Spring naar content

Succesvolle topsporter specialiseert zich op relatief late leeftijd

Medaillewinnaars op de Olympische Spelen, WK’s en EK’s hebben zich op latere leeftijd in hun sport gespecialiseerd dan hun collega’s die naast het podium eindigden. Op jonge leeftijd trainden de medaillewinnaars meer uren in andere sporten, en minder in hun doelsport, dan hun iets minder succesvolle tegenstanders. Dat blijkt uit een analyse bij 166 Duitse topsporters.

Al jarenlang discussiëren niet alleen talentcoaches, maar ook wetenschappers, over de vraag op welke leeftijd jonge talenten zich zouden moeten specialiseren in hun zogenoemde doelsport; de sport waarvoor ze uiteindelijk kiezen. Voorstanders van vroeg specialiseren stellen dat zoveel mogelijk doelbewuste training noodzakelijk is om de absolute top te bereiken. Voorstanders van laat specialiseren stellen daarentegen dat een kind juist gebaat is bij een brede fysieke ontwikkeling in verschillende sporten. In hun ogen kan vroeg specialiseren juist leiden tot fysieke en mentale overbelasting.

De Duitse sportwetenschapper Güllich heeft onderzocht of het voor de uiteindelijke prestatie op het allerhoogste niveau uitmaakt op welke leeftijd kinderen zich specialiseren.

Absolute wereldtop

Sporters die tijdens de belangrijkste wedstrijden ter wereld medailles winnen, blijken zich gemiddeld bijna drie jaar later gespecialiseerd te hebben dan hun leeftijdsgenoten die niet op het podium stonden; op de leeftijd van vijftien ten opzichte van twaalf jaar oud. Dit effect is gevonden in alle sporten die zijn onderzocht, waaronder teamsporten, vechtsporten, sporten waarbij de prestatie draait om afstand of tijd, maar ook bij turnen en schoonspringen.

Dat de medaillewinnaars zich op latere leeftijd specialiseerden, uitte zich onder andere in het feit zij iets minder uren hebben getraind in hun doelsport. Op jonge leeftijd trainden zij daarentegen meer uren in andere sporten. Die andere sporten hadden niet per definitie raakvlakken met de uiteindelijke doelsport.

Deze resultaten zijn gevonden bij de absolute wereldtop, bestaande uit een groep van 166 Duitse topsporters. Deze groep van 83 medaillewinnaars bestond uit 38 Wereld- of Olympisch kampioenen, 27 zilveren- of bronzenmedaillewinnaars op een Olympische Spelen of WK en 18 Europees kampioenen. Elke medaillewinnaar was gematcht met een leeftijdsgenoot die dezelfde sport uitvoerde, dezelfde leeftijd had, aan dezelfde evenementen deelnam, maar geen medaille won.

Tot slot

De resultaten van deze studie laten zien dat succesvolle topsporters zich op latere leeftijd specialiseren dan hun iets minder succesvolle collega’s. Dat betekent echter niet automatisch dat de late specialisatie de oorzaak is van het succes. Er is namelijk geen oorzakelijk verband aangetoond. Hoe de relatie tussen op latere leeftijd specialiseren en medailles winnen ligt, wordt uit deze studie niet duidelijk. Het is überhaupt de vraag of het mogelijk is die relatie precies te duiden. Helemaal gezien de gehanteerde onderzoeksmethode waarbij de sporters zelf moesten aangeven hoeveel uur zij in het verleden hebben getraind.

Of een talent uiteindelijk de wereldtop bereikt, is van veel verschillende factoren afhankelijk. Daarnaast blijkt dat talenten zich grillig ontwikkelen en niet tijdens de gehele ontwikkeling van hun carrière tot de top behoren. Vroeg specialiseren is in ieder geval geen randvoorwaarde voor succes.

Bron

  1. Güllich A (2016) International medallists’ and non-medallists’ developmental sport activities – a matched-pairs analysis. J. Sports Sci., doi:10.1080/02640414.2016.1265662