Spring naar content

Afknellen van bloedvaten voor inspanning verbetert prestatie niet

Het herhaald afknellen van bloedvaten voor de inspanning leidt niet tot een betere prestatie. Hoewel deze methode in eerdere studies een positief effect leek te hebben, laten 2 recente studies bij goedgetrainde hardlopers en wielrenners geen enkel effect zien.

Afknellen bloedvaten

Onlangs verscheen een artikel waarin adviezen zijn gegeven voor een optimale wedstrijdvoorbereiding op de wedstrijddag (zie hier). Daarin staat onder andere dat het voorafgaand aan de inspanning herhaald afknellen van de bloedvaten mogelijk kan leiden tot prestatieverbetering. Er zijn speculaties dat dit er toe leidt dat spieren efficiënter kunnen samentrekken waardoor energie gespaard blijft. Een goede wetenschappelijke onderbouwing hiervoor ontbreekt echter. Hoewel het fysiologisch gezien dus nog onduidelijk is hoe het afknellen van spieren tot een betere prestatie kan leiden, lieten voorgaande studies toch een klein positief effect zien. Italiaanse en Amerikaanse onderzoekers hebben nu bij goedgetrainde hardlopers en wielrenners onderzocht of het herhaald afknellen van de bloedvaten ook bij deze atleten tot een betere prestatie leidt.

Hardlopers

De Italiaanse onderzoekers hebben 11 goedgetrainde mannelijke hardlopers (VO2max: 62-75 ml/kg.min) met een persoonlijk record op de 5 km van 14:47 tot 16:42 minuten drie keer een 5 km laten lopen op een atletiekbaan. Eenmaal liepen de hardlopers een ‘controletest’ zonder enige vorm van afknelling. Eenmaal liepen de hardlopers de 5 km nadat de bloedvaten in hun benen voor de inspanning 3 keer 5 minuten waren afgekneld vanaf halverwege het bovenbeen. Hierbij was de druk op de benen 50 mmHg hoger dan de systolische bloeddruk (ongeveer 220 mmHg). Na iedere periode van afknelling kon het bloed 5 minuten ongehinderd stromen en de laatste afknelling vond 5 minuten voor de test plaats. Voorafgaand aan de laatste test zijn de benen wederom afgekneld alleen was de druk in dit geval 10 mmHg lager dan de diastolische bloeddruk (ongeveer 60 mmHg). De doorbloeding was door deze druk niet geblokkeerd.

Uit de resultaten blijkt dat het afknellen geen enkel effect had op de loopprestatie of op één van de gemeten inspanningsparameters zoals hartfrequentie en zuurstofopname.

Wielrenners

De Amerikaanse onderzoekers onderzochten het effect van het afknellen van bloedvaten bij 28 goedgetrainde mannelijke wielrenners met een gemiddelde VO2max van 61 ml/kg.min. Deze wielrenners moesten zowel op een gesimuleerde hoogte van 3600 m als op zeeniveau twee keer een maximaaltest uitvoeren op een fietsergometer. In beide condities is één test gereden zonder dat de bloedvaren waren afgekneld voor de inspanning, en één test waarbij de bloedvaten wel waren afgekneld. Het afknellen vond net als bij de hardlopers plaats halverwege de bovenbenen en de druk was 10-20 mmHg hoger dan de systolische bloeddruk. Het afknellen vond 4 keer 5 minuten plaats met pauzes van 5 minuten en de test begon 45 minuten na de laatste afknelling. Ook in deze studie is geen enkel effect gevonden van het afknellen van de bloedvaten; niet op de gesimuleerde hoogte en niet op zeeniveau.

Tot slot

Hoewel atleten soms het advies krijgen om hun bloedvaten voor de inspanning herhaald af te knellen om zo de prestatie te verbeteren, ontbreekt iedere verklaring voor de werking van deze methode. Waar de eerste studies op dit gebied wezen op een mogelijk kleine prestatieverbetering, laten de twee hierboven besproken goed uitgevoerde studies geen enkel effect zien. Daarmee vormen deze studies een mooie aanvulling op het door Topsport Topics geschreven artikel in Sportgericht over de effecten van het afknellen van bloedvaten (zie hier). Mochten atleten toch willen experimenteren met deze methode, is het advies dat eerst tijdens een training te doen.

Bron

  1. Hittinger EA, Maher JL, Nash MS, Perry AC, Signorile JF, Kressler J, Jacobs KA (2014) Ischemic preconditioning does not improve peak exercise capacity at sea level or simulated high altitude in trained male cyclists. Appl. Physiol. Nutr. Metab., DOI: 10.1139/apnm-2014-0080