Beperken van krachtsverlies bij immobilisatie
Krachtsverlies in een geïmmobiliseerde arm is te voorkomen door krachttraining uit te voeren met de andere arm. Dit komt onder andere door aanpassingen in de hersenen en het ruggenmerg. Dit ontdekten onderzoekers uit Australië in een studie bij 28 ongetrainde proefpersonen.
Atleten moeten regelmatig een arm of been immobiliseren na een blessure. Deze immobilisatie veroorzaakt snel krachtsverlies in dit lichaamsdeel, (zie bijvoorbeeld deze samenvatting). Het trainen van de andere arm (of been) kan verlies van de spierkracht en spiermassa in door immobilisatie tegengaan. Onduidelijk is welke systemen in het lichaam hier precies verantwoordelijk voor zijn. Pearce en collega’s onderzochten daarom het effect van krachttraining in de ene arm op de spieractivatie en spierkracht in de andere, geïmmobiliseerde arm.
Werkwijze
De onderzoekers verdeelden de proefpersonen (gemiddeld 25 jaar, 16 vrouwen) in 3 groepen: immobilisatie zonder krachttraining, immobilisatie met krachttraining, en een controlegroep. Alle personen waren rechtshandig, en hadden geen ervaring met krachttraining. Proefpersonen in de 2 immobilisatie-groepen droegen 3 weken lang hun linkerarm in een mitella. Ze mochten de mitella alleen tijdens het slapen en douchen afdoen. Voor het begin van de studie is de maximale (vrijwillige en elektrisch gestimuleerde) spierkracht in de m. biceps brachii van alle deelnemers getest. Ook is de spieromvang aan beide kanten gemeten. De proefpersonen deden in deze periode van 3 weken, 3 trainingen per week. Hierbij trainden zij de musculus biceps brachii (buigers van de arm) door in 4 sets van 6 tot 8 keer de arm te buigen met een gewicht in de hand. Dit gewicht woog 80% van het vooraf gemeten maximale gewicht dat zij 1 x konden heffen. Na elke set was er 3 minuten herstel. Als de deelnemers in staat waren om 4 sets van 8 herhalingen uit te voeren, werd het gewicht met 5% verhoogd. Voor en na de 3 weken is de spierkracht in de armen van alle proefpersonen gemeten met onder andere elektrische stimulatie van de hersenen en de spieren zelf.
Resultaten
Uit de resultaten blijkt dat spierkracht van de geïmmobiliseerde arm na het 3 weken dragen van een mitella in de geïmmobiliseerde groep zonder krachttraining ten opzichte van de controlegroep met bijna 20% was afgenomen. Ook was de spier in omvang afgenomen vergeleken met de controlegroep en de krachttraining-groep. De spierkracht en de spieromvang van de geïmmobiliseerde arm was bij de mensen die met de andere arm krachttraining hadden gedaan, in de 3 weken niet veranderd. De getrainde armspieren waren door de training wel sterker en dikker geworden. Stimulatie van de armspieren via de hersenen wees uit dat de elektrische geleiding (synaptic efficacy) in de zenuwen die de armspieren aanstuurden was toegenomen dankzij de krachttraining, maar duidelijk afgenomen was in de geïmmobiliseerde groep. Het behoud van kracht lijkt voor een aanzienlijk deel te danken aan veranderingen in het centrale zenuwstelsel (de hersenen en het ruggenmerg).
Conclusie
Krachttraining van het gezonde lichaamsdeel kan krachtsverlies aan de andere kant voorkomen, bij gezonde proefpersonen die daarvoor geen krachttraining gedaan hadden. Omdat de spieren van atleten vaak goed getraind zijn, is het aannemelijk dat zij wel aan krachtsverlies zullen lijden na immobilisatie van een arm of been. Wellicht kan het intensief trainen van het andere lichaamsdeel de schade enigszins beperken.
Bron
- Pearce AJ, Hendy A, Bowen WA, Kidgell DJ (2013) Corticospinal adaptations and strength maintenance in the immobilized arm following 3 weeks unilateral strength training. Scand. J. Med. Sci. Sports, 23:740-748