Spring naar content

Kleine verbetering van sprints en sprongen in de middag door intensieve training in de ochtend

Rugbyers verbeteren slechts enkele sprints en sprongen in de middag nadat ze in de ochtend een korte intensieve kracht- of looptraining hebben uitgevoerd. Dit blijkt uit Brits onderzoek waarin het effect van het zogenaamde “morning priming” is uitgezocht.

Internationale rugbyteams beginnen in de ochtend voor 1 of meerdere wedstrijden soms met een zogenaamde “morning blow-out” of “morning priming”. Dit is een zeer intensieve training met als doel het verbeteren van de rugbyprestatie in de middag. Russell en collega’s hebben uitgezocht wat de invloed is van verschillende vormen van training in de ochtend op testprestaties van rugbyspelers in de middag.

Middagprestaties

Aan dit onderzoek deden 15 Franse rugbyers mee (gemiddeld 24 jaar) van het hoogste clubniveau. De rugbyers voerden in willekeurige volgorde, op verschillende dagen, 4 procedures uit in de ochtend (8:00 uur) gevolgd door prestatietesten in de middag (14:00 uur). De ochtendprocedure bestond uit een controlesituatie, krachttraining, fietstraining of looptraining. In de controlesituatie kregen de spelers de instructie om te ontspannen door bijvoorbeeld te lezen of tv te kijken. De krachttraining bestond uit 5 sets bankdrukken met 10 herhalingen op 75% van het voorspelde 1 RM gewicht. Tussen de sets kregen de rugbyers 90 seconden rust. Tijdens de fietstraining voerden de rugbyers 6 sprints van 6 seconden uit op een ergometerfiets met 54 seconden rust ertussen. Bij de looptraining moesten de rugbyers 6 maal 20 meter heen en terug sprinten met 20 seconden rust tussen de sprints. De prestatie van de rugbyers is gemeten met een “counter movement jump” (CMJ) waarbij ze 3 kansen kregen om zo hoog mogelijk te springen. Daarna is de reactietijd van de rugbyers met een computertaak gemeten, gevolgd door een herhaalde sprinttest met dezelfde procedure als tijdens de looptraining in de ochtend.

De rugbyers verbeterden hun CMJ, in vergelijking met de controlesituatie (52 cm), na de fietstraining (53 cm) en na de looptraining (54 cm), maar niet na de krachttraining. Er waren geen verschillen in reactietijd tussen de situaties. Na de kracht- en looptraining verbeterden de rugbyers hun eerste 2 sprints in beide situaties met ongeveer 0,16 seconden ten opzichte van de controlesituatie, de daaropvolgende 4 sprints verschilden niet tussen de situaties. De sprintprestatie verbeterde niet na de fietstraining. De reactietijd van de rugbyers was na iedere situatie hetzelfde.

Conclusie

Rugbyers kunnen korte explosieve prestaties minimaal verbeteren door in de ochtend een korte intensieve krachttraining of looptraining te doen. Of het verbeteren van enkele sprints of enkele sprongen ook leidt tot een betere wedstrijdprestatie van rugbyers is echter te betwijfelen. Deze methode zou dus misschien meer gepast zijn voor bijvoorbeeld hoogspringers of sprinters. Het is de moeite waard om dit voor deze sporters uit te zoeken.

Bron

  1. Russell M, King A, Bracken RM, Cook CJ, Giroud T, Kilduff LP (2015) A comparison of different modes of morning priming exercise on afternoon performance. Int. J. Sports Physiol. Perform., Epub ahead of print. DOI: 10.1123/ijspp.2015-0508