Spring naar content

Voedingsadvies voor topsporters is maatwerk

Hoewel algemene voedingsadviezen een belangrijk handvat kunnen bieden, is het bij topsporters noodzakelijk een op maat gemaakt voedingsplan op te stellen. Getraindheid, type inspanning, omgevingstemperatuur, genen en vele andere factoren bepalen de voedingsbehoefte van een topsporter.

Wetenschappelijk voedingsonderzoek wordt meestal uitgevoerd bij groepen recreatieve sporters of hooguit goedgetrainde mannelijke sporters. Na jaren onderzoek komen hier dan algemene stelregels uit. Bijvoorbeeld: duursporters hebben baat bij zestig gram koolhydraten per uur als zij zich twee á drie uur moeten inspannen. Deze bevindingen zorgen ervoor dat de prestatie van sporters erop vooruit kan gaan. Maar om het maximale uit die bevindingen te halen is een individuele aanpak belangrijk.

Topsporters zijn net even anders dan “gewone” sporters. Zij leveren prestaties onder omstandigheden die een doorsnee sporter nooit zal kunnen leveren of ervaren. Gelden deze adviezen dan nog voor hen? Is bijvoorbeeld het maag- darmstelsel van elke topsporter gelijk en in staat om grote hoeveelheden koolhydraten te verwerken bij maximale inspanning onder extreme weersomstandigheden? Het antwoord laat zich raden, dat is niet het geval. Een goed voorbeeld uit de praktijk is de sanitaire stop van Tom Dumoulin in de Giro d’Italia in 2017.

Wat is er al bekend?

  • Voeding is essentieel voor het leveren van een topprestatie.

Wat is nieuw?

  • Topsporters hebben een op maat gemaakt voedingsplan per wedstrijd of training nodig.

De onderzoekers Burke en Hawley komen in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Science met een mooie uiteenzetting waarom algemene sportvoedingsadviezen voor topsporters wat genuanceerder kunnen liggen.

Waarom maatwerk?

Waarom maatwerk essentieel is, kan door een voorbeeld duidelijk gemaakt worden. Het combineren van voeding(ssuplementen) kan anders uitpakken dan het effect van een enkel supplement. Zo blijkt het effect van cafeïne minder groot als het ingenomen wordt met koolhydraten. Het is voor onderzoekers alleen praktisch onmogelijk alle mogelijke combinaties van voeding(ssuplementen) bij elk individu te onderzoeken. Daarnaast blijkt de positieve werking van cafeïne op de duurprestatie op zijn minst deels genetisch bepaald te zijn. Waar de ene sporter een positief effect ondervindt bij drie milligram per kilogram lichaamsgewicht, kan dit voor een ander al bij één of zes milligram zijn.

Kortgezegd, onder andere de getraindheid, de wedstrijdomstandigheden, het voedingspatroon en de genen van een topsporter hebben allemaal invloed op het effect van voeding en voedingssupplementen op de prestatie.

Onderzoek voor niks?

Dit alles lijkt er op te wijzen dat voedingsonderzoek helemaal niet zo nuttig zou zijn voor topsporters. De onderzoekers zijn echter heel stellig over de rol van voedingswetenschap voor de topsport: het is essentieel. Het geeft inzicht in werkingsmechanismen en fysieke reacties.

De belangrijkste boodschap van Burke en Hawley is echter dat de voedingswetenschapper, de sportdiëtist, de topsporter en de coach om de tafel moeten gaan om het optimale voedingsplan samen te stellen. De combinatie van theorie en praktijk zullen dan leiden tot een zo optimaal mogelijk voedingsplan en prestatie.

Bron

  1. Burke LM, Hawley JA (2018) Swifter, higher, stronger: What’s on the menu? Science, 362: 781-788