Spring naar content

Trager visueel reactievermogen door zware inspanning

Hoe intensiever sporters zich inspannen, hoe langzamer ze reageren op wat ze zien. Dit geldt overigens alleen voor veranderingen die zich in de randen van het gezichtsveld afspelen. Intensieve inspanning heeft namelijk geen invloed op de reactiesnelheid op veranderingen die zich afspelen rond het punt waar naar gekeken wordt.

Hoe snel sporters kunnen reageren op wat ze zien tijdens een wedstrijd kan van grote invloed zijn op de uiteindelijke prestatie. De snelheid waarmee een voetballer kan beslissen of hij een pass kan geven naar een medespeler die hij ziet vrijlopen, kan bepalend zijn voor het scoreverloop.

Wat een sporter kan zien is afhankelijk van zijn gezichtsveld. Het gezichtsveld is het beeld dat iemand kan zien zonder dat hij daarbij zijn hoofd en ogen beweegt. In het gezichtsveld is een centraal en een perifeer deel te onderscheiden. Het centrale deel is het punt waar een sporter naar kijkt en het perifere deel betreft het deel daarbuiten.

In een eerder studie vonden Japanse onderzoekers aanwijzingen dat sporters tijdens intensieve inspanning langzamer reageren op veranderingen in hun perifere gezichtsveld. Op basis van de tests die zij toentertijd gebruikten is echter niet met honderd procent zekerheid te zeggen of dat ook echt het geval was. Vandaar dat de onderzoekers hun studie hebben herhaald, nu met wel een de juiste test.

Lampjesboog

Sporters die zich rustig inspannen reageren ongeveer één honderdste seconde langzamer op een visuele verandering terwijl ze tijdens intensieve inspanning bijna twee honderdsten seconde langzamer reageren. Dit is bepaald ten opzichte van een situatie in rust. Deze afname van de reactiesnelheid geldt alleen voor veranderingen die zich in het perifere gezichtsveld afspelen. Het reactievermogen op basis van veranderingen in het centrale gezichtsveld blijft tijdens inspanning intact.

Dit bleek uit een test waarbij de proefpersonen tijdens het fietsen op een ergometer op een knop moesten drukken wanneer er een lampje ging branden. Hierbij zaten de proefpersonen voor een boog met daarop negen lampjes. In het midden van de boog zat een groen lampje waar de proefpersonen hun blik op moesten fixeren. Aan weerszijden daarvan zaten vier gele lampjes, twee vlak naast het groene lampje (centraal zicht) en twee verder naar buiten (perifeer zicht). De reactiesnelheid is bepaald door te meten hoeveel tijd er zat tussen het oplichten van het lampje en de eerst waarneembare activiteit in de onderarmspier, gemeten met EMG.

Tot slot

Hoewel de gebruikte test ver afstaat van de sportpraktijk, blijkt desondanks dat sporters langzamer reageren naarmate zij zich intensiever inspannen. Hierbij is langzaam relatief aangezien het om maximaal twee honderdsten van een seconde gaat. Toch kan ook zo’n klein verschil bepalend zijn voor de uitkomst van een wedstrijd.

Deze bevindingen onderschrijven het belang van op het juiste moment naar de juiste plaatst kijken, ook wel kijkgedrag genoemd. Wat het juiste moment en de juiste plaats zijn verschilt uiteraard per sport. Dat neemt niet weg dat het kijkgedrag aanzienlijk te verbeteren is door dit specifiek te trainen. Meer over kijkgedrag is in dit factsheet te lezen.

Bron

  1. Ando S, Komiyama T, Kokubu M, Sudo M, Kiyonaga A, Tanaka H, Higaka Y (2016) Slowed response to peripheral visual stimuli durig strenuous exercise. Physiol. Behav., 161: 33-37