Sprongtraining beschermt waarschijnlijk niet tegen botblessures bij verstoorde menstruatie
Plyometrische training beschermt duursporters met een verstoorde menstruatiecyclus waarschijnlijk niet tegen botblessures. Dit ontdekten Engelse onderzoekers door 183 vrouwelijke hardlopers te ondervragen over hun menstruatiecyclus, trainingsgewoonten en blessures in het afgelopen jaar.
De onderzoekers dachten dat plyometrie wel eens beschermend zou kunnen werken voor hardlopers met broze botten. Eerder onderzoek toonde immers aan dat plyometrische training de botdichtheid kan verhogen. Dergelijke training, waarbij deelnemers 3 tot 4 keer per week 10 tot 20 keer zo hoog mogelijk springen, had een gunstig effect op de botdichtheid. De Engelse onderzoeksgroep toetste hun vermoeden door 183 vrouwelijke midden- en langeafstandslopers te bevragen. De lopers waren allen actief bij wedstrijden, tussen de 18 en 40 jaar oud en gebruikten geen hormonale anticonceptie.
Wat is al bekend?
- Duursporters die (tijdelijk) niet meer menstrueren, hebben gemiddeld een lagere botdichtheid dan normaal menstruerende sporters.
- Plyometrische oefeningen kunnen de botdichtheid vergroten.
Wat is nieuw?
- Hardlopers met een verstoorde menstruatiecyclus hebben vaker botblessures dan normaal menstruerende lopers – of ze nu plyometrische oefeningen doen of niet.
Geen invloed
Uit de resultaten bleek het beschermende effect van plyometrie waarschijnlijk niet te bestaan. Het wel of niet doen van plyometrische training had geen invloed op het blessurerisico. Wel hadden sporters die onregelmatig menstrueerden (21 procent van de totale groep) zoals verwacht ruim twee keer zoveel kans om in een jaar tijd een botblessure op te lopen. Hoe hoger het competitieniveau van de lopers, hoe hoger dit risico werd.
Stressfracturen
Botblessures, zoals stressfracturen, zijn een bekend fenomeen onder hardlopers. De herhaalde belasting op de botten tijdens het hardlopen kan tot kleine botscheurtjes leiden die kunnen uitgroeien tot grotere scheuren als er niet genoeg hersteltijd tussen de trainingen zit. Het verschil tussen de belasting bij hardlopen en bij plyometrie is dat de belasting bij de laatste trainingsvorm veel hoger is, maar ook veel korter. Daarom zou plyometrie juist gunstig werken voor de stevigheid van de botten.
De link tussen een lagere botdichtheid en een verstoorde menstruatiecyclus is ook al langer bekend. Vrouwelijke duursporters worden vaak niet meer ongesteld door een combinatie van hoge trainingsbelasting en lage energie-inname. De verstoorde hormoonhuishouding zorgt vervolgens voor een lagere botdichtheid, waarna botletsel op de loer ligt.
Niet optimaal
De studie toont aan dat het voorkomen van een energietekort en daaropvolgende menstruatiestoornissen de sleutel is tot het voorkomen van botblessures – en niet plyometrische training. De onderzoekers sluiten echter niet helemaal uit dat plyometrie toch enigszins kan beschermen. De deelnemers aan de studie voerden de plyometrische trainingen namelijk misschien niet optimaal uit. Uit eerder onderzoek blijkt dat drie tot zeven korte sprongtrainingen per week, met 10-50 sprongen per keer, effectiever zijn dan één of twee langere trainingen. De deelnemers aan het onderzoek deden eerder dat laatste. Dit is een reden om de relatie tussen sprongtraining en botblessures verder te onderzoeken, voordat er definitieve conclusies kunnen worden getrokken.
Bron
- Hutson MJ, O’Donnell E, Petherick E, Brooke-Wavell K, Blagrove RC. Incidence of bone stress injury is greater in competitive female distance runners with menstrual disturbances independent of participation in plyometric training. J Sports Sci. 2021;39(22):2558–66.