Spring naar content

Niet-dominante zijde trainen verbetert ook de andere zijde

Sporters die ook hun niet-dominante zijde trainen verbeteren hierdoor de prestatie van hun dominante zijde meer dan wanneer ze alleen de dominante zijde trainen. Dat blijkt uit Duits onderzoek waarin jonge verspringers die afwisselend met links en rechts afzetten, zich meer verbeterden dan verspringers die alleen met hun dominante been afzetten.

De meeste sporters hebben een dominante en een niet-dominante lichaamszijde. Dat kan bijvoorbeeld gaan om de arm waarmee een volleyballer smasht, het been dat een snowboarder het liefst vooraan heeft of de arm waarmee een tennisser slaat. Oud-tennisster Marijke Jansen is hierop een uitzondering. Jansen sloeg in de jaren ’60 en ’70 zowel met rechts als met links een forehand. Haar bijnaam was dan ook de vrouw zonder backhand.

Zelden trainen sporters hun niet-dominante zijde, en al helemaal niet om daarmee de prestatie van hun dominante zijde te verbeteren. Er zijn echter aanwijzingen dat dit wel kan werken. Dit blijkt onder andere bij tafeltennissers en basketballers het geval te zijn. Zij presteren met hun dominante arm beter nadat zij ook met hun niet dominante arm hebben getraind. Het achterliggende principe heet wel contralaterale transfer. Tot op heden is dit principe alleen onderzocht voor de armen. Duitse onderzoekers hebben nu onderzocht of dit principe ook opgaat voor de benen.

Jonge verspringers

Ook bij verspringers blijkt er sprake te zijn van contralaterale transfer. Jonge verspringers die tijdens de training afwisselend met links en rechts afzetten verbeteren daarmee de sprongprestatie van hun dominante been. Deze prestatieverbetering is zelfs groter dan wanneer de verspringers tijdens de training alleen met hun dominante been afzetten.

De verspringers die zowel met hun linker- als met hun rechterbeen trainden, sprongen na twaalf weken training met hun dominante been 14 centimeter verder dan voor de training. Bij de verspringers die alleen met hun dominante been afzetten was deze toename negen centimeter. Na een periode van drie weken waarin niet werd getraind nam de prestatie na beide trainingsmethoden toe, zij het meer bij de verspringers die de afzet met beide benen hadden getraind; namelijk zes in plaats van drie centimeter.

Deze resultaten vonden de onderzoekers door 61 kinderen van gemiddeld tien jaar oud gedurende twaalf weken te laten trainen. De ene groep trainde de afzet alleen met hun dominante been. De andere groep zette afwisselend met rechts en met links af. Hierbij voerden zij de eerste zes weken een kwart van de spongen uit met hun niet-dominante been en de laatste zes weken driekwart. De training vond twee keer per week plaats en het totaal aantal sprongen was voor iedereen gelijk. 

Tot slot

Deze studie laat zien dat sporters beter gaan presteren wanneer zij beide ledematen trainen in plaats van alleen het dominante. Of een dergelijke prestatieverbetering ook voor topatleten in het verschiet ligt, is op basis van deze studie helaas niet te zeggen. Het kan naar alle waarschijnlijkheid geen kwaad eens een periode ook de niet-dominante zijde te trainen. Stem dan wel de intensiteit van de trainingen af op de belastbaarheid van de niet-dominante zijde. Deze zal in de meeste gevallen lager zijn dan die van de dominante zijde.

Bron

  1. Focke A, Spancken S, Stockinger C, Thürer B, Stein T (2016) Bilateral practice improves dominant leg performance in long jump. Eur J. Sport Sci., 16: 787-793