Kortere warming-up kan leiden tot meer vermogen tijdens het roeien
Een relatief korte warming-up kan leiden tot een hoger gemiddeld vermogen tijdens het roeien in vergelijking met een lange warming-up. Dit hebben een Australische en Baskische inspanningsfysiologen aangetoond tijdens hun zoektocht naar de optimale warming-up voor roeiers.
De roeisport staat bekend om de zoektocht naar vernieuwingen. Deze ontwikkelingen richten zich vaak op het materiaal. Zo heeft de Nederlandse roei-equipe twee weken voor de start van de Olympische Spelen besloten om nog te wisselen van boot. Dit om een zo optimaal mogelijke prestatie te kunnen leveren. Toch is er wellicht ook op het fysieke vlak prestatiewinst te behalen. Voor een race wordt er door de roeiers een uitgebreide warming-up uitgevoerd om zo optimaal mogelijk aan de start te verschijnen. Een warming-up van een uur is voor roeiers niet uitzonderlijk. Het idee is dat door de warming-up onder andere de spiertemperatuur stijgt. Hiermee wordt het lichaam helemaal klaargemaakt om een zware fysieke prestatie te gaan leveren. De vorm en duur van de warming-up zijn niet zelden gebaseerd op tradities en praktische ervaringen in plaats van gedegen onderzoek. Mijuka en collega’s doen een eerste poging te achterhalen wat een effectieve vorm van warming-up is voor roeiers. Zij hebben een warming-up van een uur vergeleken met een warming-up van een halfuur.
Veertien goedgetrainde mannelijke roeiers hebben individueel twee keer een test van tien minuten uitgevoerd op een roei-ergometer waarbij zo hard mogelijk geroeid moest worden. Voorafgaand aan de eerste test werd een warming-up van een uur of een warming-up van een halfuur uitgevoerd. Tijdens de tweede test werd de warming-up gehanteerd die nog niet was uitgevoerd. Voor de opbouw van de twee vormen van de warming-up wordt verwezen naar de tabel onderaan de tekst. Tussen beide tests zaten twaalf dagen. De onderzoekers hebben onder andere het geleverde vermogen, de gemiddelde hartfrequentie, het lactaat in het bloed en de roeislagfrequentie onderzocht tijdens de test.
Mujika en collega’s vonden alleen een verschil in het gemiddeld geleverde vermogen gedurende de tien minuten roeien. Na een korte warming-up was een toename te zien van twee procent ten opzichte van de test na een lange warming-up (322 W en 316 W). De andere gemeten parameters waren vergelijkbaar tussen beide tests.
Mujika en zijn collega’s stellen dat een winst van twee procent in vermogen wel degelijk kan leiden tot een prestatieverbetering. Nu bestaat de kans dat deze winst van twee procent binnen de meetfout van een roei-ergometer valt. Toch is het goed om je te realiseren dat het halveren van de warming-up wel degelijk een serieuze optie is, zeker voor coaches en roeiers die een lange warming-up hanteren. De roeiprestatie lijkt namelijk niet te verslechteren en wellicht zelfs te verbeteren.
Lange warming-up | Korte warming-up |
---|---|
20 min roeien (< 2 mMol lactaat) | 1 min roeien (< 2 mMol lactaat) |
5 min passieve rust | 5 min passieve rust |
10 min roeien (< 2 mMol lactaat) | 2 x 20 opbouwende roeislagen van < 2 mMol lactaat naar piekvermogen met 2 min rust |
4 x 20 opbouwende roeislagen van < 2 mMol lactaat naar piekvermogen met 2 min rust | 10 min passieve rust |
5 min passieve rust | START TEST |
Racestartsimulatie: 3 snelle roeislagen + 10 maximale roeislagen | |
5 min passieve rust | |
START TEST |
Bron
- Mujika I, Gonzalez de Txabarri R, Maldonado-Martin S, Pyne DB (2012) Warm-up intensity and duration’s effect on traditional rowing time-trial performance. Int. J. Sports Phys. Perf., 7: 186-188