Spring naar content

Effect sprinttraining jonge sporters afhankelijk van groeispurt

Sprinttraining is niet zinvol voor jonge sporters die hun groeispurt nog niet hebben gehad. Hoewel deze trainingsvorm tijdens de groeispurt al tot verbeteringen kan leiden, is het effect na de groeispurt het grootst. Dit blijkt uit een literatuurstudie uitgevoerd door een groep Engelse sportwetenschappers.

Hoe zwaar je jonge sporters kan belasten blijft voer voor discussie. Vooral de vraag of krachttraining niet schadelijk is voor jonge sporters is daar een bekend voorbeeld van. Krachttraining blijkt echter zelfs een essentieel onderdeel te zijn voor hun (sport)ontwikkeling. Nu is krachttraining natuurlijk maar één onderdeel van het trainingsschema van een sporter. Sprinttraining is een andere trainingsvorm en één die bij veel sporten voorkomt. Moran en collega’s hebben onderzocht welk effect sprinttraining voor kinderen heeft. Zij vroegen zich af of sprinttraining rond de groeispurt misschien een ander effect heeft, aangezien de coördinatie en spiereigenschappen tijdens de groeispurt veranderen. Om antwoord te krijgen op die vraag hebben de Engelse onderzoekers een literatuurstudie uitgevoerd.

Verschil in trainingsrespons

Jonge kinderen die hun groeispurt nog niet gehad hebben, blijken geen baat te hebben bij specifieke sprinttraining, terwijl kinderen tijdens hun groeispurt wel hun sprintprestatie kunnen verbeteren. Bij kinderen die hun groeispurt achter de rug hebben, is het trainingseffect het grootst. Dit blijkt uit de analyse van de resultaten van veertien studies bij kinderen van tien tot achttien jaar. Door de gehanteerde rekenmethode is niet precies te zeggen hoeveel vooruitgang de kinderen vanaf hun groeispurt boeken, maar de zogenoemde “effect sizes” geven aan dat het effect klein tot redelijk groot en substantieel is. Hoewel de onderzoekers verschillende theorieën hebben, is helaas nog niet geheel duidelijk waar de verschillen in trainingsrespons door worden veroorzaakt.

Jonge sporters die beter willen sprinten, zouden dit volgens de onderzoekers twee maal per week moeten trainen gedurende tenminste acht weken. Per training zouden de jonge sporters gemiddeld 16 korte sprints uit moeten voeren met minimaal 90 seconden rust daartussen. Dit zijn uiteraard algemene adviezen en gelden als uitgangspunt. Een training samenstellen blijft individueel maatwerk.

Conclusie

De effectiviteit van sprinttraining bij jonge sporters is afhankelijk van de groeifase waarin zij zich bevinden. Kinderen die hun groeispurt nog niet hebben gehad, hebben geen baat bij sprinttraining. Vanaf de groeispurt is het echter wel nuttig sprinttraining aan te bieden. Het is wel belangrijk om te weten dat tijdens de groeispurt de belastbaarheid van kinderen daalt. Overbelasting ligt daarom op de loer.

Het is niet bekend of de training in de studies ook bestond uit techniektraining. Of specifieke sprinttechniektraining tot andere resultaten leidt is niet te zeggen.

Daarnaast zijn er alleen studies bekeken waarin jongens zijn onderzocht. Aangezien de groeispurt een minder groot effect heeft op de spiergroei bij meisjes, is het de vraag of dezelfde resultaten ook voor meisjes gelden.

Bron

  1. Moran J, Sandercock G, Rumpf MC, Parry DA (2016) Variation in responses to sprint training in male youth athletes: a meta-analysis. Int. J. Sports Med., In Press DOI: 10.1055/s-0042-111439