Spring naar content

Hoe kun je je sportveld slim beregenen?

Met de intrede van de zomermaanden zijn lange droge periodes te verwachten. Een grasveld met diepe, sterke wortels maakt je minder afhankelijk van neerslag of beregening. Dat scheelt water, energie en kosten. Hoe kun je jouw sportveld slim beregenen? En hoe zorg je voor een sterke grasmat?

Geel gras is geen dood gras

Gras kan in de zomer donker en futloos worden. Dat gebeurt als gras meer water verdampt dan het opneemt. Dat kan voorkomen op zeer zonnige, hete dagen. Bij een  bodemtemperatuur boven circa 25 graden Celsius houden de graswortels ermee op. De wateropname stopt terwijl de verdamping nog even doorgaat. In klei- en leemrijke gronden is de wateraanvoer door de grond vaak te traag om de verdamping bij te houden.

Zodra de wortels weer water kunnen opnemen, richt het gras zich binnen een paar uur op. Als de wortels echter langere tijd geen water op kunnen nemen, dan wordt het blad geel en verdort. Sommige soorten gras, zoals straatgras, sterven dan helemaal af. Sportveldgrassen gaan echter in rust en herstellen als de omstandigheden gunstiger worden. Engels raaigras wordt na een flinke regenbui vaak binnen een week weer groen. Veldbeemdgras is nog beter aangepast en blijft bij hitte en droogte sowieso langer groen. Voor een groene, klimaatbestendige grasmat is het dus goed om voldoende van deze grassoort in je sportveld te hebben.

Beregenen in de zomer

In de zomer heeft een natuurgrasveld regelmatig water nodig. Volg deze stappen voordat je gaat beregenen:

  • Maak een steek in de grond van circa 25 centimeter diep. Dat kun je doen met een guts of een spa. 
  • Kijk tot welke diepte je gras heeft geworteld. Het gaat daarbij niet om oppervlakkige zodewortels, maar om de diepe graswortels. In een sterke grasmat zijn deze minimaal 15 à 20 centimeter diep (zie afbeelding 1).
  • Is het onderste derde deel van de wortelzone nog iets vochtig? Dan kun je beginnen met beregenen (zie afbeelding 2).
  • Beregen totdat de grond net voorbij de wortelzone weer goed vochtig is. Langer beregenen is niet nodig. Daarmee verspil je water en spoel je voedingsstoffen weg.
Afbeelding 1: Maak een steek met de spade tot ca. 25cm diep. Beoordeel hoe droog de grond is en kijk tot welke diepte je graswortels aantreft.
Afbeelding 2: Met een bouwlandguts van 25 cm kan je goed beoordelen wanneer beregenen noodzakelijk is. Je ziet direct tot hoever beregeningswater in de wortelzone is doorgedrongen. Beregen tot de grond net voorbij de wortelzone weer goed vochtig is.

Vochtmeters of vochtsensoren

Een andere manier om te bepalen wanneer je moet beregenen zijn vochtmeters of vochtsensoren. Vochtsensoren worden in de wortelzone geplaatst. Wanneer het vochtgehalte te laag wordt, schakelt de beregeningsinstallatie automatisch aan. Een nadeel van deze sensoren is dat ze permanent in de grond zitten, wat ze kwetsbaar maakt. Bij beluchtingswerkzaamheden van het veld raken ze makkelijk beschadigd. 

Vochtmeters zijn handzame apparaatjes waarmee je snel en nauwkeurig het vochtpercentage kunt meten. Dat doe je in een bepaalde bodemlaag (meestal 6 à 7 centimeter diep). Het nadeel hiervan is dat er vrij oppervlakkig wordt gemeten, waardoor je vaak te snel beregend. De juiste kennis en ervaring is van groot belang om een vochtmeter goed te kunnen gebruiken.

Bedenk dat het vochtgehalte niet hetzelfde is als de hoeveelheid opneembaar vocht. Er zijn grote verschillen tussen grondsoorten, afhankelijk van de hoeveelheden klei, leem en organische stof. Ook de mate van verdichting speelt een rol. Verkeerd gebruik van vochtsensoren en vochtmeters leidt regelmatig tot te vaak en te veel beregenen. Het resultaat is een zeer kwetsbare grasmat door oppervlakkige wortelgroei en veel ongewenste grassen. Het meten van de hoeveelheid opneembaar vocht is veel beter, maar ingewikkelder. Regelmatig in de grond kijken blijft belangrijk.

Water voor later

In de zomer heb je vaak meer water nodig dan beschikbaar is. Ook geldt vaak een sproeiverbod, juist in de periodes waarin het gras water nodig heeft. Daarom is het verstandig om water uit neerslagrijke periodes (of piekbuien) op te slaan. Hiervoor zijn verschillende opties, zoals een open waterbassin of een ondergronds systeem. In de onderbouw van kunstgrasvelden kunnen honderden kubieke meters water worden opgeslagen. Dit water kun je gebruiken om je natuurgrasveld mee te beregenen als dat nodig is. Deze oplossingen zijn vaak makkelijk toepasbaar. Ook zijn er mogelijkheden om meer water te bergen in het profiel, zonder technische oplossingen, waardoor beregenen minder snel nodig is. Ga je je sportveld of sportaccommodatie renoveren? Neem dit dan zeker mee in je overwegingen.

Verbeter structureel de kwaliteit van je sportveld

De Handleiding Geïntegreerd Sportgrasbeheer bevat handvatten en hulpmiddelen om je grasveld goed en duurzaam te onderhouden. Je vindt hierin onder andere methode om de kwaliteit van grasvelden te meten. Deze kan je onder andere gebruiken om te bepalen of je op de juiste manier beregent.

Zes tips om jouw sportveld te beregenen

  1. Als grond sterk is uitgedroogd, kan deze waterafstotend worden. Er ontstaan dan gemakkelijk plassen. Dit kan je verhelpen met een ‘wetting agent’ die helpt om het water beter uit te laten vloeien. Een andere oplossing is om eerst met korte intervallen en kleine hoeveelheden te beregenen. Beregen bijvoorbeeld een minuut en daarna een paar minuten niet. Deze cyclus kun je twee à drie keer herhalen. Voorbevochtigen zorgt voor een meer gelijkmatige waterverdeling in de grond. Ook als na een lange droge periode veel regen wordt verwacht, is het een goed idee om net daarvoor de grond voor te bevochtigen. Dat kan gemakkelijk met automatische beregening. Zo verklein je de kans op plasvorming en haal je het meeste uit de regenbui. 
  2. Beregen wedstrijdvelden bij voorkeur één of twee dagen voor gebruik met een normale gift om de vochtvoorraad in de wortelzone aan te vullen. Als het gewenst is om op een vochtige grasmat te spelen, volstaat een minuutje sproeien vlak voor de wedstrijd.
  3. Neem een paar keer op hoelang het duurt voordat de volledige wortelzone is bevochtigd. Zo kun je de volgende keer een timer instellen. 
  4. Kale plekken op jong gras komen het vaakst voor in doelmonden op voetbalvelden. Door achter de doelen een hydrant te plaatsen kun je deze plek gericht beregenen met een tuinsproeier. Zo hoef je niet het hele veld te beregenen wanneer alleen dit kwetsbare stuk gras extra water nodig heeft.
  5. Jonge sportgrasvelden verdragen maar beperkt hitte. Daarom worden steeds meer velden buiten de competitiestop doorgezaaid. Voor doelmonden is dat lastig. Om een gras hier een betere start te geven is het nuttig om temperatuurverschillen en verdamping te verminderen. Dat doe je door na het inzaaien een wit, licht- en waterdoorlatend doek over het herstelde deel te spannen (zie afbeelding 3). Eerst straks op de grond, daarna op 20 centimeter boven de grond. Het witte doek reflecteert een deel van het zonlicht, waardoor de grond minder opwarmt. Daardoor blijven graswortels langer actief. Door het gebruik van dit doek, in combinatie met selectief beregenen, verbruik je een stuk minder water. Ook maakt het je grasmat een stuk sterker voor de start van het nieuwe seizoen.
  6. Op heel hete zonnige dagen kan het nodig zijn om de grasmat af te koelen. Om te koelen met een beregeningsinstallatie kan het beste1 op het heetst van de dag met kleine giften beregenen. Bijvoorbeeld 1 à 2 minuten per kwartier, zodat het gras net nat wordt. De verdamping van het water zorgt voor verkoeling. Beregen vooral niet continue, want dat kost heel veel water, spoelt veel voedingsstoffen uit en is erg slecht voor de beworteling van je grasmat. Twee of drie kleine giften van enkele millimeters op een dag is ook slecht voor de beworteling en zorgt er bovendien voor dat je te veel warmte vasthoudt in de wortelzone.
Afbeelding 3: Voor doelmonden op kwetsbare stukken gras kun je een licht, waterdoorlatend doek spannen. Dit dempt de temperatuurverschillen en de verdamping. Hierdoor groeit het gras beter en is minder water nodig.
  1. dit is een testvoetnoot ↩︎