Fysieke belasting van Olympische windsurfers
Windsurfen is een fysiek zware sport. Onderzoekers uit Griekenland en Ierland tonen in een literatuuronderzoek aan dat de intensiteit van de inspanning die windsurfers leveren tijdens een race boven de 75% van de maximale hartfrequentie en 85% van de VO2max ligt. Vooral tijdens het zogenoemde “pompen” neemt de intensiteit toe.
Windsurfen is een populaire sport waar Nederlanders historisch gezien erg goed in zijn. Toen in 1984 windsurfen voor het eerst op het Olympische programma stond, won Stephan van den Berg direct goud en iedereen kan zich de suprematie van Dorian van Rijsselberghe in de RS:X klasse wellicht nog herinneren tijdens de laatste Olympische Spelen in Londen. Dit succes leidt er toe dat de populariteit van de sport stijgt en steeds meer jeugd op het water te vinden is. Om nieuwe windsurfers op te leiden is goede training essentieel. Om gericht te trainen is het van belang om te weten aan welke fysieke belasting de surfer wordt blootgesteld. Vogiatzis en De Vito hebben aan de hand van een literatuuronderzoek de fysiologische belasting tijdens een windsurfrace en de surfspecifieke beweging, het “pompen”, in kaart gebracht. Dit laatste houdt in dat een surfer afwisselend hard aan het zeil trekt en duwt. Dit doet hij door zowel vanuit de benen als de armen het zeil heen en weer te bewegen zodat het zeil als een soort vleugel fungeert en snelheid kan houden als het niet hard waait of om na een keerpunt weer op gang te komen.
Windsurfen is intensieve duurinspanning
Tijdens een race is de gemiddelde hartfrequentie en VO2 gemiddeld respectievelijk 110 slagen per minuut en 19,2 mL/kg.min als een mannelijke surfer niet pompt. Als hij wel pompt liggen deze waardes aanzienlijk hoger, namelijk gemiddeld 165 slagen per minuut en 48,4 mL/kg.min. Bij vrouwelijke surfers zijn deze gemiddelde waardes 122 slagen per minuut en 15,7 mL/kg.min als zij niet pompen en 172 slagen per minuut en 40,2 mL/kg.min als zij wel pompen. Dit betekent dat surfers zich tijdens het pompen boven de 75% van de maximale hartfrequentie en 85% van de VO2max moeten inspannen. Het hangt uiteraard van de weersomstandigheden af, maar het blijkt dat surfers normaal gesproken meer dan de helft van de tijd pompen. Er van uitgaande dat een race als snel 10 tot 20 minuten duurt betekent dit dat surfen te kwalificeren is als een intensieve duurinspanning.
Training en voeding
De onderzoekers geven aan dat surfers zowel een hoge aerobe capaciteit moeten hebben als veel kracht en coördinatie om het zeil en de plank te kunnen sturen en te kunnen pompen. De trainingsintensiteit zal dus met enige regelmaat dusdanig intensief moeten zijn dat de melkzuurconcentratie aanzienlijk stijgt. Dit kan bijvoorbeeld door middel van “high intensity interval training” (HIT). Een surfer hoeft niet alleen op het water te trainen. Op het land zou een surfer bijvoorbeeld een roeiergometer kunnen gebruiken omdat hij dan zowel de armen als benen belast. Omdat de intensiteit van windsurfen hoog is, moet een windsurfer er op letten dat hij voldoende koolhydraten inneemt. Aangezien er meerdere races op een dag plaats vinden is het belangrijk om de koolhydraatvoorraad op peil te houden. Daarom is het verstandig om tussen de races door ongeveer 0,8 g per kilo lichaamsgewicht per uur in te nemen (bijvoorbeeld door een koolhydraatrijke drank). Deze hoeveelheid zorgt ervoor dat een surfer de verbruikte glycogeenvoorraad na de race opnieuw aanvult voordat de volgende race weer begint.
Conclusie
Surfen blijkt een intensieve sport waarbij de surfer zowel zijn armen als benen intensief belast. Het is belangrijk om dit specifiek te trainen. Dit kan zowel op het water als op het land. Daarnaast is het belangrijk om de tijdens een race aangesproken glycogeenvoorraad weer aan te vullen tussen de races door.
Samenvatting op aanvraag
Bron
- Vogiatzis I, De Vito G (2014) Physiological assessment of Olympic windsurfers. Eur. J. Sport Sci., In Press DOI 10.1080/17461391.2014.920925