Spring naar content

Spronghoogte niet altijd goede maat voor maximaal vermogen

De spronghoogte alleen blijkt niet altijd een goede maat voor het maximale vermogen dat sporters met de benen kunnen leveren. Andere factoren zoals beenlengte en het lichaamsgewicht beïnvloeden namelijk de relatie tussen spronghoogte en het maximale vermogen.

Een groep Franse en Spaanse onderzoekers concludeerde dit recentelijk en publiceerde hun bevindingen in het wetenschappelijk tijdschrift Sports Medicine. Veel sporters moeten niet alleen krachtig zijn, maar ook snel om bijvoorbeeld hoog te springen, hard te sprinten of snel een gewicht te verplaatsen. Hoe snel en krachtig spieren samentrekken, bepaalt het vermogen. Het vermogen is daarom een goede maat voor de fysieke capaciteit van een sporter en is nauwkeurig te bepalen met een krachtenplatform of contactmat. Veel teams beschikken hier echter niet over en gebruiken spronghoogte – verticale verplaatsing van de heup – als maat voor het vermogen. Hoewel spronghoogte vaak een goede indicator is, kan deze maat het vermogen in sommige gevallen weleens verkeerd inschatten.

Wat is er al bekend?

  • Veel teams gebruiken spronghoogte als een maat voor het maximale vermogen.

Wat is nieuw?

  • De spronghoogte blijkt echter niet altijd een goede indicator.
  • Gelukkig presenteren de onderzoekers een simpel alternatief om het maximale vermogen nauwkeuriger te bepalen.

Hoe groter de afstand, hoe meer kracht

Er zijn een aantal logische redenen waarom de spronghoogte bij de counter movement jump of de squat jump niet altijd het maximale vermogen weerspiegelt. Twee sporters die even lang zijn, kunnen een verschillende beenlengte – en daarmee de afstand van de gehurkte naar de gestrekte positie – hebben. Wanneer deze sporters even hoog springen, heeft de kortbenige sporter minder tijd om kracht te leveren. Hij zal dan een groter vermogen moeten leveren om net zo hoog te springen als de langbenige sporter. Ze leveren dan dus een verschillend vermogen, ondanks dat ze even hoog springen.

De spronghoogte kan dan leiden tot een verkeerde indruk van het vermogen: een onderschatting bij kortbenige sporters en andersom. Hetzelfde geldt voor de kniehoek als startpositie bij een sprong: bij een kleinere hoek moeten sporters meer omhoog komen waardoor ze langer kracht kunnen leveren. De onderzoekers adviseren daarom – wanneer een coach verschillende sporters wil vergelijken – de verticale afstand van de gehurkte naar de gestrekte positie tijdens een sprong gelijk te houden.

Invloed van gewicht

Naast de kracht bepaalt ook de snelheid waarmee spieren kracht produceren of een sporter zijn maximale vermogen levert. Zo hangt de snelheid af van het gewicht waarmee iemand omhoog springt. Alle sporters hebben een optimaal gewicht waarmee ze het meeste vermogen kunnen leveren. Wanneer ze niet met dit ideale gewicht omhoog komen, blijkt de spronghoogte geen goede maat voor het maximale vermogen.

Om dit te bepalen is het mogelijk om de kracht en snelheid bij verschillende sprongen in kaart te brengen. Uit deze relatie is het maximale vermogen te berekenen. Dit kan aan de hand van lengte- en gewichtmetingen, en de spronghoogtes van squat jumps met gewichten in verschillende zwaarte. Een bijkomend voordeel is dat per sporter een optimaal kracht-snelheidsprofiel wordt verkregen; het is meteen zichtbaar of de sporter een kracht- of snelheidstekort heeft. Door specifieke kracht- of snelheidstraining is het vervolgens mogelijk om het maximale vermogen te verbeteren.

Nauwkeurig meten

Deze nieuwe insteek biedt volgens de onderzoekers mogelijkheden om het vermogen nauwkeuriger te bepalen. Coaches en onderzoekers kunnen hiervoor een excelbestand gebruiken, welke Topsport Topics – indien gewenst – kan delen. Ook kunnen ze de betrouwbare applicatie MyJump2 gebruiken. Raadpleeg hierbij wel een Strength & Conditioning coach.

Bron

  1. Morin JB, Jiménez-Reyes P, Brughelli M, Samozino P (2019) When Jump Height is not a Good Indicator of Lower Limb Maximal Power Output: Theoretical Demonstration, Experimental Evidence and Practical Solutions. Sports Med., 49:999-1006.