Spring naar content

Verminderd zelfregulerend vermogen verslechtert basketbalprestatie

Een vermindering in zelfregulerend vermogen kan leiden tot een slechtere prestatie tijdens vrije worpen in het basketbal. Dit zou komen doordat een vermindering in zelfregulerend vermogen ervoor zorgt dat sporters sneller afgeleid zijn.

Zelfregulatie

Zelfregulatie kan gezien worden als het vermogen om zelf controle uit te oefenen op het eigen gedrag, emoties en impulsen [1]. In theorie is het zelfregulerend vermogen afhankelijk van de individuele capaciteit om controle uit te oefenen en van voorafgaande activiteiten. Tijdens prestaties onder druk kan een goed zelfregulerend vermogen ervoor zorgen dat iemand zichzelf minder laat afleiden door negatieve gedachten of externe factoren. Het zelfregulerend vermogen zou kunnen verminderen door een activiteit uit te voeren die veel vergt van de individuele capaciteit om controle op eigen handelen uit te oefenen. Een vermindering van zelfregulerend vermogen zou het moeilijker kunnen maken om afleiding te negeren tijdens een prestatie onder druk, waardoor het moeilijker kan zijn om zich te concentreren. Dit kan bij taken die veel concentratie vereisen zoals een vrije worp bij het basketbal of een penalty bij het voetbal leiden tot slechtere prestaties. Duitse en Nederlandse onderzoekers hebben daarom een studie uitgevoerd waarin het effect van een vermindering van zelfregulerend vermogen op de basketbalprestaties is onderzocht.

Basketbalprestatie en afleiding

Een groep van 31 ervaren basketballers van gemiddeld 29 jaar is verdeeld in een groep waarbij het zelfregulerend vermogen met een concentratietaak is verminderd (VZR) van 16 basketballers en een controlegroep van 15 basketballers. De VZR-groep schreef tijdens de concentratietaak 6 minuten een tekst over waarbij ze de letters “e” en “n” niet mochten schrijven. De auteurs veronderstellen dat deze taak veel vraagt van de controle op het eigen handelen en daarmee het zelfregulerend vermogen vermindert. De controlegroep schreef dezelfde tekst in zijn geheel. Daarna voerden alle basketballers 30 vrije worpen uit. Hierbij droegen ze een koptelefoon met een bandje waarop een man en een vrouw voorbeelden van verontrustende gedachten uitspraken zoals “Ik maak me zorgen over mijn prestatie”.

Uit de resultaten blijkt dat 68,8% van de VZR-groep en 31,2% van de controlegroep heeft gemerkt dat er een man en een vrouw afwisselend voorbeelden van verontrustende gedachten uitspraken tijdens de vrije worpen. Dit duidt er op dat de VZR-groep meer aandacht heeft gehad voor de omgeving tijdens de vrije worpen waaruit blijkt dat ze meer afgeleid zijn geweest. Daarnaast was gemiddeld 50,4% van de worpen van de VZR-groep succesvol, tegenover 61,3% van de worpen van de controlegroep. Na correctie met de individuele succes-scores bleek het verschil nog steeds significant te zijn (51,8% van de VZR-groep ten opzichte van 59,9% van de controlegroep).

Conclusies

De auteurs concluderen dat een verminderding van het zelfregulerend vermogen de kans op afleiding tijdens een prestatie onder druk kan vergroten. Daarnaast is gebleken dat de sporters met een vermindering van zelfregulerend vermogen een slechtere basketbalprestatie hadden vergeleken met basketballers zonder vermindering van zelfregulatie. Ze suggereren dat een grote zelfregulerende capaciteit voordelig kan zijn om de kans op afleiding tijdens prestaties onder druk te verkleinen. Ook kan het nuttig kan zijn om de sporter technieken te leren waarmee het zelfregulerend vermogen snel kan herstellen na een veeleisende taak.

Bronnen

  1. Tyler JM, Burns KC. (2008) After depletion: The replenishment of the self’s regulatory resources. Self and Identity, 7(3), 305-321.
  2. Englert C, Bertrams A, Furley B, Oudejans RRD. (2015) Is ego depletion associated with increased distractibility? Results from a basketball free throw task. Psy. Sport Exerc., 18, 26-31