Spring naar content

Voordelen diepe tijdrithouding zijn groter dan de nadelen daarvan

Een diepe tijdrithouding waarbij een wielrenner zijn rug volledig horizontaal houdt, leidt bij een gelijk uitwendig vermogen tot een hogere zuurstofopname en daarmee tot een lagere efficiëntie. Onderzoekers uit Birmingham stellen echter dat deze nadelen kleiner zijn dan de aerodynamische voordelen van een diepe houding.

De grootste weerstand die een wielrenner tijdens het fietsen moet overwinnen is de luchtweerstand. Door een zo aerodynamisch mogelijke houding op de fiets aan te nemen, kunnen wielrenners de luchtweerstand aanzienlijk verminderen. Hierdoor kunnen wielrenners, bij een gelijkblijvend uitwendig vermogen, sneller fietsen. Het blijkt echter dat de meest aerodynamische houding ten koste gaat van de beenspierfunctie. Fintelman en collega’s hebben nu onderzocht welk effect de houding op de tijdritfiets heeft op de aansturing van de spieren en het moment (kracht keer arm) dat de wielrenners leveren op de crank.

Drie houdingen

Aan deze studie namen 21 getrainde wielrenners en/of triatleten deel (gemiddelde VO2max 56 ml/kg.min) die gewend waren om tijdritten te rijden. Na een standaard warming-up moesten de proefpersonen achtereenvolgend in 3 verschillende houdingen op een ergometer fietsen. Hierbij was de geometrie van de ergometer aangepast aan die van de tijdritfietsen van de proefpersonen. Alleen de hoek van het bovenlichaam met de horizontaal, en daarmee de hoek van de heup, verschilde tijdens de 3 houdingen (0, 8 en 16°). De proefpersonen moesten tijdens de test op 70% van het eerder bepaalde maximale aerobe vermogen fietsen. De proefpersonen moesten in iedere houding 4 minuten fietsen, gevolgd door een rustperiode van tenminste 6 minuten. Tijdens het fietsen is naast de aansturing van meerdere beenspieren (EMG) en het moment dat de proefpersonen leverden ook de zuurstofopname gemeten.

Uit de resultaten blijkt dat de aansturing van de m. glutaeus maximus (grote bilspier) verandert bij een diepere zit. Bij een heuphoek van 0° spant de m. glutaeus maximus zich tijdens de trapcyclus iets later en in totaal iets korter aan in vergelijking met een heuphoek van 16°. Ook leverden de proefpersonen in de diepste zitpositie een iets hoger maximaal moment in vergelijking met een heuphoek van 16°, en deden ze dat 5° later in de trapcyclus. Verder bleek dat de diepste zitpositie tot een hogere ademfrequentie en zuurstofopname leidde, en daarmee tot een lagere efficiëntie (van 21,1 naar 20,6%).

Tot slot

Hoewel uit deze studie blijkt dat een diepe zitpositie op de fiets nadelige gevolgen heeft voor o.a. de efficiëntie, stellen de auteurs op basis van eerder door hen ontwikkelde modellen dat de aerodynamische voordelen van deze positie groter zijn dan de nadelen daarvan. Zo neemt het frontale oppervlak, de belangrijkste factor bij de luchtweerstand, met ongeveer 10% af als de heuphoek van 16° verandert naar 0°. Dit zou de slechtere efficiëntie ruimschoots compenseren. Of door de diepe houding ook een betere tijdritprestatie in het verschiet ligt, is op basis van alleen deze studie helaas niet te zeggen. Daarvoor duurde de test te kort en was het vermogen dat de proefpersonen moesten leveren te laag. Uit een eerdere studie van dezelfde onderzoekers naar de tijdrithouding bleek echter dat bij hoge snelheden de hoek van het bovenlichaam met de horizontaal klein moet zijn voor een optimale prestatie (zie hier). Dat liet Sir Bradley Wiggins zondag 6 juni 2015 mooi zien toen hij met een ogenschijnlijk horizontaal bovenlijf het werelduurrecord flink verbeterde naar 54,526 km.

Bron

  1. Fintelman DM, Sterling M, Hemida H, Li F-X (2015) Effect of different aerodynamic time trail cycling positions on muscle activation and crank torque. Scand. J. Med. Sci. Sports, DOI: 10.1111/sms.12479