Spring naar content

Meer blessures bij voetbal na belangrijke spelonderbreking

Bij voetbal komen meer blessures voor in de eerste 5 minuten na een gele of rode kaart, een doelpunt, of een blessure van een andere speler. Dat blijkt uit een door de FIFA gefinancierd onderzoek op basis van wedstrijdstatistieken van de WK’s van 2002, 2006, en 2010.

Voetbal behoort tot de meest populaire sporten ter wereld. Helaas is voetbal ook een sport waarbij relatief veel (ernstige) blessures optreden. Vaak is het onduidelijk hoe een blessure precies ontstaat of wat risicofactoren zijn ten aanzien van het oplopen van een blessure. Toch zijn er inmiddels meerdere studies uitgevoerd op dit gebied. Onlangs is bijvoorbeeld een studie verschenen waaruit blijkt dat een eerdere hamstringblessure het risico verhoogt om opnieuw deze blessure op te lopen (lees hier de samenvatting). Onderzoekers delen de risicofactoren voor het oplopen van een blessure vaak in twee subgroepen in: intrinsieke en extrinsieke risicofactoren. De eerdergenoemde hamstringblessure is een intrinsieke risicofactor. Een groep wetenschappers uit Zweden, Zwitserland en Finland heeft nu onderzocht of belangrijke spelonderbrekingen die het verloop van de wedstrijd kunnen beïnvloeden een extrinsieke risicofactor zijn ten aanzien van het oplopen van een blessure.

Dit hebben zij gedaan aan de hand van de wedstrijden die zijn gespeeld op de WK’s van 2002, 2006 en 2010. Van alle wedstrijden zijn in de officiële wedstrijdstatistieken het aantal gele en rode kaarten, het aantal doelpunten en het aantal blessures bepaald. Vervolgens is gekeken hoeveel blessures er optraden in de periode van vijf minuten nadat zich één van de voorgenoemde evenementen had voorgedaan, en hoe dat zich verhoudt tot andere periodes van de wedstrijd.

Tijdens de drie WK’s zijn in totaal 441 blessures opgetreden in 192 wedstrijden. Omgerekend naar wedstrijduren komt dit neer op een incidentie van 67,8 blessures per duizend wedstrijduren. Gemiddeld had elke wedstrijd 9,5 belangrijke spelonderbrekingen, waarvan 4,6 gele kaarten, 2,5 doelpunten, 2,3 blessures en 0,3 rode kaarten. In de eerste vijf minuten na deze belangrijke spelonderbrekingen was de blessure-incidentie met 76,7/1.000 wedstrijduren aanzienlijk hoger in vergelijking met de incidentie van 54,0/1.000 wedstrijduren tijdens andere periodes van de wedstrijd.

Ryynäne e.a. speculeren dat de oorzaak van het hogere risico op een blessure na een belangrijke spelonderbreking gelegen is in het feit dat voetballers na zo’n onderbreking minder geconcentreerd zijn. Wanneer een voetballer door een charge geblesseerd raakt kan dit bij zijn ploeggenoten bijvoorbeeld leiden tot agressieve gevoelens, waardoor hun concentratie wellicht afneemt. Of concentratieverlies daadwerkelijk een belangrijke factor is blijft echter onduidelijk, aangezien de resultaten gebaseerd zijn op wedstrijdstatistieken. Ook andere factoren zouden weleens een rol kunnen spelen. Zo staan voetballers na de belangrijke spelonderbrekingen vaak lang stil, waardoor ze af kunnen koelen. Ook kan een veranderde motivatie ertoe leiden dat voetballers ‘extra’ hun best gaan doen doordat ze bijvoorbeeld achter staan of ineens een ploeggenoot met een rode kaart zien wegvallen. Daarnaast is het ook niet ondenkbaar dat er meer belangrijke spelonderbrekingen zijn, waarna relatief veel blessures optreden. Denk bijvoorbeeld aan een wissel of aan het stilleggen van een wedstrijd door spreekkoren. Desondanks blijkt dus wel dat er momenten in een voetbalwedstrijd zijn dat een voetballer zich bewust moet zijn van een verhoogd risico op een blessure.

Bron

  1. Ryynänen J, Dvorak J, Peterson L, Kautiainen H, Karlsson J, Junge A, Börjesson M (2013) Increased risk of injury following red and yellow cards, injuries and goals in FIFA World Cups. Br. J. Sports Med., DOI:10.1136/bjsports-2013-092487