Spring naar content

Vaker blessures na piek in trainingslast bij cricket

Fast bowlers in het cricket raken vaak geblesseerd vlak na weken waarin zij veel meer werpen dan zij gewend zijn. Spelers met minder variatie in het wekelijkse aantal worpen of een continue hoge trainingsbelasting, hebben juist een kleinere kans op blessures.

Bij cricket lopen vooral de ‘fast bowlers’ een grote kans om geblesseerd te raken. In andere teamsporten, zoals rugby en voetbal, is al gevonden dat veel variatie in trainingsbelasting in opeenvolgende weken, de kans op blessures kan vergroten. Of dat ook bij cricket het geval is, zochten Britse sportwetenschappers uit.

Gevaarlijke variatie

Te veel variatie in de wekelijkse trainingsbelasting, in de vorm van het aantal geworpen ballen in één week, blijkt ook voor cricketspelers gevaarlijk. In één week aanzienlijk meer ballen werpen dan gewoonlijk (in het cricket ‘bowlen’ genoemd), bleek samen te hangen met meer opgelopen blessures.

Gemiddeld bowlden de spelers wekelijks 83 ballen. Tien procent meer (dus acht bowls) zorgde al voor een iets grotere kans op blessures. Deze kans was zelfs meer dan twee keer zo groot als de trainingsbelasting meer dan 40 procent hoger lag (33 extra bowls). Jeugdspelers die normaalgesproken relatief veel bowlden (dus meer dan de gemiddelde 83 worpen per week), hadden echter een kleinere kans op blessures dan hun minder goed getrainde teamgenoten.

Wennen aan een hoge trainingsbelasting zou dus kunnen beschermen tegen blessures. Topcricketers hebben een gemiddelde wekelijkse trainingsbelasting van zo’n 20 overs per week (120 ballen), en bowlen dus al aanzienlijk meer dan de jeugdspelers in deze studie.

Zware week?

Twee jaar lang registreerden de onderzoekers de gegevens van 23 jonge fast bowlers (tussen de 13 en 18 jaar oud) die waren geselecteerd voor de nationale jeugdcricketselecties van Engeland en Wales. Hiervoor telden ze het aantal ‘overs’ (zes worpen achter elkaar) van elke speler in één week, en vergeleken dit met zijn gemiddelde aantal in de voorgaande maand. Ook hielden ze het aantal opgelopen blessures bij. Dit waren er voor de 23 talenten samen in totaal 32; alleen aan de romp en de benen. Opvallend genoeg blesseerden zij hun (werp-) arm niet; de werptechniek bij cricket is vooral erg belastend voor de benen en de romp.

Geen bewijs, wel advies

De onderzoekers maken met deze studie-opzet aannemelijk dat pieken in trainingsbelasting kunnen leiden tot blessures. Eerder is bijvoorbeeld in het voetbal geconstateerd dat spelers een grotere kans hebben om zich te blesseren als zij meer dan 20 procent meer spelen dan gewoonlijk. Bij cricketspelers lijkt een vergroot risico op blessures al op de loer te liggen bij kleinere verschillen in trainingsbelasting. Het advies van de onderzoekers is dan ook om met een relatief hoge, constante trainingsbelasting en weinig pieken te trainen.

Bron

  1. Warren A, Williams S, McCaig S, Trewartha G (2017) High acute: chronic workloads are associated with injury in England & Wales cricket board development programme fast bowlers. J. Sci. Med. Sport, in press DOI: 0.1016/j.jsams.2017.07.009