Spring naar content

Effect van patellaband op pijnbestrijding “jumper’s knee” berust op placebo-effect

Een orthese, zoals een patellaband of tape, kan de pijn verminderen bij sporters met een zogenoemde “jumper’s knee”, een blessure die bijvoorbeeld bij volleyballers veel voorkomt. Uit dit Nederlandse onderzoek blijkt echter dat het effect van pijnbestrijding door middel van een orthese berust op een placebo-effect.

Sporters die een grote sprongbelasting ondergaan tijdens het sporten, zoals volleyballers en handballers, hebben een aanzienlijke kans om tijdens hun sportcarrière een “jumper’s knee” te krijgen. De oorzaak hiervan is vaak een ontsteking van de kniepees (patellapees) of de aanhechting hiervan en staat bekend als “jumper’s knee”. Deze ontsteking kan veel pijn veroorzaken, zeker tijdens bijvoorbeeld springen, en in sommige gevallen kan een sporter hierdoor zijn sport niet meer beoefenen. Er bestaan verschillende therapeutische hulpmiddelen (ortheses) die als doel hebben de pijn te verminderen. Zo bestaat er een patellaband die de kniepees zou ondersteunen tijdens het sporten, maar ook het stevig tapen van de kniepees zou verlichting moeten geven. De Vries en collega’s hebben nu onderzocht in hoeverre deze methoden werkelijk de pijn kunnen verminderen bij sporters met een “jumper’s knee”.

Behandeling kniepees

In totaal namen 97 sporters (gemiddeld 27 jaar) met een “jumper’s knee” deel aan de studie. In wisselende volgorde hebben zij viermaal sprongtesten en een eenbenige squat moeten uitvoeren. Elke keer is de kniepees op een andere manier “behandeld”. Eenmaal is er gebruik gemaakt van een patellaband, eenmaal is de kniepees rondom de knie strak ingetapet, eenmaal is er een stukje tape over de kniepees geplakt (placebo) en eenmaal is er niks met de kniepees gedaan (controle): zie figuur 1. Naast de verschillende sprongen is er ook getraind in de verschillende condities. Na de sprongen en de trainingen is aan de sporters gevraagd hoeveel pijn zij ervoeren. Dit is gedaan met behulp van een zogenoemde VAS-schaal waarbij op een lijn van 10 cm aan te geven is hoeveel pijn iemand ervaart. Hierbij betekent 0 cm geen enkele pijn en 10 cm ondraaglijke pijn.

Uit dit onderzoek komt naar voren dat het eigenlijk niet uitmaakt wat er op de kniepees wordt geplakt of bevestigd. Zolang er iets wordt gedaan zal de pijn afnemen tijdens zowel verschillende sprongen als de squat en de trainingen. In vergelijking met de controleconditie scoorden de sporters 6-14 mm lager op de VAS-schaal bij de andere behandelingen bij zowel de squats als de trainingen. Er zat geen verschil tussen de 3 verschillende behandelmethodes. Bij de sprongen is er geen verschil in ervaren pijn gevonden tussen de 4 condities. De volgende morgen verschilde de ervaren pijn niet meer tussen de 4 verschillende condities.

De pijn die de sporters ervoeren tijdens de verschillende tests was opvallend genoeg erg laag (een score van ongeveer 2 cm op de VAS-schaal), waarbij er wel sprake was van grote verschillen in de pijnsensatie tussen de sporters. Helaas hebben de onderzoekers niet de absolute VAS-scores gepubliceerd na de training. Zij hebben alleen de verschillen tussen de VAS-scores bij de verschillende “behandelingen” na de training weergegeven.

Conclusie

Sporters met een “jumper’s knee” hebben baat bij elke vorm van “ondersteuning” van de kniepees om minder pijn te ervaren tijdens inspanning. Het gaat alleen om een acuut effect. Aangezien een simpel stukje tape op de kniepees al voldoende is om minder pijn te ervaren is van ondersteuning geen sprake. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat er sprake is van een placebo-effect.

Fig. 1: voorbeeld van de verschillende condities: linksboven : controle, rechtsboven: patellaband, linksonder: circulair getapet, rechtsonder: placebo. Uit De Vries et al.

Bron

  1. De Vries A, Zwerver J, Diercks R, Tak I, van Berkel S, van Cingel R, van der Worp H, van den Akker-Scheek I (2015) Effect of patellar strap and sports tape on pain in patellar tendinopathy: A randomized controlled trial. Scan. J. Med. Sci. Sports, In Press, DOI: 10.1111/sms.12556

Bewaren