Spring naar content

Groeispurt vergroot het risico op acute blessures

In het jaar dat de groeispurt optreedt krijgen jonge voetballers vaker te maken met een acute blessure. Dit blijkt uit exploratief onderzoek dat is uitgevoerd onder leiding van Groningse bewegingswetenschappers.

Talentvolle sporters trainen op jonge leeftijd al veel en intensief. Op een gegeven moment komen deze atleten in de groeispurt, een periode waarin ze sneller gaan groeien. Tijdens deze groeispurt treden er de nodige veranderingen op in het lichaam. Zo verandert de hormoonhuishouding en kan er sprake zijn van gewrichtsstijfheid, veranderde botdichtheid en een disbalans tussen spierkracht en flexibiliteit. De vraag is of deze veranderingen tot een groter risico op overbelasting en acute blessures leiden bij jonge atleten die veel trainen.

Opzet van de studie

Omdat Van der Sluis en collega’s vermoedden dat de groeispurtperiode gelinkt is aan het ontstaan van blessures, hebben zij van 26 getalenteerde voetballers voorspeld in welk jaar de groeispurt zou gaan plaatsvinden. Dit hebben zij gedaan door gebruik te maken van een betrouwbare formule.

In het jaar van de groeispurt en het jaar ervoor en erna zijn onder andere het type en het aantal blessures per duizend trainingsuren bepaald. Er is onderscheid gemaakt in acute blessures (direct aanwijsbare oorzaak van de blessure) en overbelasting (blessure zonder direct aanwijsbare oorzaak).

Aantal en aard van blessures

Gedurende de drie jaar zijn er 108 blessures vastgesteld (uitgaande van blessures waardoor een voetballer 24 uur of langer niet kon trainen of aan wedstrijden deel kon nemen). Van alle deelnemers had slechts één speler gedurende deze periode van drie jaar geen enkele keer een blessure.

Het overgrote deel van de blessures trad op in de benen (82%). Meestal waren dit spierverrekkingen/-scheuringen, maar ook gewrichtsproblemen kwamen geregeld voor. In het jaar van hun groeispurt hadden de voetballers bijna twee keer zo vaak een acute blessure. Zo trad er gemiddeld genomen 1,4 keer een acute blessure op in het jaar van de groeispurt, terwijl dit het jaar voor de groeispurt 0,8 keer was. De groeispurt had geen invloed op overbelastingsblessures.

Uit het onderzoek van Van der Sluis en collega’s blijkt dat er meer acute blessures optreden in het jaar waarin de groeispurt geschat is. Helaas hebben de auteurs de groeispurt niet werkelijk gemeten, maar geschat. Aangezien het gaat om een betrouwbare manier van schatten is het wel aannemelijk dat de groeispurt werkelijk heeft plaatsgevonden in deze periode.

Advies – breng de lengte van sporters in kaart

De auteurs geven het advies om de lengte van jonge atleten goed in kaart te brengen. Als een atleet opeens sneller groeit dan daarvoor, is het goed om te weten dat de belastbaarheid wellicht wat lager zal zijn. Een aanpassing van de trainingen kan dan wenselijk zijn voor deze atleten. Het is goed om te weten dat de leeftijd waarop de groeispurt bij kinderen begint nogal kan variëren.

Wat de precieze oorzaak is van de ontstane blessures is aan de hand van deze studie niet te zeggen. Daarnaast is in deze studie alleen het moment waarop de groeispurt plaatsvindt meegenomen, en is de snelheid van die groei nog niet in kaart gebracht. Er is daarom geen uitspraak te doen over de relatie tussen de snelheid waarmee iemand groeit en het effect daarvan op blessures. Navraag bij de auteurs leert dat dit in vervolgonderzoek aan de orde zal komen.

Bron

  1. Van der Sluis A, Elferink-Gemser MT, Coelho-e-Silva MJ, Nijboer JA, Brink MS, Visscher C (2013) Sport injuries aligned to peak height velocity in talented pubertal soccer players. Int. J. Sports Med., In Press DOI 10.1055/s-0033-1349874