Spring naar content

Jonge zwemmers ervaren trainingsintensiteit anders dan hun trainers

Jonge zwemmers ervaren een training soms als zwaar terwijl de trainer deze licht vond. Bij een zware training was dit juist omgekeerd. Als de zwemmers ouder zijn is dit verschil kleiner. Dit blijkt uit een Braziliaanse studie uitgevoerd door Barroso en collega’s.

Hoe zwaar een atleet een training ervaart is te bepalen aan de hand van een session rate of perceived exertion (SRPE). Dit is een goedkope en snelle manier van feedback. en een veelvoorkomende manier van trainingsmonitoring. Enerzijds om te zien of de trainer zijn atleten belast op de manier die hij ook voor ogen heeft en anderzijds zou het enigszins informatie kunnen geven over de trainingsintensiteit als een atleet niet met een hartslagmeter traint. Om te zien wat de rol van trainingservaring is op het aangeven van zelf ervaren trainingsintensiteit hebben Barrosso en collega’s 160 zwemmers van verschillende leeftijden onderzocht.

De 160 getalenteerde zwemmers waren onderverdeeld in drie leeftijdscategorieën: 11-12, 13-14 en 15-16 jaar. Alle trainers van de zwemmers waren even oud en hadden evenveel trainingservaring (respectievelijk ongeveer 37 en 13 jaar). Bij negen trainingen is aan de 160 zwemmers en hun trainers gevraagd aan te geven hoe zwaar zij de training vonden met behulp van de SRPE. Er is onderscheid gemaakt in lichte, gemiddelde en zware trainingen.

Bij 11-12- en 13-14-jarigen was er een groot verschil tussen de meningen van de trainer en de zwemmer over de intensiteit. Bij de oudste leeftijdscategorie zaten de trainer en atleet meer op één lijn. Het verschil tussen wat de trainers dachten en zwemmers ervoeren was bij de jongste twee leeftijdscategorieën bij alle drie de trainingsintensiteiten terug te vinden. Zo schatten de trainers de lichte en gemiddelde trainingen als minder zwaar in dan de zwemmers. De zware trainingen schatten de trainers juist zwaarder in dan de zwemmers. Bij de oudste zwemmers schatten de trainers en zwemmers de lichte en gemiddelde trainingen ongeveer even zwaar in, terwijl de trainers de zware trainingen zwaarder inschatten dan dat de zwemmers het ervoeren.

Barrosso en collega’s concluderen dat jonge zwemmers met minder trainingservaring minder goed de intensiteit kunnen inschatten dan de oudere zwemmers. Dit zou inderdaad een juiste conclusie kunnen zijn, maar wellicht is het maar één kant van de medaille. Het is niet ondenkbaar dat trainers het moeilijk vinden om in te schatten hoe zwaar een training voor hun (jonge) zwemmer is. Het is belangrijk om kritisch te kijken naar de trainingsintensiteit die een trainer oplegt. Daarnaast moet een trainer zeker ook kritisch kijken naar wat een (jonge) zwemmer terugkoppelt als het om trainingsintensiteit gaat. Een objectieve bepaling van de trainingsintensiteit door middel van bijvoorbeeld het meten van de hartfrequentie is sterk aan te raden, zeker bij jonge atleten.

Bron

  1. Barroso R, Cardoso RK, Carmo EC, Tricoli V (2013) Perceived exertion in coaches and young swimmers with different training experience. Int. J. Sports Psych. Perf., In press