Spring naar content

Topwielrenners presteren optimaal bij een omgevingstemperatuur tussen 10 en 25 graden

Mannelijke en vrouwelijke topwielrenners presteren minder als de omgevingstemperatuur onder de 10 of boven de 25 graden Celsius uitkomt. Dat concludeert een groep Spaanse onderzoekers na analyse van de ‘vermogensfiles’ van 74 professionele wielrenners. Renners en coaches moeten er rekening mee houden dat het beoogde maximale vermogen 10 tot 20% lager uitvalt bij fietsen in een omgevingstemperatuur buiten het optimale bereik van tussen 10 en 25 graden.

Wat is al bekend?

  • Omgevingstemperatuur is van invloed op de sportprestatie. Het onderzoek hiernaar vindt voornamelijk in een laboratoriumomgeving plaats.

Wat is nieuw?

  • De prestatie van topwielrenners in het veld is constant bij een omgevingstemperatuur tussen de 10 en 25 graden. Mannen en vrouwen verschillen hierin niet van elkaar.

Acht seizoenen

Het gebruik van een vermogensmeter op de fiets is tegenwoordig gewoonte in het profpeloton. De onderzoekers bekeken de vermogensdata van 48 mannelijke en 26 vrouwelijke renners in wedstrijden en trainingen gedurende acht seizoenen. Allen fietsten in deze periode op het hoogste of één na hoogste UCI-niveau (WorldTour en ProTour). Onder de groep mannen bevonden zich winnaars van een van de drie grote rondes, wielerklassiekers en de wereldkampioenschappen, bij de vrouwen waren rensters die in de top-10 in een grote ronde of de WK eindigden. 

Uit de ruim 800 vermogensfiles die per renner werden verzameld, werd de fietsprestatie afgeleid uit het gemiddelde maximale vermogen per lichaamsgewicht dat de renner tijdens korte (5 seconden en 30 seconden), middellange (5 minuten) en lange (20 minuten) inspanningen trapte. Het effect van de omgevingstemperatuur werd meegenomen via de in de vermogensmeter ingebouwde temperatuursensor.

Omgekeerde U-vorm

De resultaten zijn samengevat in onderstaande figuur. De mannelijke profrenners trapten bij alle inspanningen een 25-30% hoger maximaal vermogen dan de vrouwen. Voor beide groepen vertoonde de relatie tussen de omgevingstemperatuur en het vermogen een omgekeerde U-vorm. Tussen 10 en 25 graden waren de vermogens min of meer constant, eronder en -boven trad geleidelijk prestatieverlies op. Bij een omgevingstemperatuur onder 5 graden was het getrapte vermogen 9-18 % lager, boven 35 graden 9-16 %.

Sporters kunnen meerdere voorzorgsmaatregelen treffen om hun prestatie in de hitte en koude zoveel mogelijk op peil te houden. Hoewel andere belangrijke omgevingsfactoren als luchtvochtigheid, sterkte van de zonnestraling en windsnelheid niet werden meegenomen in de huidige studie, laten de resultaten zien dat prestatieverlies bij topwielrenners onvermijdelijk lijkt als zij fietsen bij een buitentemperatuur onder de 10 en boven de 25 graden.

Maximale vermogens, gecorrigeerd voor lichaamsgewicht, tijdens korte (boven) en (middel)lange inspanning (onder), in relatie tot de omgevingstemperatuur in mannelijke (doorgetrokken lijn) en vrouwelijke topwielrenners (onderbroken lijn). De * geeft een statistisch significante vermogensafname ten opzichte van de optimale temperatuur (10-25°C) aan (*P<0,05; **P<0,01; ***P<0,001).
Bron: International Journal of Sports Physiology and Performance

Bron

  1. Valenzuela PL, Mateo-March M, Zabala M, Muriel X, Lucia A, Barranco-Gil D, Pallarés JG. Ambient Temperature and Field-Based Cycling Performance: Insights From Male and Female Professional Cyclists. Int J Sports Physiol Perform. 2022 Mar 24:1-5. doi: 10.1123/ijspp.2021-0508. Epub ahead of print. PMID: 35338106.