Paracetamol gaat prestatiedaling tijdens herhaalde sprints tegen
Na het innemen van 1,5 gram paracetamol treedt bij wielrenners tijdens een herhaalde sprinttest een kleinere daling op van het vermogen dan wanneer ze een placebo nemen. Waar dit relatieve behoud van prestatie precies aan toe te schrijven is blijft onduidelijk.
WADA-onderzoek
Bij veel sporten komt het gebruik van pijnstillers tijdens zeer intensieve inspanning voor. Zo bleek onlangs dat onder anderen wielrenners op grote schaal het middel Tramadol gebruiken. Deze pijnstiller zou zeer intensieve inspanning dragelijker maken. Tramadol staat niet op de lijst met verboden middelen. Toch doet het WADA onderzoek naar het gebruik van het middel en concludeert het dat veel profrenners, maar ook atleten uit andere takken van sport sporen van het middel in hun urine hebben. Omdat Tramadol tot de opioïden behoort is het alleen op recept verkrijgbaar, in tegenstelling tot paracetamol, dat vrij verkrijgbaar is. Aangezien het effect van paracetamol op een herhaalde sprintprestatie onbekend is, heeft een groep onderzoekers uit Engeland dit nader onderzocht.
Hoger vermogen
Zij hebben negen mannelijke proefpersonen (VO2max 47 ml/kg.min) twee keer een herhaalde sprinttest (Wingate) uit laten voeren. De proefpersonen moesten acht keer dertig seconden maximaal sprinten. Tussen elke sprint zat een actieve rustperiode van twee minuten. Voorafgaand aan de sprinttests hebben alle proefpersonen een maximaaltest uitgevoerd op een fietsergometer. Een halfuur voor de sprinttests kregen de proefpersonen drie capsules met 1,5 gram paracetamol of 1,5 gram dextrose. Zowel de proefpersonen als de onderzoekers wisten niet welke capsules op welk moment waren ingenomen. Tijdens elke sprint is na twintig seconden gevraagd hoeveel pijn de proefpersonen ervoeren.
Uit de resultaten blijkt dat de proefpersonen gemiddeld genomen over de acht sprints vijf procent meer vermogen leverden nadat ze de paracetamol hadden ingenomen (391 versus 372 W). Uit een nadere analyse van de afzonderlijke sprints blijkt dat dit gemiddelde effect te verklaren is doordat tijdens de zesde en zevende sprint negen procent meer vermogen is geleverd en tijdens de achtste sprint acht procent meer vermogen. Verder blijkt dat het vermogen ten opzichte van de eerste sprint beduidend minder afneemt na het innemen van paracetamol (17 versus 24%). Er is geen verschil gevonden in het geleverde piekvermogen, de hartfrequentie en de pijnbeleving.
Werkingsmechanisme onduidelijk
Hoe het innemen van paracetamol precies heeft kunnen leiden tot een verminderde afname van de herhaalde sprintprestatie blijft onduidelijk. Er is immers geen effect gevonden op de hartfrequentie, het piekvermogen en de pijnbeleving. Daarnaast is in het onderzoek geen bloed afgenomen, waardoor ook geen uitspraken te doen zijn over bijvoorbeeld de melkzuurconcentratie. Toch suggereren de auteurs dat het innemen van paracetamol mogelijkerwijs de pijnbeleving heeft beïnvloed. Zij stellen dat de paracetamol de pijn wellicht heeft onderdrukt, waardoor de proefpersonen zich intensiever konden inspannen voordat ze eenzelfde hoeveelheid pijn ervoeren. Bewijs voor deze suggestie leveren de auteurs echter niet. Het is trouwens niet eens duidelijk hoe paracetamol in het algemeen werkt als pijnstillend middel.
Het nadeel van deze studie van Foster en collega’s is dat ze de maximale hartfrequentie tijdens de maximaaltest voorafgaand aan het onderzoek niet hebben gemeten. Hierdoor is niet te zeggen hoe intensief de proefpersonen zich hebben ingespannen tijdens de sprints.
Mocht een atleet op basis van deze studie van Foster en collega’s besluiten paracetamol te gebruiken om intensiever te kunnen trainen, dan is het goed dat hij zich realiseert dat het gevaar van overbelasting op de loer ligt. Als het namelijk mogelijk is je intensiever in te spannen terwijl dit niet zwaarder voelt, is het niet ondenkbaar dat de fysiologische verstoringen in het lichaam ook groter zijn.
Bron
- Foster J, Taylor L, Chrismas BCR, Watkins SL, Mauger AR (2013) The influence of acetaminophen on repeated sprint cycling performance. Eur. J. Appl. Physiol., DOI: 10.1007/s00421-013-2746-0