Spring naar content

Sneller, hoger en… technologischer: sportinnovatie en techniek

Op 7 april 2017 kwamen op de TU Delft sport- en bewegingswetenschappers bijeen voor de Science and Engineering Conference on Sports Innovation (SECSI); een conferentie met als onderwerp wetenschap en technologische innovaties in de sport.

Marco Reijne van de TUDelft beet het spits af, en beschreef zijn studie van het polsstokhoogspringen. Hij verdiepte zich in de vraag of polsstokhoogspringers op wereldniveau nog hoger zouden kunnen springen, en hoe hoog dat dan zou zijn. Dit is een lastige vraag, omdat het wereldrecord in deze sport de afgelopen jaren met maar twee centimeter is verbeterd.

In het verleden zijn echter letterlijk grote sprongen gemaakt: dankzij een flexibelere stok (eerst van bamboe, vervolgens van alminium en nu van kunststof) staat het wereldrecord nu op zes meter en zestien centimeter. Volgens het rekenmodel van de onderzoeker is het in theorie echter mogelijk om een hoogte van zeven meter dertig, dus ruim een meter meer, te bereiken.

Hoe de atleten dit dan zouden moeten aanpakken, heeft Marco Reijne ook uitgezocht. Dankzij zijn model komt hij tot de conclusie dat het niet per definitie nuttig is om te investeren in een snellere aanloop of buigzamere stok: deze veranderen wel het traject van de sporter door de lucht, maar zorgen niet voor een hogere sprong. Polsstokhoogspringers kunnen daarom waarschijnlijk het beste investeren in een optimale coördinatie. Met de juiste hoek tussen bijvoorbeeld de armen en het bovenlichaam zijn wellicht nog wel wat centimeters te winnen.

Feedback voor roeiers

Lotte Lintmeijer presenteerde vervolgens over roeien. Het is voor een coach niet eenvoudig om te weten hoeveel één roeier bijdraagt aan de voortstuwing van een twee-, vier- of achtpersoonsboot. Tot nu toe baseren coaches en roeiers zich vaak op de hartfrequentie, de snelheid van de boot of het slagtempo, maar deze geven niet exact aan hoeveel vermogen een roeier daadwerkelijk levert.

De onderzoekster gaf daarom aan de roeiers informatie over het vermogen dat zij tijdens een teamtraining leverden. Dankzij deze informatie kunnen de roeiers hun inspanning direct aanpassen aan het door de coach gewenste vermogen.

Hiervoor baseerden de onderzoekster en de coach zich voornamelijk op trainingen op een roei-ergometer bij, in principe, dezelfde intensiteit. Deze vermogens bleken echter vaak te ambitieus wanneer de roeiers het water op gingen. Hoewel de roeiers dit wel probeerden, konden ze niet allemaal het gevraagde vermogen een hele training leveren. Waar het verschil in het geleverde vermogen tussen de roei-ergometer en de prestatie op het water vandaan komen, is nog niet helemaal duidelijk. 

‘Ritmische gymnastiek’ voor heren

De ‘Smart Beat’ is een programma dat ritme kan aangeven voor turners op het onderdeel voltige. Arno Pluk legde uit hoe deze ‘beat’ turners kan helpen om het cirkelen, een basisbeweging op het voltigepaard, te optimaliseren.

Cirkelen is een fysiek zware en lastige klus, en een onregelmatig ritme hierbij gaat vaak vooraf aan verlies van de balans, waardoor een turner de oefening vroegtijdig moet staken. Zomaar een bepaald ritme aan een turner opleggen werkt echter niet: iedere turner heeft een eigen voorkeursritme en er bestaat geen optimaal tempo. Daarnaast is een vertraging of versnelling soms juist nodig, bijvoorbeeld als een turner zich verplaatst over het paard.

De onderzoekers van het InnosportLab Den Bosch plaatsten krachtensensoren in de handgrepen van het voltigepaard, en konden zo de hun draaisnelheid en de gelijkmatigheid van de turnbewegingen vastleggen. Ook was het eenvoudig om een audio-signaal te laten horen als de turner duidelijk langzamer ging bewegen: meestal een slecht teken. De onderzoekers programmeerden hun ‘Smart beat’ vervolgens zó, dat deze eerst één cirkel ‘luistert’ naar het eigen ritme van de turner, en zich vervolgens daaraan aanpast: de zogenaamde ‘Smart Start’. Ook kan hun ‘beat’ zich gedurende de beweging aanpassen, bijvoorbeeld als een turner iets vertraagt tijdens het cirkelen. Dit voorkomt dat een turner steeds meer ‘achter loopt’ op de beat, en deze nooit meer kan inhalen. Hoewel de turners het nuttig en leuk vinden om de ‘Smart Beat’ te gebruiken, is nog niet bewezen of zij hierdoor ook meer punten scoren tijdens een wedstrijd.

Motivatie is geld waard

Arne Nieuwenhuis onderzocht de gouden combinatie: voetballers en geld. Hij was benieuwd of motivatie de effecten van vermoeidheid bij voetballers tegen kon gaan. Daarvoor liet hij voetballers een technische pass-test doen, een zeer vermoeiende herhaalde sprinttest (viermaal 15 meter maximale sprint) en vervolgens weer de pass-test.

De helft van de voetballers kreeg na de sprinttest te horen dat zij tien euro konden verdienen als zij daarna goed zouden presteren, de anderen kregen geen beloning. Hoewel alle voetballers na de sprinttest bijzonder vermoeid waren, presteerden de spelers die geld konden verdienen tijdens de tweede pass-test veel beter dan de anderen. Zij waren dan ook gemotiveerder voor de laatste test dan de andere voetballers.

Arne Nieuwenhuis concludeerde dat motivatie een sleutelrol speelt bij de prestatie van vermoeide sporters. Of andere sporters ook beter kunnen presteren dankzij een (kleine) financiële beloning, is echter nog niet bekend.