Column Farid Gamei – Een pedagogisch sportklimaat voor álle kinderen
It takes a village to raise a child, zo luidt een bekend Afrikaans spreekwoord. Naast ouders, familie, onderwijzers en buren dragen ook sporttrainers, coaches en scheidsrechters bij aan de opvoeding van een kind. Sterker nog: na het gezin waar ze opgroeien en de school waar ze les krijgen, wordt de plek waar kinderen sporten in Nederland vaak als het derde opvoedmilieu genoemd.1 Kinderen leren er belangrijke vaardigheden zoals samenwerken, hun eigen grenzen stellen en grenzen van anderen respecteren.
Vanuit mijn werk als directeur bij de Nederlandse Vechtsportautoriteit en vanuit mijn achtergrond als trainer, zie ik op zowel strategisch als praktisch niveau hoe waardevol het is dat trainers behalve technisch ook pedagogisch onderlegd zijn. Binnen de vechtsport hebben we te maken met een grote diversiteit aan jeugd. We zien bijvoorbeeld veel kinderen die uit achterstandssituaties komen, maar ook kinderen met gedragsproblemen. De sport kan hen zelfvertrouwen geven, hen op het rechte pad houden en hen helpen in hun algemene ontwikkeling. Het is voor de trainers en begeleiders dan wel cruciaal om de juiste handvatten te hebben om deze kinderen te begeleiden.
Om te zorgen voor een goed pedagogisch sportklimaat, zie ik binnen verschillende sportopleidingen keuzemodules waarin pedagogiek verwerkt is. En voor sommige kwalificaties, zoals hoofdtrainer binnen de Academie voor Sportkader, is het onderwerp zelfs verplichte kost. Ook zijn er in heel Nederland goede initiatieven ontstaan ter verbetering van het pedagogisch klimaat. Denk alleen al aan het project ‘pedagoog op de club’ van de gemeente Rotterdam, waarbij een pedagoog trainers van sportverenigingen begeleidt in hun manier van training geven.2 Of aan het programmaplan ‘werken aan een positieve sportcultuur’ van de gemeente Amsterdam, waarbij alle 15.000 trainers en sportleiders in de gemeente trainingen aangeboden krijgen over onder andere sportpedagogiek.3
Toch ziet een meerderheid van de bestuurders bij sportverenigingen, ondanks deze goede initiatieven, verbetermogelijkheden voor het pedagogisch klimaat.4 Ook wordt uit onderzoek duidelijk dat er grote verschillen zijn in het pedagogisch klimaat bij verschillende verenigingen.5 Het recente onderzoek van Verinorm maakt duidelijk dat een gebrek aan pedagogische vaardigheden zelfs grensoverschrijdend gedrag in de hand kan werken.6 Reden waarom ik me als raadslid van de Nederlandse Sportraad graag wil inzetten voor een advies over het pedagogisch sportklimaat. Ik zou willen dat álle kinderen zich met plezier kunnen ontwikkelen in hun sport, waarbij een veilige omgeving een randvoorwaarde is: bij sportverenigingen, bij ondernemende sportaanbieders én op de veldjes en pleinen in de wijk waar gelukkig ook steeds vaker begeleiding is. Plezier staat garant voor een duurzame sportdeelname, nu en in de toekomst.7 Want plezier beleven aan sporten en je kunnen ontwikkelen in sport is – naar mijn mening – de belangrijkste opdracht voor alle trainers, instructeurs en coaches die kinderen begeleiden.
Ik ga vol enthousiasme met mijn collega-raadsleden en met experts, stakeholders en ervaringsdeskundigen aan de slag met dit advies.
Heeft u belangstelling voor dit onderwerp, denkt u graag mee of heeft u meer informatie voor ons? Mailt u dan vooral naar het secretariaat van de Nederlandse sportraad via info@nlsportraad.nl. Zij nemen dan contact met u op!
Dit blog is eerder verschenen op de website van de Nederlandse Sportraad.