Spring naar content

Depressie veelvoorkomend probleem bij topzwemmers

Canadese wetenschappers claimen dat opvallend veel Canadese topzwemmers een depressieve periode hebben doorgemaakt in de afgelopen 3 jaar. Zij beweren dat ongeveer 90% van de onderzochte zwemsters en ongeveer 50% van de zwemmers te maken hebben gehad met een depressieve periode.

Hammond en collega’s veronderstellen dat de algemene gedachte in de sport- en onderzoekswereld is dat depressies bij topsporters even vaak of wat minder vaak voorkomen dan bij niet-topsporters. Bij jongvolwassenen die geen topsporter zijn blijkt achttien procent te maken te hebben gehad met een depressie. De auteurs verwijzen voor dit getal naar een studie waarin bij Finse jongvolwassenen is onderzocht hoe vaak een depressie is opgetreden [1]. Er is echter weinig gedegen onderzoek uitgevoerd waarbij het risico op een depressie bij topsporters werkelijk bestudeerd is. Daarnaast ontbreken er studies waarin is onderzocht of er een relatie bestaat tussen de geleverde prestatie en het krijgen van een depressie. Om hier meer inzicht in te krijgen hebben de auteurs vijftig topzwemmers onderzocht die in aanmerking kwamen voor de selecties voor de WK of Olympische Spelen.

Bij deze vijftig topzwemmers (28 mannen en 22 vrouwen van gemiddeld ongeveer 20,5 jaar) is binnen twee maanden na de kwalificatiewedstrijden door een sportpsycholoog bepaald of ze de laatste drie jaar een depressie hebben gehad. De psycholoog nam een gedegen interview af (DSM-IV-TR-criteria). Een atleet moest minimaal twee weken achtereen depressieve klachten vertonen om het stempel depressief te krijgen. Dit moest gepaard zijn gegaan met gedragsveranderingen in vier van onder andere de volgende items: eetlust, slaap, vermoeidheid, een negatief zelfbeeld, concentratie en zelfmoordgedachtes. Er is onder meer gekeken naar het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke zwemmers. Daarnaast is het effect van het resultaat (zowel gezwommen tijd ten opzichte van het persoonlijke record als de ranking met de gezwommen tijd voor en na de selectiewedstrijden) op het wel of niet krijgen van een depressie geanalyseerd.

15 van de 28 mannen, 19 van de 22 vrouwen en 8 van de 12 beste zwemmers hebben voor en/of na de selectiewedstrijden te maken gehad met een depressie. Het verschil in de ranking had geen effect, maar de gezwommen tijd had wel een klein effect op het wel of niet krijgen van een depressie. Dit gold alleen bij de twaalf beste zwemmers. Hoe langzamer een atleet uit deze groep zwom ten opzichte van zijn of haar persoonlijk record, des te groter het risico op een depressie. Ondanks dat de gezwommen tijd in sommige gevallen een effect had op het krijgen van een depressie, bleek dat er ook voor de kwalificatiewedstrijden al veel atleten waren die last hadden van een depressie. Het is niet bekend hoe vaak de zwemsters/zwemmers een depressieve periode hadden in de afgelopen drie jaar, maar in ieder geval 41 procent van de zwemsters en 29 procent van de zwemmers had voor de selectiewedstrijden al minimaal één keer te maken gehad met een depressie.

Uit de studie van Hammond en collega’s blijkt dat negentien van de vrouwelijke Canadese topzwemsters aangaven last te hebben gehad van een depressieve periode. Bij de mannen was dit ongeveer de helft. Bij de twaalf beste zwemmers is bij 75 procent een depressie vastgesteld in de voorgaande drie jaar. Het is echter onduidelijk uit hoeveel mannen en vrouwen deze groep van twaalf beste zwemmers bestond. Het is ook niet duidelijk of Canadese topzwemmers te vergelijken zijn met Finse leeftijdsgenoten die geen topsporter waren. Wel heeft een opvallend groot percentage van deze Canadese topzwemmers te maken gehad met een depressie. En ondanks dat het hier gaat om Canadese zwemmers, lijkt het ook voor Nederlandse zwemtrainers/-coaches zeer zinvol rekening te houden met het risico op een depressie van hun zwemmers/zwemsters. Het komt wellicht vaker voor dan u denkt.

Of dit alleen voor zwemmers geldt of ook voor andere sporters is aan de hand van dit onderzoek niet te zeggen, maar het kan uiteraard geen kwaad om alert te zijn op het optreden van depressies.

Bronnen

  1. Hammond T, Gialloreto, Kubas H, Davis IV H (2013) The prevalence of failure-based depression among elite athletes. Clin. J. Sport Med., In Press
  2. Suvisaari J, Aalton-Setala T, Tuulio-Henriksson A, et al. (2009) Mental disorders in young adulthood. Psych. Med., 39: 287-299.