Betere wielrenprestaties na 2 weken warmte-acclimatisatie
Het lichaam van een goedgetrainde wielrenner kan zich in 1 week aanpassen aan de warmte. De prestaties van goedgetrainde wielrenners verbeteren echter ook in de tweede week van warmte-acclimatisatie. Het is dus aan te raden om vóór een wedstrijd in de warmte minimaal twee weken de tijd te nemen om te acclimatiseren.
Om goed te kunnen presteren in de warmte is het belangrijk voor sporters om een periode te acclimatiseren. De vraag is echter binnen hoeveel tijd het lichaam zich kan aanpassen en wat dit voor gevolgen heeft voor de prestaties. Onderzoekers uit Denemarken en Qatar hebben dit uitgezocht door na te gaan wat de fysiologische aanpassingen bij wielrenners zijn tijdens acclimatisatie. Daarnaast hebben zij hun prestaties in de warmte onderzocht. Met dezelfde groep wielrenners is er ook ander onderzoek gepubliceerd waarin ze vergeleken zijn met wielrenners die niet in de warmte verbleven (zie hier).
Trainingsstage in de warmte
In dit onderzoek hebben 9 goedgetrainde Deense wielrenners (VO2max van 4.8 L/min) een trainingsstage in Qatar gedaan. Tijdens deze twee weken hebben ze hun gebruikelijke training gedaan in de warmte (van 30 tot 37 °C). Daarnaast hebben de wielrenners 3 maal een inspanningstest in de warmte gedaan. Deze tests zijn uitgevoerd in een klimaatkamer bij een temperatuur van 44°C en 44% luchtvochtigheid. De wielrenners fietsten tijdens deze tests 30 minuten op 140 W met 80 omwentelingen per minuut gevolgd door 30 minuten rust. Op de dag na iedere inspanningstest hebben de wielrenners buiten een 43,4 km tijdrit in de warmte gedaan. Tijdens alle trainingen en tests is de hartfrequentie gemeten. Daarnaast is het netto vochtverlies gemeten. Tijdens de gehele inspanningstest is de kerntemperatuur gemeten, evenals voor en na de tijdritten.
Alle fysiologische maten, behalve de kerntemperatuur, waren na 5-6 dagen aangepast met geen verdere aanpassing in de tweede week. Zo was bijvoorbeeld de hartfrequentie gemiddeld 15 slagen per minuut lager en de zweetproductie 20% hoger tijdens alle tests na 5-6 dagen in vergelijking met de eerste test. De kerntemperatuur bij aanvang van de inspanningstests was na 13 dagen gedaald (0,2 °C). De prestaties op de tijdritten verbeterden na 5 dagen gemiddeld met 11% in vergelijking met de eerste test in de warmte. Zeven van de 9 wielrenners lieten een verbetering zien na 5 dagen. Na 12 dagen was de prestatie op de tijdrit gemiddeld met 14% verbeterd ten opzichte van de eerste test. Acht van de 9 wielrenners lieten een verdere verbetering zien na 12 dagen.
Conclusie
De meeste fysiologische aanpassingen aan de warmte treden bij een goedgetrainde wielrenner binnen een week in de warmte op, behalve de aanpassing van de kerntemperatuur. Ook verbeteren wielrenners hun prestaties in de warmte over het algemeen binnen een week. Er zijn echter ook wielrenners die meer tijd nodig hebben om goed te presteren in de warmte. Voor deze wielrenners is in ieder geval een periode van 2 weken nodig. Hoe lang de acclimatisatie precies moet duren is niet bekend, maar na 2 weken hadden alle wielrenners uit dit onderzoek zich aangepast. Het is dus belangrijk om minstens 1 week te acclimatiseren voor een wedstrijd in de warmte. Twee weken of meer acclimatiseren is echter aan te bevelen omdat de prestaties van wielrenners na de eerste week nog verder kunnen verbeteren.
Bron
- Karlsen A, Nybo L, Nørgaard SJ, Jensen MV, Bonne T, Racinais S (2015) Time course of natural heat acclimatization in well‐trained cyclists during a 2‐week training camp in the heat. Scand. J Med. Sci Sports, 25(S1), 240-249