Spring naar content

Fysiek inspannen verbetert de reactiesnelheid

Goed getrainde sporters reageren sneller, maar zijn niet preciezer op het moment dat zij zich fysiek inspannen. Dit blijkt uit een uitgebreide literatuurstudie uitgevoerd door een groep Duitse wetenschappers. Zij adviseren dit zogenoemde “perceptueel cognitief functioneren” en de fysieke inspanning zo sportspecifiek mogelijk te testen.

Sporters moeten vaak in een fractie van een seconde een beslissing nemen die het verschil kan maken tussen winst of verlies. Wanneer moet een voetballer een dieptepass gegeven zodat de aanvaller alleen voor de keeper komt te staan? Of wanneer stap je als verdediger in, zodat de aanvaller buitenspel staat? Deze beslissingen nemen sporters op basis van wat zij op dat moment om zich heen waarnemen. Dit heet ook wel perceptueel cognitief functioneren. Twee eigenschappen van dit cognitief functioneren zijn reactiesnelheid en precisie van het uitvoeren van een taak. Hoe goed een sporter op dit gebied functioneert is mede bepalend voor zijn prestatie.

Schapschröer en collega’s vroegen zich af welk effect fysieke inspanning heeft op het perceptueel cognitief functioneren. Reageren sporters bijvoorbeeld minder snel en/of minder precies als zij fysiek vermoeid raken? Aan de hand van een literatuurstudie hebben de onderzoekers deze vraag beantwoord.

Betere reactiesnelheid

Goed getrainde sporters hebben een beter perceptueel cognitief vermogen tijdens matige en zware inspanning (meer dan 40 procent van het maximale vermogen), zo blijkt uit 26 geanalyseerde studies. Dit uit zich vooral in een betere reactiesnelheid, maar niet in een preciezere uitvoering van een taak. Licht intensieve inspanning (kleiner dan 40 procent van het maximale vermogen) heeft geen effect op het perceptueel cognitief presteren.

Recreanten blijken hun perceptueel cognitief functioneren niet of in mindere mate te verbeteren tijdens matige of intensieve inspanning in vergelijking met hun goed getrainde collega’s. Uit het geanalyseerde onderzoek blijkt dat inspanning zelden een negatief effect heeft op dit functioneren. Wanneer het al een negatief effect heeft, is dat alleen het geval op de precisie en niet op de snelheid.

De onderzoekers discussiëren uitvoerig over het belang van sportspecifiek testen om het perceptueel cognitief functioneren van sporters in kaart brengen. Hoewel met simpele reactietijdtests iets te zeggen valt over het algemeen cognitief functioneren, is het voor een trainer nuttiger iets te weten te komen over hoe een sporter reageert tijdens een sportspecifieke taak.

De onderzoekers stellen daarom dat niet alleen de taak sportspecifiek moet zijn, maar ook de inspanning die een sporter levert. Met andere woorden, laat een voetballer niet fietsen en een reactietijdtest op een computer uitvoeren, maar laat hem bijvoorbeeld een interval-looptest doen en test het perceptueel cognitief functioneren tijdens voetbalsituaties.

Conclusie

Goed getrainde sporters zullen hun reactiesnelheid verbeteren op het moment dat zij zich fysiek inspannen. Als een trainer wil weten in welke mate zijn sporters hun perceptueel cognitief functioneren verbeteren, is het wellicht beter dit zoveel mogelijk in een sportspecifieke situatie te testen.

Bron

  1. Schapschröer M, Lemez S, Baker J, Schorer J (2016). Physical load affects perceptual-cognitive performance of skilled athletes: a systematic review. Sports Med. Open, 2:37