Spring naar content

Herstel na een voorstekruisbandblessure vergt multidisciplinaire aanpak

Sporters hebben na een voorstekruisbandblessure naast een fysieke terugslag vaak ook een psychologische tik opgelopen. De angst om de knie weer te belasten trekt een zware wissel op het herstelproces. Een samenwerking tussen arts, fysiotherapeut én psycholoog tijdens de revalidatie is dan ook wenselijk.

Het is één van de naarste blessures voor sporters: een gescheurde kruisband. In de meeste gevallen gaat het om een voorstekruisbandruptuur en betekent het direct het einde van het seizoen. Veel bekende sporters zijn al door deze blessure geveld. Zo bezweek de kruisband Zlatan Ibrahimovic In april van 2017 tijdens een wedstrijd bij een onfortuinlijke landing tijdens een kopduel.

Maar niet alleen topsporters krijgen te maken met deze blessure. Volgens het Koninklijk Nederlands Genootschap Fysiotherapie loopt drie procent van de amateursporters een voorste kruisband blessure op, en dit kan oplopen tot vijftien procent bij topsporters, afhankelijk van de sport. In 2012 zijn er in totaal in Nederland naar schatting 8000-9000 voorste kruisband-reconstructies uitgevoerd [1]. Het is overigens niet noodzakelijk om een operatie uit te voeren. Dat wordt altijd overlegd tussen de arts en de sporter.

Het herstel van een voorste kruisband blessure duurt hoe dan ook lang; meerdere maanden tot soms meer dan een jaar. Daarnaast is er geen garantie dat een sporter ooit nog terugkeert op zijn oude wedstrijdniveau.

Bundel de krachten

Amerikaans onderzoekers hebben aan de hand van een literatuurstudie uiteengezet hoe volgens hen een optimaal revalidatietraject na een voorste kruisbandoperatie er uit zou moeten zien. Zij hebben daarbij enerzijds gelet op de klachten waar de geblesseerde sporters tegenaan liepen en anderzijds gekeken naar revalidatie programma’s die een grote kans op succes hadden.

De klachten na een operatie zijn grofweg onder te verdelen in drie typen:

  • spierkrachtverlies,
  • een verslechterde coördinatie en
  • psychische problemen die zich uiten in onzekerheid en angst om de knie te belasten.

De revalidatie zal zich dan ook op al deze drie klachten moeten richten. Het is daarom belangrijk een revalidatietraject uit te stippelen met een sportfysiotherapeut, een sportpsycholoog en een behandelend arts. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een sporter fysiek weer klaar is om te gaan sporten, maar dat mentaal nog niet aankan. Als behandelaars dit niet van elkaar weten, bestaat de kans dat het risico op het opnieuw krijgen van een blessure toeneemt.

Er bestaat volgens de onderzoekers geen “one size fits all” revalidatietraject. Het blijft lastig te voorspellen hoe het herstel van een sporter zal verlopen, maar een multidisciplinaire aanpak blijkt de kans op een succesvol herstel te vergroten.

Bronnen

  1. KNGF Evidence Statement; Revalsidatie na voorste-kruisbandreconstructie, V-26/2014
  2. de Mille P, Osmak J (2017) Performance: bridging the gap after ACL surgery. Curr. Rev. Musculoskelet. Med., Epub ahead of print: DOI: 10.1007/s12178-017-9419-2