Eerst bepaal je de richting van de samenwerking. Wil je bijvoorbeeld samenwerken binnen universele preventie of binnen selectieve preventie? 

Universele en selectieve preventie

Bestaande samenwerkingen richten zich vaak op universele of selectieve preventie, zo blijkt uit de praktijk. Universele preventie is gericht op de algemene bevolking ouders en kinderen. Het gaat bijvoorbeeld om het uitdelen van een beweegkaart met informatie over het lokale beweegaanbod, ontwikkeld door lokale partners. Bij selectieve preventie gaat het om groepen kinderen en ouders met een verhoogd risico op bijvoorbeeld overgewicht of motorische achterstand. De JGZ-professional heeft in dit geval bijvoorbeeld een rol in het signaleren en doorverwijzen van kinderen naar lokale sport-en beweeginterventies of naar een kinderfysiotherapeut.

De richting van de samenwerking kun je goed inschatten met jouw kennis over de behoeften in de wijk. Als JGZ-professional zie je veel kinderen en ouders, je hebt inzicht in de gemeentelijke cijfers en een goed overzicht van wat er lokaal speelt. Denk aan het aantal kinderen met overgewicht of een motorische achterstand en het bestaande (beweeg)aanbod binnen de gemeente. Deze kennis, gecombineerd met de behoeften van ouders en kinderen, is bepalend bij het vaststellen van de richting binnen de samenwerking. Ook heeft het invloed op welke potentiële samenwerkingspartners je erbij betrekt.

Stap 2: Samenwerkingspartners bepalen

Daarna breng je in kaart welke organisaties je kent en met wie je mogelijk al samenwerkt. Sport en bewegen hoeven binnen deze bestaande contacten niet centraal te staan. Denk bijvoorbeeld aan samenwerkingen uit het zorg- of sociale domein. Van daaruit kun je bedenken met wie je (meer) wil samenwerken om bewegen bij kinderen te stimuleren. Organisaties die bijvoorbeeld contact hebben met kinderen en hun ouders, zoals die uit het onderwijs en de kinderopvang, of kinderfysiotherapeuten en buurtsportcoaches.

Buurtsportcoaches

Vrijwel alle gemeenten hebben buurtsportcoaches. De buurtsportcoach stimuleert sport en bewegen en verbindt verschillende sectoren in de wijk. Buurtsportcoaches zijn goed op de hoogte van het sport- en beweegaanbod in de gemeente en kunnen helpen met de verwijzing naar passend aanbod. Gezamenlijk kun je in kaart brengen welke behoefte er is binnen de gemeente.

Soms werken buurtsportcoaches ook onder aan andere functienaam. Heb je geen idee wie de buurtsportcoach in jouw gemeente is? Neem contact op met de lokale sportservice-organisatie of met de afdeling of beleidsmedewerker Sport bij de gemeente. Lees meer over de buurtsportcoach.

Stap 3: Partners enthousiast maken

Profiteer bij het benaderen van samenwerkingspartners optimaal van jouw kennis over de ontwikkeling en het opgroeien van kinderen. Ook is het belangrijk dat de mensen uit de organisaties waarmee je wilt samenwerken enthousiast zijn – of worden. Wie is al positief over bewegen en het aangaan van samenwerkingen en bij wie moet je de interesse nog opwekken?

Ik denk dat wij degenen moeten zijn die het signaleren, dat zijn wij ook. Dan moeten wij dat signaal ook wel afgeven natuurlijk.

Jeugdarts

Met het tijdig erbij betrekken van potentiële partners zorg je ervoor dat zij zich daadwerkelijk betrokken voelen en dat de samenwerking ‘van iedereen’ wordt. Deel je eigen motivaties en bespreek elkaars passie. Vanuit daar ontstaat het benodigde enthousiasme.

Werk vervolgens gezamenlijk de ideeën rondom samenwerking verder uit. De volgende uitgangspunten helpen bij het creëren van betrokkenheid: 

  • Gezamenlijke ambitie en afspraken hoe dit te realiseren. Belangen en verwachtingen kunnen verschillen, maar mogen de gezamenlijke ambitie niet in de weg staan.
  • Toegevoegde waarde van de samenwerking bepalen voor de betrokken organisaties. De meerwaarde kan zich op verschillende manieren uiten, zoals het vergroten van de mogelijkheden en expertises, maar ook aan de netwerken van de betrokkenen.
  • Bijdrage samenwerking aan de doelen en resultaten van de betrokkenen, zo ontstaat er meer impact.


Je hoeft niet eens hele grote te stappen te zetten. Als je maar gewoon het contact hebt met elkaar, en weet waar je terecht kunt.

Buurtsportcoach

Tip

Stel in de samenwerking (de effecten van) beweegstimulering centraal en leg niet zozeer de nadruk op sport. Waarom? Bewegen is laagdrempeliger dan sporten en spreekt daardoor meer mensen aan. 

Betrek het management

Vergeet bij de stappen die je zet je eigen management niet. Een enthousiaste manager kan tijd en budget beschikbaar stellen. Dat is een belangrijke succes- of faalfactor in grotere samenwerkingsverbanden, zo blijkt uit de praktijk. Je beschikbare uren zijn namelijk vaak beperkt. Werkzaamheden rondom samenwerkingen vallen in de praktijk dan ook vaak het eerste weg als de werkdruk hoog wordt. Het management kan met je meedenken over financieringsmogelijkheden. Ook is het management mogelijk beter op de hoogte van andere lokale samenwerkingen. Denk aan bestaande netwerken of initiatieven om bij aan te sluiten of van te leren.

Stap 4: Maak de samenwerking concreet

Met een samenwerking hoef je niet meteen groot uit te pakken, je kunt klein beginnen. Wel is het altijd belangrijk om gezamenlijke plannen te concretiseren. Houd daarbij rekening met de volgende aandachtspunten:

Doelen van de samenwerking  

Maak doelen zo specifiek en meetbaar mogelijk. Bedenk daarbij om welk type doelstelling het gaat: uitkomstdoelen, samenwerkingsdoelen of organisatiespecifieke doelen? Bij uitkomstdoelen gaat het om wat je met elkaar met beweegstimulering wil bereiken. Denk aan minder overgewicht in de wijk of dat kinderen minimaal 2 uur per dag buitenspelen. Samenwerkingsdoelen hebben betrekking op wat je met elkaar wilt bereiken. Voorbeelden daarvan zijn het netwerk uitbreiden of elkaars rollen beter benutten. Organisatiespecifieke doelen zijn gericht op wat je wilt bereiken met je eigen organisatie. Dit kan te maken hebben met bijvoorbeeld bekendheid in de wijk, maar ook met persoonlijke ontwikkelingen binnen de organisatie.

Besteed aandacht aan de structuur

Streef naar een samenwerkingsstructuur met voldoende mandaat voor snelle besluitvorming, maar ook goede afstemming, behoud van motivatie en gevoel van eigenaarschap. Bepaal samen een geschikte overlegstructuur en maak heldere afspraken over taken en verantwoordelijkheden. Zorg hierbij ook voor een heldere planning.

Als JGZ-professional kun je verschillende rollen binnen een samenwerking vervullen: een signalerende, regie- of adviserende rol. Vanuit een signalerende rol signaleer je de lokale behoefte, of welke kinderen moeten worden doorverwezen. Vanuit een adviserende rol adviseer je netwerkpartners over waar behoefte aan is en bijvoorbeeld hoe een samenwerking kan worden verbeterd. In de praktijk blijken JGZ-professionals deze twee rollen regelmatig op zich te nemen. Je kunt ook de regierol pakken. Hierbij houd je het overzicht binnen de samenwerking tussen de verschillende partners. Jij hebt namelijk scherp wat er speelt in een wijk en wie bij welke activiteiten betrokken is.

Evaluatie en resultaten

Evalueer op regelmatige basis. Hoe verloopt de samenwerking met partners? Worden de doelstellingen behaald? Wat gaat goed en wat kan beter? Koester hierbij het enthousiasme. Dat zorgt ervoor dat mensen zich blijven inzetten om de samenwerking tot een succes te maken. Maak de samenwerking ook zichtbaar: deel (tussentijdse) resultaten zowel intern als extern – waar mogelijk.

Meer weten?

Motivatie, beschikbare tijd en zichtbaarheid van de samenwerking zijn belangrijke elementen voor een succesvolle lokale samenwerking. Benieuwd hoe dat in de praktijk gaat? Dit artikel heeft praktijkvoorbeelden van samenwerkingen om bewegen te stimuleren waarbij de JGZ op verschillende manieren is betrokken. Deze praktijkvoorbeelden komen voort uit het onderzoek Samenwerken vanuit de jeugdgezondheidszorg om bewegen te stimuleren bij kinderen (2021).