Spring naar content

Trilplaat verbetert topprestatie niet

Er is geen bewijs voor een relevante verbetering van de sportprestatie of de spierkracht na het gebruik van een trilplaat. Dit blijkt uit een reviewstudie waarin ook de resultaten van de afzonderlijke studies zijn samengenomen en geanalyseerd. De gevonden positieve effecten op de beweeglijkheid zijn waarschijnlijk toe te schrijven aan onvoldoende gecontroleerde studies.

Het gebruik van een trilplaat noemt men ook wel WBV (whole body vibration). Het idee bestaat dat de trillingen (eventueel in combinatie met oefeningen uitgevoerd op de trilplaat) een positief effect zouden hebben op de spierkracht of de sportprestatie. Of dit bij topsporters ook daadwerkelijk zo is, heeft een internationale groep bewegingswetenschappers uitgezocht in een uitgebreide overzichtsstudie.

Spierkracht, vermogen en sportprestatie

Hortobagyi en collega’s hebben voor hun overzicht 21 studies gevonden met in totaal 373 topsporters. Hierin zijn zowel de eenmalige effecten van WBV (gemeten meteen na de sessie) als de effecten van meerdere WBV-sessies (gedurende een aantal weken) op de spierkracht, het maximaal geleverde vermogen, de beweeglijkheid en de sportprestatie onderzocht. In alle studies zijn vergelijkbare trilfrequenties (gemiddeld 33 Hz) en amplitudes gebruikt (gemiddeld 35 mm). De sporters zijn per WBV-sessie gemiddeld ongeveer 2 minuten aan de trillingen blootgesteld.

Uit 7 studies bleek dat het eenmalige gebruik van een trilplaat in combinatie met oefeningen geen effect had op de spierkracht of het vermogen dat de sporters direct na de sessie konden leveren.

De resultaten van 14 studies naar het effect van meerdere WBV-sessies (gemiddeld 8 weken met 16 sessies), leverden ook geen bewijs voor een positief effect op de spierkracht of de sportprestatie. De 9 studies naar het effect van WBV-trainingen op het vermogen dat topsporters met hun benen konden leveren, leken een klein marginaal effect (gemiddeld 3%) te tonen. De manier waarop deze studies opgezet waren, maakt echter dat deze resultaten niet voldoende betrouwbaar zijn. De beweeglijkheid gemeten in de heup (range of motion in het heupgewricht) nam wel toe (gemiddeld 12%) na het gebruik van een trilplaat, hetgeen bleek uit 2 studies naar eenmalige en 2 naar langdurige effecten van WBV.

Conclusie

Er is onvoldoende bewijs dat het gebruik van een trilplaat nut kan hebben voor topsporters. Hoewel in sommige studies een marginaal positief effect is gevonden, is het zeer waarschijnlijk dat dit komt door onzorgvuldigheden in de opzet van deze studies, zoals een vergelijking met een ongebruikelijke controlesituatie (zoals passief herstel) of een ongelijke verdeling van de sporters in de verschillende interventiegroepen. Ook zijn alle studies buiten het werkelijke trainingsseizoen uitgevoerd. Het is daarom geheel onduidelijk wat de effecten van WBV zouden zijn in een intensieve trainings- of wedstrijdperiode. Tot slot is in de gebruikte studies niet gecontroleerd voor een (zeer waarschijnlijk) placebo-effect. Kortom, topsporters kunnen hun sportprestatie niet verbeteren door gebruik te maken van een trilplaat.

Bron

  1. Hortobágyi T, Lesinski M, Fernandez-del-Olmo M, Granacher U (2015). Small and inconsistent effects of whole body vibration on athletic performance: a systematic review and meta-analysis. Eur. J. Appl. Phys., 115: 1605-1625