Spring naar content

Obsessieve passie vergroot kans op overtraining

Topsporters hebben een grote passie voor de sport die zij beoefenen. Deze passie is ook noodzakelijk om bijvoorbeeld de grote trainingsarbeid die van de atleet gevraagd wordt te kunnen volbrengen. Gustafsson et al. halen 2 vormen van passie aan die bij atleten aanwezig kunnen zijn: harmonieuze en obsessieve passie.

Harmonieuze passie is een evenwichtige vorm van passie die nodig is om trainingen uit te voeren en plezier te beleven aan hetgeen de atleet doet. Deze passie is een belangrijke pijler in het leven van de atleet, maar bestaat naast andere zaken die door de atleet ook als belangrijk worden beschouwd, zoals sociale contacten. Bij obsessieve passie is de sport nog het enige dat telt in het leven van de atleet. De atleet kenmerkt zich door een niet-flexibele houding in zijn denken. Atleten die harmonieus gepassioneerd zijn ervaren het leven positiever dan obsessief gepassioneerde atleten. En hoe minder positief iemand is, hoe groter de kans dat een atleet overtraind raakt [1]. Vandaar dat Gustafsson et al. hebben onderzocht of er een verschil is tussen de twee vormen van passie en het risico op overtraining.

Aan deze studie namen 258 Zweedse jeugdtopsporters (21 verschillende sporten) met een gemiddelde leeftijd van 17 jaar deel. Er werden vragenlijsten gebruikt om verschillende mentale aspecten in kaart te brengen. Zo werd een vragenlijst gebruikt om te bepalen of een atleet obsessief of harmonieus gepassioneerd was (‘Passion Scale’ van Vallerand) en om de mate van overtraindheid te bepalen (‘Athlete Burnout Questionnaire’ van Raedeke en Smith).

Atleten die obsessief gepassioneerd waren hadden meer last van factoren die kenmerkend zijn voor overtraining. Zo bleek bijvoorbeeld dat hoe meer een atleet obsessief gepassioneerd was, des te hoger de ervaren mentale en fysieke uitputting en stress was. Terwijl atleten die meer harmonieus gepassioneerd waren precies het omgekeerde lieten zien. Daar gold dat de ervaren mentale en fysieke uitputting en stress lager was.

Gustafsson et al. concluderen dat de vorm van passie die bij een jonge topatleet aanwezig is iets zegt over het risico op overtraining. Verder wordt aangegeven dat passie onmisbaar is bij een topsporter, maar dat begeleiders goed in de gaten moeten houden dat deze passie niet doorslaat in een ernstig obsessieve passie.

Overtraining is een breed begrip en niet te meten aan de hand van één parameter, maar het zelfgerapporteerde welbevinden van een atleet is wel een belangrijke factor gebleken in het diagnosticeren van overtraining. Uit de studie van Gustafsson et al. blijkt dat er een verband is tussen het zelfgerapporteerde welbevinden en de vorm van passie die een atleet heeft. Vandaar dat de conclusie van de auteurs wordt overgenomen. Verder wordt begeleiders aangeraden dat, als een atleet obsessief gepassioneerd is, extra goed in de gaten moeten worden gehouden of deze atleet geen overtrainingsverschijnselen vertoont.

Bronnen

  1. Lemyre PN, Treasure D C, Roberts G C (2006) Influence of variability in motivation and affect on elite athlete burnout susceptibility. J. Sport Exerc. Psych., 28: 32-48.
  2. Gustafsson H, Hassmen P, Hassmen N (2011) Are athletes burning out with passion? Eur. J. Sport Sci., 11: 387-395.