Spring naar content

Een kwart van de volwassenen met een lage sociaaleconomische status heeft nog nooit wekelijks gesport

Van de volwassenen met een lage sociaaleconomische status (ses) sport slechts een vijfde (21%) wekelijks, terwijl van de volwassenen met een hoge ses drie kwart wekelijks sport (74%). Daarin is de relatie van de wekelijkse sportdeelname met opleiding iets sterker dan die met inkomen. Van de volwassenen die wekelijks sporten zijn mensen met een hoge ses vaker lid van een vereniging (38%) of hebben een abonnement voor zwembad of sportschool (47%) dan mensen met een lage ses (respectievelijk 24% en 38%). Dit blijkt uit een analyse van het Mulier Instituut en RIVM van de Leefstijlmonitor – aanvullende module Bewegen en Ongevallen van het RIVM, VeiligheidNL en CBS (2015, 2017 & 2019) en de gezondheidsenquête (2019).

Andere belangrijke bevindingen uit de onderzoeken zijn:

  • Bij mensen met een lage ses heeft een kwart (25%) van de volwassenen nog nooit gesport, ten opzichte van 3 procent bij mensen met een hoge ses.
  • Hoe lager de ses, hoe meer belemmeringen om te sporten vanwege de gezondheid worden ervaren: van de volwassenen met een lage ses ervaart een derde (34%, waarvan 17% ernstig) belemmeringen, terwijl van de personen met een hoge ses een kwart (25%, waarvan 4% ernstig) belemmeringen ervaart.
  • Van de wekelijkse sporters ervaart 74 procent veel plezier aan sporten. Minder sporters met een lage ses ervaren veel plezier (65%) dan sporters met een hoge ses (76%).
  • Ook voor bewegen geldt een samenhang met de ses: hoe hoger de opleiding en het inkomen, hoe vaker wordt voldaan aan de beweegrichtlijn. Een derde (31%) van de mensen met een lage ses voldoet aan de beweegrichtlijnen, terwijl dat voor ruim de helft (58%) van de mensen met een hoge ses geldt.

Lees factsheet ‘Sociaaleconomische status en deelname aan sport en bewegen van volwassenen’.

Neem voor meer informatie contact op met Wikke van Stam, onderzoeker bij Mulier Instuut.

Bron: Mulier Instituut