Spring naar content

Gesimuleerde tegenstander verbetert duurprestatie

Ervaren wielrenners presteren beter als zij tegen een virtuele tegenstander rijden. Het willen verslaan van een gesimuleerde tegenstander verbeterde de prestatie met 1,4% ten opzichte van een controlerit op een afstand van 16,1 km. Dit blijkt uit een Engelse studie bij 15 getrainde wielrenners.

Duurprestatie

Bij een optimale duurprestatie spelen niet alleen fysieke, maar ook psychologische factoren zoals motivatie een belangrijke rol. Uit onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van tegenstanders de duurprestatie kan verbeteren. Dit komt waarschijnlijk door een verhoogde motivatie, omdat men de tegenstander wil verslaan. Hierdoor hebben wielrenners wellicht minder aandacht voor onaangename gevoelens zoals vermoeidheid en pijn. Of de aanwezigheid van een gesimuleerde tegenstander ook kan leiden tot meer inzet tijdens bijvoorbeeld trainingen, is onderzocht door Engelse sportwetenschappers.

Gesimuleerde tegenstander

Aan deze studie deden 15 getrainde wielrenners mee (gemiddeld: 34 jaar oud VO2max, 57 ml/kg.min, 9 jaar wedstrijdervaring en 5 uur per week training). Zij deden 4 maal dezelfde tijdrit van 16,1 km, met steeds 3 tot 7 dagen ertussen. Voorafgaand aan de tijdrit deden zij steeds een warming up van 5 minuten op 70% van hun maximale hartfrequentie, gevolgd door 2 minuten passieve rust. De eerste twee tijdritten waren gewenningsritten, waarbij de wielrenner op een scherm keek waarbij zijn eigen rug in beeld was gebracht. Ook kregen zij de afgelegde afstand te zien (ZELF). Tijdens de derde tijdrit kregen de deelnemers alleen de afgelegde kilometers te zien (KM). In de vierde tijdrit kregen de wielrenners een virtueel beeld van zichzelf te zien én een virtuele tegenstander (TS). Ook kregen zij te zien hoeveel kilometers zijzelf en hun virtuele tegenstander hadden afgelegd. Aan de deelnemers was verteld dat de virtuele tegenstander een andere wielrenner van vergelijkbaar niveau was, terwijl dit in werkelijkheid een voorstelling was van hun beste prestatie op de eerste of tweede tijdrit. Tijdens alle ritten waren het geleverde vermogen en de tijd onzichtbaar voor de wielrenners. Aan het eind van de ritten is aan de wielrenners gevraagd op welke zaken (bijvoorbeeld spierpijn of de tegenstander) zij zich geconcentreerd hadden.

Uit de resultaten bleek dat de wielrenners in de tijdrit met de virtuele tegenstander (TS) de beste prestatie leverden (27:48 min) ten opzichte van de andere situaties (KM en ZELF; respectievelijk 28:42 en 28:24 min). Dit kwam overeen met een gemiddelde prestatieverbetering van 1,4% en een verschil in geleverd vermogen van 2,8%. Hun hartfrequentie was ook iets hoger (163 slagen/min ten opzichte van 158 en 159 in KM en ZELF). Dit kwam doordat de wielrenners in het laatste kwart van hun tijdrit in de TS-conditie meer vermogen leverden dan in de andere condities. Er waren geen verschillen in motivatie en zelfervaren vermoeidheid (RPE) tussen de condities. Wel waren de wielrenners in de TS-conditie meer geconcentreerd op externe zaken (zoals winnen van de tegenstander) dan op interne zaken (zoals spiervermoeidheid).

Conclusie

Redelijk ervaren wielrenners presteren beter als zij een virtuele tegenstander zien die ongeveer net zo goed rijdt als zijzelf. De prestatieverbetering is waarschijnlijk te danken aan het feit dat de wielrenners zich meer op de tegenstander en minder op onaangename sensaties in hun lichaam concentreerden. Bij internationale wedstrijden is het gebruik van een gesimuleerde tegenstander niet toegestaan. Deze methode is daarom alleen relevant voor trainingssituaties.

Bron

  1. Williams EL, Jones HS, Sparks SA, Marchant DC, Midgley AW, Mc Naughton LR (2014) Competitor presence reduces internal attentional focus and improves 16.1 km cycling time trial performance. J. Sci. Med. Sport, DOI: 10.1016/j.jsams.2014.07.003