Spring naar content

Korte rusttijd tussen worpen is ongunstig voor honkbal-pitchers

Wanneer honkbalpitchers tussen twee worpen nog maar twaalf in plaats van twintig seconden rust hebben, werpen ze in de tweede helft van de wedstrijd minder hard en nauwkeurig. Ook leidt een kortere rusttijd tot meer spierpijn in de dagen na de wedstrijd. Dit blijkt uit twee verschillende studies uit Taiwan en Canada naar de effecten van de twaalf-secondenregel in het honkbal.

Op 18 september 2016 won het Nederlandse honkbalteam de Europese titel. Hoewel honkbal in Nederland een relatief klein sport is, volgt in de Verenigde Staten wel een groot deel van het land de honkbalwedstrijden van de Amerikaanse Major League Baseball. In de laatste tien jaar is de gemiddelde wedstrijd in deze League bijna een half uur langer geworden. Een te lange wedstrijd schrikt mogelijk toeschouwers en kijkers af. De al bestaande regel, dat pitchers niet langer dan twaalf seconden mogen wachten met het uitvoeren van hun worp, wordt daarom sinds kort strenger nageleefd. Ook moet de catcher de bal zo snel mogelijk weer teruggooien naar de pitcher. De gevolgen hiervan voor tophonkballers zijn in twee recente studies onderzocht.

Prestatie en spierbeschadigingen

Onderzoekers uit Taiwan hebben vastgesteld dat het verkorten van de hersteltijd tussen twee worpen van twintig naar twaalf seconden bij pitchers leidt tot een slechtere prestatie in de loop van de wedstrijd en tot meer spierschade in de dagen erna.

Daarnaast blijkt uit een Canadese studie dat toppitchers meer last hebben van spiervermoeidheid in de arm als zij twaalf seconden rust hebben tussen twee worpen in plaats van twintig seconden of meer. Dit kan leiden tot minder harde en nauwkeurige worpen, en mogelijk tot een grotere kans op blessures.

Beide onderzoeksgroepen kwamen tot dezelfde conclusie, ondanks grote verschillen in hun onderzoeksopzet. De Taiwanezen lieten zeven getrainde pitchers verschillende gesimuleerde wedstrijden spelen waarbij de rusttijd tussen twee worpen verschilde. Zij vonden dat de pitchers halverwege de wedstrijd duidelijk minder hard en precies gingen werpen als zij een kortere rusttijd hadden. Door de kortere rusttijd werden na de wedstrijd in het bloed van de spelers ook meer markerstoffen voor spierschade en ontstekingen in de spieren (zoals creatinekinase en IL-2) gevonden.

De Canadese onderzoekers verzamelden de gegevens van 73 pitchers die in 2014 minstens honderd “innings” hadden gespeeld. Hun werpgegevens zijn gebruikt voor een biomechanisch model van de arm waarmee de onderzoekers de geleverde spierkracht en vervolgens de spiervermoeidheid van de honkballers konden bepalen.

Bij slechts twaalf seconden rust leidde de toegenomen spiervermoeidheid volgens de berekeningen tot een groter verlies aan maximale spierkracht dan wanneer de pitchers twintig of meer seconden de tijd mochten nemen tussen twee worpen.

Conclusie

Uit beide studies blijkt dat een rusttijd van twaalf in plaats van twintig seconden van invloed is op de spiervermoeidheid van pitchers. Hierdoor presteren de honkballers slechter en hebben zij meer last van spierpijn en spierschade na een wedstrijd. Dit kan nadelig zijn als de honkballers nog niet hersteld zijn wanneer zij een volgende wedstrijd moeten spelen.

De oplossing voor dit probleem lijkt echter vrij eenvoudig: de pitcher eerder wisselen. Hiervoor zijn dan wel meer werpers per team nodig.

Bron

  1. Sonne MW, Keir PJ (2016). Major League Baseball pace-of-play rules and their influence on predicted muscle fatigue during simulated baseball games. J. Sports Sci., 34:2054-2062