Spring naar content

Dehydratie met of zonder dorst is niet van invloed op duurprestatie

Wielrenners en triatleten die met een vochtverlies van 2% aan een tijdrit in de hitte beginnen, presteren hierdoor niet slechter, ongeacht hoeveel dorst zij hebben. Dat tonen Canadese onderzoekers aan in een studie waarbij het vochtverlies is gecontroleerd via een infuus en het voor de sporters onduidelijk was hoeveel vloeistof zij toegediend kregen.

Vochtverlies

Reeds eerder berichtte Topsport Topics dat de geldende richtlijn van het American College of Sports Medicine (ACSM) die stelt dat het vochtverlies tijdens duurinspanning beperkt moet blijven tot <2%, achterhaald lijkt. Zo bleek dat de sporters in 1 van de studies waar dat bericht op gebaseerd was, niet slechter presteerden in de hitte bij een vochtverlies van 3%. In die betreffende studie hadden de sporters geen idee hoe groot hun vochttekort was aangezien het vochtverlies met behulp van een infuus al dan niet werd gecompenseerd. Omdat de sporters in die studie hun mond niet mochten spoelen en niets mochten drinken is niet uit te sluiten dat het gevoel van dorst effect heeft gehad op de prestatie in de gedehydreerde toestand. Canadese onderzoekers hebben daarom onderzocht of een vochttekort in combinatie met het hebben van dorst de prestatie beïnvloedt.

Wielrenners en triatleten

De 11 mannelijke goed getrainde wielrenners/triatleten die aan deze studie deelnamen voerden 5 keer een fietstest in een klimaatkamer uit bij een temperatuur van 35°C en een luchtvochtigheid van 10%. Hierbij fietsten de proefpersonen eerst 90 minuten met een intensiteit die overeenkwam met 50% van het vermogen dat zij bij hun VO2max kunnen leveren, direct gevolgd door een tijdrit van 20km. Tijdens de fietstest is het vochtverlies al dan niet gecompenseerd via een infuus. De hoeveelheid vocht die werd toegediend was afhankelijk van de individuele zweetrespons die tijdens de eerste fietstest was bepaald. Bij de volgende 4 tests was het infuus zo ingesteld dat de proefpersonen 2 keer aan de tijdrit begonnen met een dehydratie van 2% en 2 keer zonder dat ze een vochttekort hadden. Om het gevoel van dorst te manipuleren mochten de proefpersonen zowel tijdens 1 test in de gehydreerde toestand als tijdens 1 test in de gedehydreerde toestand zo vaak als zij wilden hun mond spoelen met water, zonder het water door te slikken.

Pacingstrategie

Uit de resultaten blijkt dat dehydratie en het dorstgevoel zowel afzonderlijk als in combinatie met elkaar geen effect hebben op de prestatie tijdens een tijdrit van 20 km in de hitte. Er is namelijk geen enkel verschil gevonden in de eindtijden van de 4 verschillende tijdritten. Ook de gehanteerde pacingstrategie was tijdens de tijdritten gelijk. De dehydratie was na de tijdrit overigens opgelopen tot gemiddeld 3%. Hoewel de gemiddelde kerntemperatuur aan het einde van de tijdrit iets hoger was in de gedehydreerde dan in de gehydreerde toestand, had dat geen effect op de prestatie.

Conclusie

De resultaten van deze studie geven een nog sterker fundament voor de stelling dat de bestaande richtlijn wat betreft de vochtinname tijdens duurinspanning achterhaald is, of in ieder geval te conservatief. Daarnaast laat deze studie zien dat het gevoel van dorst zowel afzonderlijk als in combinatie met een aanzienlijk vochttekort niet van invloed is op de prestatie. Vanaf welke mate het vochtverlies wel een beperkende rol zal spelen bij de prestatie is niet duidelijk. Hoewel extreme dehydratie uiteraard voorkomen moet worden, is het onduidelijk bij welke mate van dehydratie prestatieverlies optreedt. In deze studie presteerden de proefpersonen tijdens de tijdrit in ieder geval nog even goed wanneer zij 3% gedehydreerd waren.

Bron

  1. Cheung SS, McGarr GW, Mallette MM, Wallace PJ, Watson CL, Kim IM, Greenway MJ (2015) Separate and combined effects of dehydration and thirst sensation on exercise performance in the heat. Scand. J. Med. Sci. Sports, 25 (Suppl. 1): 104-111