“Slackline”-training amper zinvol voor verbeteren balans
Trainen op een “slackline” verbetert de algemene balans weinig. Mensen die deze moderne vorm van koorddansen als balanstraining gebruiken, kunnen hun balans op een “slackline” verbeteren. Onder andere omstandigheden verbetert de dynamische balans echter amper en hun statische balans helemaal niet.
“Slacklines” komen het afgelopen decennium steeds vaker in het straatbeeld voor. Mensen gaan met een soort spanband op pad en zoeken bijvoorbeeld twee bomen waartussen zij deze “slackline” kunnen spannen. Daarna is het de kunst om allerlei oefeningen uit te voeren op deze gespannen band. Het lijkt in heel veel opzichten op het koordansen uit het circus. In dit geval is het “koord” echter wat breder en hangt het ook maar enkele tientallen centimeters boven de grond. De gevolgen bij een val zijn dan ook minder desastreus.
Waar veel mensen “slackline”-training vooral uitvoeren als leuk tijdverdrijf, zijn er ook sporters, bijvoorbeeld surfers, snowboarders, maar ook hardlopers die “slackline”-training uitvoeren om hun balans tijdens hun sport en daarmee hun prestatie, te verbeteren.
Om te onderzoeken of “slackline”-training een goede trainingsvorm is om de balans te verbeteren hebben de Zwitserse sportwetenschapper Donath en zijn collega’s een literatuuronderzoek uitgevoerd. Alle data uit de acht verschenen studies zijn samengevoegd en geanalyseerd.
Specifieke vooruitgang
Vier tot zes weken de balans trainen op een “slackline” verbetert de balans op een “slackline” aanzienlijk, maar heeft in een andere situatie nauwelijks effect op de balans. Er is in de geanalyseerde studies na “slackline-training” een groot positief effect gevonden op de balansverbetering tijdens oefeningen op de “slackline”. De statische balans, bijvoorbeeld het op één been staan, verbetert echter niet. De dynamische balans verbetert enigszins. Zo lopen mensen over een onstabiele ondergrond een klein beetje stabieler na “slackline”-training. De door de donderzoekers gehanteerde rekenmethode laat niet toe om te bepalen hoe groot een eventuele verbetering exact is. Er is alleen onderscheid te maken in geen, een klein, een matig en groot effect.
De onderzoekers geven aan dat sporters hun balans moeten trainen op een manier die zoveel mogelijk lijkt op de uitteindelijke situatie waarin ze profijt willen hebben van een betere balans. Zij adviseren dan ook alleen “slackline”-training te doen als de beweging waarbij men de balans wil verbeteren, lijkt op de bewegingen die op een “slackline” te trainen zijn. Voor het verbeteren van balans tijdens andere bewegingen is “slackline”-training niet zinvol, zo stellen de onderzoekers.
Conclusie
Door “slackline” training word je vooral beter in het uitvoeren van oefeningen op een “slackline”. Sporters die hun balans bij andere bewegingen willen verbeteren, doen er verstandig aan balanstraining uit te voeren die meer sportspecifiek is.
Bron
- Donath L, Roth R, Zahner L, Faude O (2016). Slackline training (balancing over narrow nylon ribbons) and balance performance: a meta-analytical review. Sports Med., Epub ahead of print DOI: 10.1007/s40279-016-0631-9