Korte schreeuw kan bijdragen aan het leveren van meer kracht
Een korte krachtige schreeuw kan bijdragen aan het leveren van substantieel meer kracht. Dit tonen 2 Amerikaanse onderzoekers aan die zich richten op sport- en beweegprestaties.
Het is bijna niet weg te denken uit de sportwereld: atleten die een krachtige schreeuw geven op het moment van een explosieve krachtsinspanning. Zo brengen kogelstoters vaak een oerkreet ten gehore en bij het tennis levert het kreunen van Sjarapova ook de nodige decibellen op. Bij de laatstgenoemde sport leidt het zelfs tot een discussie of het geen manier van valsspelen is, omdat een schreeuw een actie zou zijn om de tegenstander af te leiden. Maar is het afleiding of is het wellicht fysiek voordelig om een schreeuw te geven bij een krachtsexplosie? Bij oosterse vechtsporten is het stoten of trappen onder begeleiding van een schreeuw zeer vanzelfsprekend. Het aanleren van een dergelijke schreeuw (kiap; de oosterse term voor deze vorm van schreeuwen) behoort zelfs tot het trainingsprogramma. Binnen de oosterse vechtsport leeft de veronderstelling dat een ‘kiap’ kan bijdragen aan het leveren van hardere stoten en trappen. Welch en Tschampl hebben bij beginnende en gevorderde vechtsporters onderzocht of een ‘kiap’ daadwerkelijk bij kan dragen aan het leveren van meer kracht.
De groep van beginnende vechters bestond uit 25 sporters die minder dan een jaar ervaring hadden met hun sport (gemiddelde leeftijd 21 jaar). De gevorderde groep bestond uit 25 sporters die minimaal twee jaar ervaring en een zwarte band hadden (gemiddelde leeftijd 23 jaar). Het meten van de kracht gebeurde door middel van een handknijpkrachtmeter. De deelnemers knepen drie tot vijf seconden zo hard mogelijk in het apparaat. Zowel het knijpen met als het knijpen zonder ‘kiap’ gebeurde drie keer. Het gemiddelde van de drie pogingen bepaalde het eindresultaat. Tussen de test met en die zonder de ‘kiap’ zaten drie tot vier dagen. De uitvoering van de ‘kiap’ gebeurde op een gestandaardiseerde manier, zoals bij vechtsporters bekend is. De onderzoekers gaven aan alle deelnemers uitleg hoe de ‘kiap’ van ‘binnenuit’ uit de buik moest komen, ongeacht of de deelnemer veel of weinig ervaring had met het gebruik van een ‘kiap’.
Zowel de beginnende als de gevorderde vechtsporters leverden aanzienlijk meer kracht als het knijpen werd vergezeld door een ‘kiap’. Zo leverden de onervaren vechters, die nauwelijks bekend waren met het gebruik van een ‘kiap’, gemiddeld 9,5 procent meer kracht (407 vs. 446 N). De ervaren vechters, die wel veel ervaring hebben met het toepassen van een ‘kiap’, lieten gemiddeld een krachtstoename zien van bijna vijf procent (409 vs. 429 N).
Volgens Welch en Tschampl is het precieze werkingsmechanisme niet bekend. Er zijn verschillende hypotheses, maar geen ervan is onomstotelijk bewezen. Ondanks dat er geen duidelijke verklaring is voor de toename in explosieve kracht onder begeleiding van een gecontroleerde ‘kiap’, lijkt het toch wel degelijk te werken. Het is zeer eenvoudig aan te leren en toe te passen. Zeker atleten die nog weinig ervaring hebben met het inzetten van een ‘kiap’ zouden weleens baat kunnen hebben bij het toepassen hiervan.
Bron
- Welch AS, Tschampl M (2012) Something to shout about: a simple, quick performance enhancement technique improved strength in both experts and novices. J. App. Sports Psych., 24: 418-428