Spring naar content

Genetische testen (nog) niet te gebruiken voor talentidentificatie

Genetische testen zijn (nog) niet geschikt om talent te herkennen. Uit een literatuuronderzoek uitgevoerd door de Noorse sportethicus Sigmund Loland blijkt dat deze testen weinig voorspellende waarde hebben. Fenotypische eigenschappen, zoals de wil om te winnen, blijken een veel betere voorspeller te zijn om talent te identificeren.

Sportclubs zijn voortdurend op zoek naar hét grote talent. Zo schromen bijvoorbeeld voetbalclubs niet om exorbitante bedragen te betalen om jonge talenten aan zich te binden. Zij hopen dat deze investeringen zich later zullen terugbetalen in de vorm van spelers die het eerste elftal halen en later eventueel voor een groot bedrag verkocht kunnen worden. Het is de clubs en trainers er dan ook alles aan gelegen een toptalent te herkennen en geen tijd en geld te investeren in jeugd die uiteindelijk de top niet gaat halen. De laatste jaren duikt genetische analyse steeds vaker op als middel om talenten te herkennen. Zo zijn er bedrijven die voor een aanzienlijk bedrag beweren aan de hand van een genetisch profiel een uitspraak kunnen doen over het sporttalent dat iemand heeft.

Sportspecifieke eigenschappen

Er is het nodige onderzoek verschenen waarin genetische eigenschappen gelinkt zijn aan bepaalde sportspecifieke eigenschappen. We hebben al eerder bij dit onderwerp stil gestaan, maar nu heeft Loland de meest recente studies onderzocht en bekeken of genetisch onderzoek werkelijk iets kan zeggen over het feit of iemand talent heeft voor een bepaalde sport. Daarnaast staat Loland ook stil bij het ethische aspect van genetische talentherkenning.

Niet betrouwbaar

Genetische aanleg speelt een belangrijke rol bij het behalen van de top. Maar hoewel genetica een belangrijke rol speelt is het niet zo dat genetische testen, zoals die nu beschikbaar zijn, heel specifieke genetische aanleg kunnen detecteren. Het lijkt mogelijk om vast te stellen of iemand vooral een sprint- of een duuraanleg heeft, maar dat is uiteraard heel algemeen en is met het blote oog ook vast te stellen. Daarnaast is het bij bijvoorbeeld balsporten nog vele malen moeilijker om aan de hand van genetische testen te bepalen of iemand daar talent voor heeft. Bij balsporten spelen zoveel complexe bewegingen een rol dat bijvoorbeeld sprintsnelheid maar een van de vele factoren is die bepaalt of iemand succesvol kan zijn in een bepaalde sport. Daarnaast blijkt dat de validiteit, ofwel de vraag of iemand met een test wel meet wat hij wil meten, en de voorspellende waarde van de genetische testen laag is. Het gebruik van genetische testen om zo talent te herkennen is op dit moment dus niet zinvol. Loland benadrukt dat fenotypische eigenschappen, zoals bijvoorbeeld de wil om te winnen, in vergelijking met genetische fysieke eigenschappen minstens zo belangrijk zijn om de top te halen. Het belang van trainers of scouts die deze fenotypische eigenschappen goed kunnen onderscheiden is dan ook niet te onderschatten. Daarnaast geeft Loland aan dat er aan het uitvoeren van genetische testen om zo talent te herkennen niet alleen praktische maar ook ethische bezwaren kleven. Een kind moet op jonge leeftijd de kans krijgen zich te ontwikkelen en moet niet te snel de stempel wel of geen talent te zijn krijgen.

Genetische testen kunnen wel een rol kunnen spelen bij het vaststellen van blessuregevoeligheid. Er zijn aanwijzingen dat bepaalde genetische eigenschappen gerelateerd zijn aan een grotere kans op bepaalde blessures.

Conclusie

Hoewel genetische aanleg een belangrijke rol speelt om de top te halen is het tot op heden niet mogelijk om met de huidige genetische testen talent te herkennen. Het is al lastig om talent te definiëren, aangezien er zo veel factoren een rol spelen. Het lijkt in ieder geval belangrijk, naast fysieke aanleg, aandacht te besteden aan de fenotypische ontwikkeling van jonge sporters. De mix van genetische fysieke aanleg en goede psychologische eigenschappen bepaalt uiteindelijk of iemand werkelijk de top kan halen.

Bron

  1. Loland S (2015) Against genetic tests for athletic talent: the primacy of the phenotype. Sports Med., In Press DOI 10.1007/s40279-015-0352-5