Spring naar content

Concentratie op de bewegingsafloop leidt tot betere turnprestatie

Jonge turners presteren beter als ze zich concentreren op de afloop van hun sprong dan als ze zich concentreren op de positie van hun armen tijdens de sprong. Dit blijkt uit een studie bij 24 jonge turners die een “halve-draai sprong” hoger en technisch beter uitvoerden als zij een “externe focus” hadden.

Bij het oefenen van een beweging kunnen sporters kiezen of zij zich concentreren op de uitkomst van de beweging (externe focus), zoals de richting van de bal bij golf, of op de beweging zelf (interne focus), bijvoorbeeld door te letten op spierspanning of armhouding. Uit onderzoek blijkt dat een externe focus bij miktaken (bijvoorbeeld golf of darts) leidt tot een betere prestatie dan een interne focus. Het is echter de vraag of dit ook zo is bij sporten waarbij ook de uitvoering van de beweging de prestatie bepaalt, zoals bij turnen. Daarom hebben onderzoekers uit Tsjechië en de VS het effect van een verschil in focus getest bij jonge turners.

Halve-draai-sprong

Voor dit onderzoek moesten 24 turners (waarvan 2 jongens) van ongeveer 12 jaar oud een “halve draai-sprong” (een sprong waarbij de turner rechtop blijft en in de lucht 180° draait) uitvoeren. Deze sprong moest zo hoog mogelijk zijn met de armen voor de borst gekruist. Zij deden dit 5 maal met een marker geplaatst op de borst, waarbij zij zich moesten concentreren op de richting waarin de marker bij de landing zou wijzen (externe focus). Ook sprongen zij 5 keer nadat zij de aanwijzing hadden gekregen om zich te concentreren op de positie van hun armen tijdens de sprong (interne focus) en 5 keer zonder aanwijzingen (controleconditie). De volgorde waarin de turners de aanwijzingen kregen was willekeurig bepaald. De spronghoogte van alle sprongen is met high speed camera’s gemeten, en de kwaliteit van de uitvoering van de sprongen is door een getrainde turnjury bepaald, waarbij zij de internationale standaard voor technische uitvoering hanteerden (0,1 punt aftrek voor een kleine fout; 0,2 voor een gemiddelde fout, 0,3 voor een grote fout en 0,5 punt aftrek voor een val of een onacceptabele fout.

Externe focus

Uit de resultaten bleek dat de turners gemiddeld hoger sprongen als zij een externe focus hadden, dan als zij een interne focus hadden of geen aanwijzingen kregen (gemiddeld 23,9 in plaats van ongeveer 22,5 of 22,7 cm). Ook beoordeelden de 2 juryleden de sprongen in de externe focus-conditie als technisch beter uitgevoerd dan de sprongen met interne focus of zonder aanwijzingen. De turners kregen namelijk 0,02 punten aftrek voor fouten in de uitvoering als zij een externe focus hadden, 0,04 punten aftrek als zij een interne focus hadden en 0,05 punten aftrek na de controlesituatie. Uit de minieme aftrek die zij kregen voor de uitvoering van hun sprongen bleek dat de turners deze sprong zeer goed beheersten.

Conclusie

Jonge turners presteren beter op een relatief eenvoudige sprong als zij aanwijzingen krijgen die leiden tot een externe focus. In deze studie hebben de onderzoekers bewust voor een eenvoudige sprong gekozen, zodat de resultaten van de studie betrouwbaarder zouden zijn. Het is echter wellicht interessanter om te weten wat het effect is van verschillende soorten focus op de uitvoering van technisch minder eenvoudige sprongen. Dit is echter in deze studie niet onderzocht.

Bron

  1. Abdollahipour R, Wulf G, Psotta R, Palomo Nieto M (2015). Performance of gymnastics skill benefits from an external focus of attention, J. Sports Sci., DOI: 10.1080/02640414.2015.1012102