Teamsamenstelling: de aan- en inpassing van een nieuw speler
Een nieuwe speler past zich sneller aan in een bestaand team als hij tijdens trainingen en wedstrijden direct meespeelt met het team. Zo kan het nieuwe teamlid zijn kwaliteiten aan het team laten zien en zijn waarde bewijzen. Dat adviseren twee Spaanse onderzoekers op basis van een analyse van de prestatie van 132 NBA-basketballers die in het seizoen 2007-2008 nieuw in een team kwamen spelen.
In nagenoeg alle teamsporten vinden elk seizoen erg veel spelerstransfers plaats, met wisselend sportief succes. Zo werd Andy Carroll in de zomer van 2011 door Liverpool overgenomen van Newcastle United voor het aanzienlijke bedrag van 40 miljoen euro. In de zomer van 2012 mocht diezelfde Carroll weer vertrekken voor een bedrag van 15 miljoen euro. Een afschrijving dus van 25 miljoen euro in één jaar! Maar waarom heeft Carroll niet gepresteerd zoals van hem werd verwacht? Waren de verwachtingen simpelweg te hoog of heeft Carroll zich niet goed aangepast binnen het team of de speelstijl? Spaanse onderzoekers hebben vanuit hun achtergrond in sportmanagement onderzocht welke factoren bijdragen aan een snelle aan- en inpassing van een nieuwe speler.
Bij de meeste teamsporten is de sportprestatie voor een groot deel afhankelijk van de interactie tussen de spelers. Zodra een nieuwe speler in het team komt ontstaan er veranderingen in deze interactie. De Spaanse onderzoekers concluderen uit de NBA-data dat spelers die in het jaar voorafgaande aan de transfer op een hoog niveau speelden bij hun entree in het nieuwe team direct vrij goed presteren. De aanpassing aan het nieuwe team is tevens afhankelijk van het niveau van het team. Wanneer het niveau van het nieuwe team hoog is, zal een nieuwe speler minder kansen krijgen om te laten zien dat hij het niveau aankan. Als de nieuwe speler echter vanuit zijn vorige team bekend is met het hoge niveau, zal hij zich sneller aanpassen en is zijn niveau bij zijn entree in het team ook hoger.
Op basis van hun bevindingen geven de Spaanse onderzoekers een aantal praktische adviezen voor het aantrekken en inpassen van nieuwe spelers. Indien een team op korte termijn een verbetering van de resultaten wenst, kan het beste een speler worden aangetrokken die ervaring heeft met het niveau waarop het team speelt. Wanneer de focus van het team meer op de lange termijn is gericht, kan ook een speler van een lager niveau worden aangetrokken. Om het aanpassingsproces van de nieuwe speler te bespoedigen is het advies om ‘game-like’ te trainen en om weinig te rouleren tijdens wedstrijden. Dit is exact wat Mourinho bijvoorbeeld bij Real Madrid deed met zijn nieuwe spelers. Aan het begin van het seizoen speelde hij vrijwel altijd met zijn nieuwe spelers in dezelfde opstelling.
Wellicht zijn de conclusies en aanbevelingen die De La Torre-Ruiz en zijn collega’s geven voor veel coaches een ‘open deur’. Echter, deze ‘open deur’ is in dit geval wel gebaseerd op een uitvoerige en goed uitgevoerde analyse van gegevens van topatleten. Dat maakt deze studie toch vernieuwend. Het is op basis van de conclusies en bevindingen natuurlijk niet te zeggen wat de oorzaak is van het ‘mislukken’ van een speler in een nieuw team, zoals Carroll. In hoeverre de prestatie van een nieuwe speler afhankelijk is van aspecten zoals de ‘klik’ met het team en de staf is niet beschreven door de Spaanse onderzoekers. De studie laat echter wel zien dat het selecteren van een nieuwe speler een grondig proces is dat, indien goed uitgevoerd, leidt tot een snellere aanpassing van de speler en daardoor betere resultaten.
Bron
- De La Torre-Ruiz JM, Aragón-Correa JA (2012) Performance of newcomers in highly interdependent teams: the case of basketball teams. Eur. Sport Man. Quart., 12: 205-226