De- en re-acclimeren; hoe snel gaat dat?
Doorgaans passen sporters zich binnen een dag of tien volledig aan warmte aan waardoor ze beter kunnen presteren in de hitte. Wanneer ze de warmte verlaten, gaan de lichamelijke aanpassingen geleidelijk weer verloren. Sporters die binnen een maand opnieuw de warmte opzoeken, passen zich vervolgens aanzienlijk sneller aan dan de eerste keer.
Tokio 2020
De Olympische Zomerspelen van Tokio in 2020 beloven de warmste Spelen ooit te worden. Dit komt door een combinatie van een hoge temperatuur, een hoge luchtvochtigheid, sterke zonnestraling en weinig wind. Tussen 09:00 en 18:00 uur zou dit risico zelfs zo groot zijn dat het volgens de adviezen van het American College of Sports Medicine onverantwoord is om te sporten.
Niet meedoen aan de Spelen is voor Olympiërs die jarenlang naar dat ene moment hebben toegewerkt uiteraard geen optie. Het beste alternatief dat ze dan hebben is om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de omstandigheden. Een belangrijk onderdeel daarbij is om van te voren te wennen aan de weersomstandigheden. Sporters die ineens in de warmte moeten presteren hebben namelijk o.a. een hogere hartfrequentie en lichaamstemperatuur dan onder koele omstandigheden, waardoor ze minder goed kunnen presteren. Daarnaast bestaat de kans dat ze oververhit raken.
Acclimatiseren of acclimeren
Wennen aan de warmte kan op twee manieren; in een natuurlijke omgeving (acclimatiseren) of in een klimaatkamer (acclimeren). In beide gevallen zal het lichaam zich aanpassen waardoor sporters beter kunnen presteren de hitte. Zo nemen in de eerste vijf dagen de hartfrequentie en lichaamstemperatuur substantieel af. Enkele dagen later kunnen sporters ook eerder en meer zweten. Een volledige aanpassingen vergt meestal een dag of tien.
Weer terug bij af
De Nederlandse thermofysioloog Hein Daanen van de Vrije Universiteit Amsterdam laat in het vakblad Sports Medicine zien dat sporters die aan de warmte gewend zijn, de daarmee gepaard gaande aanpassingen in ruim een maand kwijt zijn als zij de warmte verlaten. Hoewel het al redelijk goed bekend was hoe snel het lichaam zich aanpast aan de warmte, was het niet duidelijk hoe snel deze aanpassingen weer verloren gaan als sporters niet meer in de warmte zijn; ook wel de-acclimeren of -acclimatiseren genoemd.
Daarnaast laat Daanen zien dat wanneer sporters binnen een maand opnieuw de hitte opzoeken, zij zich sneller aanpassen dan de eerste keer. Dit proces wordt re-acclimeren of -acclimatiseren genoemd. Het lijkt er zelfs op dat de aanpassingen nog groter kunnen zijn dan tijdens de eerste aanpassingsperiode. Volgens Daanen kunnen sporters beter voor acclimeren kiezen dan voor acclimatiseren. Acclimeren heeft als groot voordeel dat sporters er zeker van zijn dat ze zich aan de gewenste warmte aanpassen. Tijdens acclimatiseren hebben sporters die zekerheid niet; het kan zo maar minder warm zijn in de voorbereidingsperiode ter plekke dan beoogd.
Ook andere factoren zijn belangrijk
Naast acclimatiseren kunnen sporters meerdere maatregelen nemen om hun prestatie in de hitte op niveau te houden, zoals koude dranken drinken en zo veel mogelijk in de schaduw verblijven. Al dit soort maatregelen staan beschreven in het factsheet ‘Presteren in de hitte’.
Tot slot is het goed om te weten dat niet iedereen zich even snel aanpast aan de warmte. Door ruim voor de Spelen van Tokio uit te zoeken hoe snel individuele sporters zich aanpassen, kunnen verrassingen worden voorkomen.
Bron
- Daanen HAM, Racinais S, Périard JD (2017) Heat acclimation decay and re-induction: a systematic review and meta-analysis. Sports Med., doi: 10.1007/s40279-017-0808-x